13
14
14a
15
16
17
18
28
Verzorging en onderhoud
1.
De lijn/band mag alleen onder belasting naar binnen lopen. De lijn/band in geen geval geheel uittrekken en
loslaten, omdat daarbij de op het apparaat klappende karabijnhaak de terugtrekveer kan doen breken.
2.
De vanggordel mag uitsluitend met zeepsop en een spons worden gereinigd. In geen geval oplosmiddelen
gebruiken (
13
).
3.
Hoogtebeveiligingsapparaten moeten in droge, stof- en olievrije toestand en liefst in de originele verpakking
worden bewaard.
4.
Het drogen van textieldelen die bij reiniging of gebruik nat geworden zijn, mag uitsluitend op natuurlijke wijze
(dus zonder hulpmiddelen) geschieden, dus niet in de nabijheid van vuur of vergelijkbare hittebronnen.
5.
Dit toestel dient om de 12 maanden door een geautoriseerde en door de fabrikant opgeleide deskundige te
worden gecontroleerd. Een voorwaarde voor de betrouwbaarheid van de valbeveiligingsuitrusting zijn regelma-
tige controles en onderhoud door een geautoriseerde, door de fabrikant opgeleide deskundige persoon.
6.
Neem vóór het gebruik van desinfectiemiddelen contact op met de fabrikant voor de complexe toepassingen
van het product volgens de specifieke toepassingen en ingrediënten.
Horizontaal gebruik
Informatie
: De valbeveiliging werd ook met succes beproefd voor horizontaal gebruik en een van daaruit
gesimuleerde val over de rand. Daarbij werd voor een valbeveiliging met een verbindingsmiddel uit draadkabel en
voor een valbeveiliging met een singel als verbindingsmiddel een randstraal r = 0,13 mm gebruikt (
14
). Op basis van
deze proeven is de valbeveiliging geschikt om over dergelijke randen met een straal van r ≥ 0,5 mm (
14a
) volgens
EN en r ≥ 0,13 mm (
14
) in de USA, zoals ze bijvoorbeeld aan gewalste staalprofielen, aan houten balken of aan een
bekleedde, afgeronde attiek voorhanden zijn, gebruikt te worden. Hoogtebeveiligingstoestellen met draadkabel zijn
aanvullend geschikt voor belasting over randen zoals bv. die van een doorbuigende (niet ondersteunde) gekartelde
dakplaat of van prefabbetondelen, of de randen van ter plekke gestort beton. Ongeacht deze test moet bij horizontale
of schuine toepassingen waarbij een risico bestaat voor vallen over een rand, het volgende dwingend in acht
genomen worden:
1.
Vóór aanvang van de werkzaamheden moet een risico-evaluatie uitgevoerd worden. Wanneer het bij de
valrand om een bijzonder ‘snijdende’ en/of ‘niet braamvrije’ rand gaat (bv. onbeklede attiek of scherpe,
ondersteunde plaatrand), dan moeten vóór aanvang van de werkzaamheden dienovereenkomstige
maatregelen getroffen worden.
- het vallen over de rand moet uitgesloten worden
en
- de toegestane nominale belasting van de toestellen voor de valbelasting over randen (
12
) mag niet
overschreden worden
en
- vóór aanvang van de werkzaamheden moet een randbescherming gemonteerd worden
Bij twijfel strekt het tot aanbeveling, contact met de fabrikant op te nemen.
2.
Het aanslagpunt van het hoogtebeveiligingstoestel mag niet onder het standoppervlak (bv. platform, plat dak)
van de gebruiker liggen (
15
).
3.
De vereiste vrije ruimte onder de rand wordt in de afbeelding
17
weergegeven.
4.
Ter voorkoming van een val waarbij men gaat pendelen, moeten werkzones of zijdelingse bewegingen ten
opzichte van de centrale as aan weerszijden telkenmale tot max. 1,50 m beperkt worden. In andere gevallen
moeten geen afzonderlijke aanslagpunten gebruikt worden, maar bv. aanslagvoorzieningen type C / klasse C
(enkel indien toegelaten voor gemeenschappelijk gebruik) of type D / klasse D conform EN 795.
5.
Bij gebruik van het hoogteveiligheidstoestel aan een aanslaginrichting type C / klasse C conform
EN 795 met een horizontaal bewegende geleiding moet, bij het bepalen van de vereiste daghoogte onder de
gebruiker, eveneens rekening gehouden worden met de doorzakking van de aanslaginrichting. Hierbij moeten
de gegevens in de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies van de aanslaginrichting nageleefd worden.
6.
Bij een val over een rand bestaat gevaar voor verwondingen tijdens het opvangproces door toedoen van een
botsing van de vallende persoon tegen onderdelen van het bouwwerk of constructieonderdelen.
7.
Voor het geval van een valpartij over de rand moeten speciale maatregelen voor de redding worden vastgelegd
en ingeoefend.
8. Hoogtebeveiligingstoestellen die met de afbeelding
16
gemarkeerd zijn, zijn niet geschikt voor valbelasting
over onbeschermde randen (bv. intrekbare verbindingsmiddelen uit Dyneema of roestvrijstalen kabels).
9.
U vindt de correcte afstand van het toestel t.o.v. de rand bij horizontaal gebruik in de lijst aan het begin van deze
gebruiksaanwijzing (
18
).
Accessoires
Opmerking:
Om een negatieve invloed op de veiligheidsfunctie van de valbeveiligingen te voorkomen, mogen alleen
door de fabrikant goedgekeurde accessoires (bijv. reddingsklemmen volgens DIN 19428:2018, beschermkappen
enz.) worden gebruikt. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade aan lijf en leden van de gebruiker als hij
niet-goedgekeurde accessoires gebruikt.
NEDERLANDS
Summary of Contents for HWDB 2
Page 4: ...4...
Page 56: ...56 4 5 7 8 D D 2 3 1 2 3 6 D D 1 IKAR...
Page 57: ...57...
Page 58: ...58...
Page 59: ...59...