46
Nederlands
(3)
Duw
vervolgens
het
uiteinde
van
de
drukhendel
(mondstuk)
loodrecht
tegen
het
gewenste
materiaal
en
draai
een
schroef
in.
(
Afb.
10
)
(4)
Houd
het
mondstuk
stevig
tegen
het
materiaal
gedrukt
totdat
de
schroef
volledig
is
ingedraaid
en
de
motor
stopt.
(5)
Zodra
de
motor
stopt,
neemt
u
de
schroevendraaier
van
het
materiaal
af
terwijl
de
trekker
nog
steeds
ingetrokken
wordt
gehouden
en
herhaalt
dan
de
procedure
vanaf
stap
(3)
om
de
volgende
schroef
in
te
draaien,
enzovoort.
(
Afb.
11
)
OPMERKING
○
Houd
de
schroevendraaier
stevig
tegen
het
materiaal
gedrukt
totdat
de
schroef
volledig
is
ingedraaid
en
de
motor
stopt.
Let
vooral
goed
bij
gebruik
van
de
krachtig-
modus
want
er
kan
terugslag
van
de
schroevendraaier
voelbaar
zijn.
Als
u
niet
voldoende
druk
blijft
uitoefenen
tijdens
het
indraaien
van
een
schroef,
kan
er
terugslag
zijn
waardoor
de
schroevendraaier
van
de
wand
afkomt
en
nog
twee-
of
driemaal
blijft
draaien.
○
Gebruik
bij
voorkeur
het
ENKELE
SEQUENTIËLE
AANDRIJVINGSMECHANISME
van
de
schroevendraaier
want
hiermee
worden
de
schroeven
nauwkeuriger
ingedraaid.
B i j
g e b r u i k
v a n
h e t
C O N T A C T
AANDRIJVINGSMECHANISME
is
de
kans
groter
dat
schroeven
niet
recht
worden
afgeschoten
of
dat
de
schroef
een
stukje
naar
buiten
steekt
nadat
deze
is
ingedraaid.
○
Waarschuwing
over
leeg
afschieten
Het
is
niet
ongebruikelijk
bij
opeenvolgend
indraaien
dat
u
niet
merkt
dat
de
schroeven
op
zijn
en
doorgaat
met
het
gebruik
van
de
schroevendraaier.
Dit
wordt
“leeg
afschieten”
genoemd.
Als
u
lang
doorgaat
met
leeg
afschieten,
worden
sommige
onderdelen
beschadigd,
dus
voorkom
leeg
afschieten.
○
Wanneer
een
schroef
wordt
ingedraaid
en
het
bit
stevig
in
contact
is
met
de
schroef
en
moeilijk
verwijderd
kan
worden,
kunt
u
1
of
2
druppels
van
de
bijgeleverde
olie
op
het
uiteinde
van
het
bit
aanbrengen.
(
Afb.
12
)
3.
Schroeven
indraaien
VOORZICHTIG
○
Draag
altijd
oogbescherming
bij
gebruik
van
de
schroevendraaier.
○
Let
altijd
goed
op
de
veiligheid
van
de
mensen
rondom
u
wanneer
u
met
dit
gereedschap
werkt.
○
Richt
nooit
het
mondstuk
op
iemand.
○
Draai
geen
schroeven
in
met
het
mondstuk
dicht
in
de
buurt
van
uw
lichaam,
zoals
uw
gezicht,
handen
of
voeten.
○
Probeer
niet
om
een
schroef
in
te
draaien
op
dezelfde
plaats
waar
al
een
schroef
is
ingedraaid.
○
Koppel
de
luchtslang
los
wanneer
de
schroevendraaier
niet
wordt
gebruikt
of
als
u
een
pauze
neemt.
○
Nadat
u
klaar
bent
met
werken,
koppelt
u
de
luchtslang
los
en
neemt
u
alle
schroeven
uit
de
schroevendraaier.
(1)
Smeer
de
schroevendraaier
Doe
via
de
luchtplug
10
tot
15
druppels
olie
in
de
schroevendraaier.
Om
roestvorming
te
voorkomen,
moet
u
de
schroevendraaier
smeren
nadat
u
klaar
bent
met
werken.
(2)
Laad
de
schroeven
Plaats
een
schroevenrol
met
de
vorm
en
maat
die
geschikt
zijn
voor
uw
toepassing.
(3)
Kies
een
gebruiksfunctie
Kies
met
de
functiehendel
de
normaal-modus
of
de
krachtig-modus
overeenkomstig
het
werk
dat
u
verricht.
(4)
Sluit
een
luchtslang
aan
Druk
de
stekker
van
de
luchtslang
op
de
luchtplug.
(5)
Kies
een
indraaimethode
Kies
met
de
omschakelinrichting
het
ENKELE
SEQUENTIËLE
AANDRIJVINGSMECHANISME
v a n
d e
s c h r o e v e n d r a a i e r
o f
h e t
C O N T A C T
AANDRIJVINGSMECHANISME
overeenkomstig
het
werk
dat
u
verricht.
(6)
Draai
de
schroeven
in
Stel
de
diepte
tot
waar
de
schroeven
ingedraaid
moeten
worden
af
met
de
diepte-afsteller.
4.
Afstellen
van
de
inschroefdiepte
VOORZICHTIG
Bij
het
afstellen
van
de
inschroefdiepte
moet
u
de
punt
van
het
mondstuk
omlaagrichten
waarbij
u
er
goed
op
let
dat
dit
niet
in
de
buurt
van
een
lichaamsdeel
is,
zoals
uw
gezicht,
handen
of
voeten,
waarna
u
uw
vinger
van
de
trekker
neemt
en
de
luchtslang
loskoppelt.
Als
bij
het
testen
van
het
indraaien
van
een
schroef
de
kop
te
diep
is,
draait
u
de
afsteller
naar
ondiep
(
markering)
en
als
de
kop
niet
diep
genoeg
is,
draait
u
de
afsteller
naar
diep
(
markering).
Elke
klik
van
de
afsteller
komt
overeen
met
0,5
mm
inschroefdiepte.
(
Afb.
13,
14
)
5.
Lossnijden
van
de
schroevenband
(Afb.
15)
VOORZICHTIG
Neem
bij
het
lossnijden
van
de
schroevenband
altijd
uw
vinger
van
de
trekker
af.
Bij
het
indraaien
van
schroeven
komt
de
band
van
de
schroevenrol
uit
de
eindafdekking;
trek
de
band
in
de
richting
van
de
pijl
los.
6.
Bevestigen
van
het
neuskapaccessoire
VOORZICHTIG
Koppel
altijd
de
luchtslang
los
voordat
u
de
neuskap
bevestigt/verwijdert.
De
neuskap
wordt
bevestigd
door
deze
gewoonweg
op
de
drukhendel
te
duwen.
Bij
het
bevestigen
lijnt
u
het
gedeelte
van
de
neuskap
met
de
inkeping
uit
en
monteert
de
neuskap
dan
zodanig
dat
de
lipjes
op
de
drukhendel
in
de
voorste/achterste
uitsparingen
vallen.
(
Afb.
16
)
7.
Omschakelen
van
de
gebruiksfunctie
(Afb.
17)
Deze
schroevendraaier
heeft
een
mechanisme
voor
het
omschakelen
van
de
gebruiksfunctie
waarmee
de
inschroefkracht
op
twee
verschillende
sterkten
kan
worden
ingesteld
overeenkomstig
de
eigenschappen
van
de
materialen.
Bij
de
normaal-modus
is
er
weinig
terugslag,
dus
deze
is
geschikt
als
de
afwerking
van
belang
is,
en
de
krachtig-modus
is
voor
werkzaamheden
waarbij
krachtig
aandraaien
van
belang
is.
○
:
Kan
gebruikt
worden
×
:
Kan
niet
gebruikt
worden
Toepassing
Normaal-
modus
Krachtig-
modus
Gipsplaat
+
houtbeslag
Triplex
+
houtbeslag
○
○
Staalbeslag
(
Dikte
)
0,4
mm
of
minder
○
×
0,4
–
0,6
mm
○
○
0,6
–
0,8
mm
×
○
000Book̲WF4H2̲WE.indb 46
000Book̲WF4H2̲WE.indb 46
2012/04/10 8:43:09
2012/04/10 8:43:09