4 ONDERHOUD
NL-29
4.20 ACHTERUITDRAAIEN (VAN KOOIMESSEN) ____________________________________
Controleer de kooimessen en het ondermes om vast te
stellen of de snijranden door achteruitdraaien of slijpen
moeten worden hersteld.
Als de slijtage of beschadiging zodanig is dat herstel
middels achteruitdraaien niet meer mogelijk is, dan
moeten de snijranden opnieuw worden geslepen.
Achteruitdraaiprocedure
1.
Stel de kooi ten opzichte van het ondermes bij zoals
beschreven in secties 3.13 en 3.14.
2.
Verzeker uzelf van een achteruitdraaisleutel en
gebruik deze op de voorgeschreven wijze.
a.
Zorg ervoor dat uw voeten en kleding zich op
veilige afstand van de kooi bevinden.
b.
Zorg ervoor dat de parkeerrem is
AANGETROKKEN, de kooischakelaar in de UIT-
stand, de achteruitdraaischakelaar in de UIT-
stand en de tractiepedaal in de vrijstand staan.
c.
Start de motor, draai de achteruitdraaisleutel
naar de ACHTERUITDRAAI positie en zet de
kooischakelaar in de AAN-stand. Als een van de
kooien draait dient moer (
A
) te worden bijgesteld
om hem te stoppen.
3.
Draai moer (
A
) op de kooi die achteruit moet
worden gedraaid zodanig dat de kooi deze
beweging maakt. Regel de kooisnelheid bij tot 100-
150 rpm.
a.
Breng lappasta aan met behulp van een
borstelmet lange steel, eerst op de ‘moeilijke’
plaatsen en vervolgens over de volle lengte van
de kooimessen.
b.
Terwijl u blijft vlaklappen, voert u tegelijkertijd
kleine bijstellingen van de kooimessen uit totdat
een uniforme speling langs de volle lengte van
de snijranden is bereikt.
c.
Wanneer de messen gelijkmatig zijn bijgeslepen
moet stelmoer (
A
) in de neutraalstand worden
gezet. Verwijder alle lappasta zorgvuldig van de
kooien en het ondermes alvorens de kooien
weer vooruit te laten draaien.
d.
Zet de kooischakelaar en de
achteruitdraaischakelaar in de UIT-stand.
e.
Stel de kooimotors weer in op voorwaartse
rotatie. Als de kooisnelheden variëren, controleer
dan moer (
A
) om er zeker van te zijn dat deze
volledig naar 'voorwaartse rotatie' is gedraaid.
f.
Verwijder de achteruitdraaisleutel en berg hem
op.
Afb 4E
WAARSCHUWING
Om lichamelijk letsel te voorkomen, dienen handen,
voeten en kleding op veilige afstand van roterende
kooien te worden gehouden.
Wanneer de achteruitdraaischakelaar in de
ACHTERUITDRAAI-stand staat, draaien de kooien
zonder dat de bestuurder zich op de zitting bevindt.
Koolmonoxide in uitlaatgassen kunnen bij inademing
dodelijk zijn. Bedien een motor nooit zonder goede
ventilatie.
!
A
Summary of Contents for Tri-King Triplex
Page 29: ......
Page 37: ...SPECIFICATIONS 2 F 9...
Page 48: ...3 REGLAGES F 20...
Page 61: ...MAINTENANCE 4 F 33...
Page 65: ......
Page 99: ......
Page 107: ...TECHNISCHE DATEN 2 D 9...
Page 131: ...WARTUNG 4 D 33...
Page 135: ......
Page 249: ......