31
Fo
to
s, t
echnische g
eg
ev
ens, mat
en en g
ewich
ten blijv
en in de
ze g
ebruik
saanwijzing aan v
er
andering onderhe
vig
.
Sous r
éserv
e d'
err
eur
s e
t de modific
ations t
echnique
s. Illus
tr
ations non c
ontr
aignant
es.
Super Maxx® 30-50-60-70
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Super Maxx® 30-50-60-70
MANUEL D'UTILISATION
FR
NL
Attelage au tracteur
Cinématique à trois points
Lorsque le Super Maxx® est attelé à l’hydraulique arrière du
tracteur, vous devez rechercher le point de traction idéal, en
analysant le point d’intersection obtenu entre les bras supé-
rieurs et les bras inférieurs. Lorsque la machine est en position
de travail, les bras inférieurs doivent être à l’horizontale et les
bras supérieurs, en raison du guidage en profondeur, doivent
être légèrement remontés vers l'avant de la machine. L’on
obtient ainsi le point de traction idéal devant l’essieu frontal.
Ainsi, le Super Maxx® est maintenu tranquillement au sol, le
tracteur peut fonctionner à plein régime et avec une consom-
mation de carburant réduite et la manœuvrabilité reste intacte.
La vitesse de conduite recommandée est de 12-15 km / h
Bras supérieur un peu plus raide :
Le point de traction idéal est situé loin à
l’arrière
= « timon court »
=
fonctionnement bruyant
de l’appareil
Pendant le travail – bras supérieur totalement plat :
Le point de traction idéal est situé loin
devant
= « timon long »
=
fonctionnement silencieux
de l’appareil
Fixez le bras latéral rigide!
Attention :
Respectez la distance entre les bras
inférieurs Cat. 3 !
Si votre tracteur est équipé
d’une cinématique à trois
points de catégorie 3,
les bras inférieurs
doivent être fixés aux
supports extérieurs !
Cela évite une
instabilité latérale de
la machine pendant le travail.
Aanbouw aan de trekker
Driepunt-kinematica
Bij het aankoppelen van de Super Maxx® aan de hef van de
trekker dient u te letten op het ideale trekpunt, te weten het
denkbeeldige snijpunt van topstang en trekstangen. In de
werkpositie moeten de trekstangen horizontaal zijn en de
topstang vanwege de dieptegeleiding naar voren toe licht
omhoog lopend. Daardoor komt het trekpunt voor de vooras
te liggen.
Daardoor wordt de DuperMaxx rustig in de bodem gehouden,
de trekker kan werken met volle tractie bij minimaal brandst-
ofgebruik en de bestuurbaarbeid blijft behouden.
De aanbevolen rijsnelheid bedraagt 12-15 km/u
Topstang steiler:
Ideale trekpunt ligt ver naar
achteren
= “korte dissel”
=
onrustiger loop
van de machine
Bij het werken – Topstang geheel vlak
Ideale trekpunt ligt ver
vooraan
= “lange dissel”
=
rustiger loop
van de machine
Trekstangen star zetten !
Attentie:
Let op afstand voor Cat. 3
Indien uw trekker een driepunt
Cat 3 heeft moeten de
trekstangen in de buitenste
openingen gehangen
worden! Daarmee
vermijdt u dat de
machine zijdeling
onrustig wordt.
Catégorie 3
Cat. 3