45
FR
NL
Super Maxx® BIO
INSTELHULP
Super Maxx® BIO
AIDE AU RÉGLAGE
Fotos, technische gegevens, maten en gewichten blijven in deze gebruiksaanwijzing
aan verandering onderhevig.
Sous réserve d'erreurs et de modifications techniques. Illustrations non contraignantes.
Respectez les instructions d'utilisation de Super Maxx® !
Neem de gebruiksaanwijzing van Super Maxx®!
Étape 1: Attelage
Utilisez les chapes d'attelage Cat. 3 situées vers
l'extérieur. Placez les bras de relevage à
l'horizontal, et le 3ème point à plat, ou
légèrement incliné vers l'avant
(voir schéma ci-joint)
1. Bras d'attelage fixes
2. Le 3ème point à plat!
3. Bras de relevage horizontaux !
Étape 2: Réglage de la profondeur de travail
1. À l'avant avec la roue de jauge, pression des pneus:
Roue 195/55 R10 = 6,25 bar
Roue 18 x 8,5-8 = 3,40 bar
Roue 185/65 R14 = 3,40 bar
2. A l'arrière avec le bras supérieur
- machine horizontale !
3. Réglez la profondeur de
travail à 3-8 cm par défaut
Étape 3: Réglage du peigne
Les points
rouges
indiquent les positions des broches pour le
réglage de base
A. 1ère rangée de peigne
B. 2ème rangée de peigne
1. Support de base
2. Réglage de l'inclinaison
Étape 4:
Montage avec roues arrière (option)
1. Pour und travail à plat avec des roues à l'avant et à
l'arrièr, le bras supérieur doit être
monté dans le trou oblong.
Sinon, le bras supérieur
doit étre incliné vers la
machine.
2. Réglez les roues arrière 1/2 trou
plus profond que la roue avant,
car ils s'enfoncent dans le sol.
Stap 1: aankoppeling
Indien de tractor een Cat. 3 aansluiting
heeft, dan moet de hef in de buitenste
aankoppelpunten worden aangehangen.
Op deze wijze loopt de machine het
meest stabiel.
1. heffing zijdelings vastzetten
2. Topstang vlakstellen
3. Heffing horizontaal
Stap 2: werkdiepte instellen
1. Voorzijde loopwielen bandendruk:
Banden 195/55 R10 = 6,25 bar
Banden 18 x 8,5-8 = 3,40 bar
Banden 185/65 R14 = 3,40 bar
2. achter met de topstang
- horizontaal afstellen!
3 Diepteinstelling op het
veld 3-8 cm basisinstelling
Stap 3: na-eg instelling
De
rode
gaten zijn de basisinstellingsaanbeveling
A. Eerste na-eg
B. Tweede na-eg
1. Basiskonsole
2. Neigingsverstelling
Stap 4:
indien de loopwielen achter verbouwd zijn
1. Voor een oppervlakkige bewerking kan de topstang in het
vrijbeweegbare gat. De topstang moet richting de machine
oplopen.
2. Diepteinstelling van de loopwielen achter: een half
gat dieper dan het voorste loopwiel, doordat deze door
de bewerkte grond inlopen.
Étape 5: Vitesse de travail
La vitesse de conduite recommandée est de 8 à 15 km/h
Stap 5: rijsnelheid
De aanbevolen rijsnelheid is 8 -15 km/h
2
3
1
2
B
A
1
2
1
2
2
3
1
1