NEDERLANDS
NL
252
7.4.3 - VP: weergave van de druk
Druk van de installatie gemeten in [bar] of [psi], al naargelang het gebruikte
matenstelsel.
7.4.4 - VF: weergave van de stroming
Geeft de stroming weer in de gekozen meeteenheid. De meeteenheid kan
[l/min] of [gal/min] zijn, zie par. 7.5.4 - MS: Matenstelsel.
7.4.5 - PO: weergave van het opgenomen vermogen
Vermogen dat wordt opgenomen door de elektropomp in [kW].
Onder het symbool van het gemeten vermogen PO kan een knipperende
cirkel verschijnen. Dit symbool geeft het pre-alarm aan voor overschrijding
van het maximaal toegestane vermogen.
7.4.6 - C1: weergave van de fasestroom
Fasestroom van de motor in [A].
Onder het symbool van de fasestroom C1 kan een knipperende cirkel
verschijnen. Dit symbool geeft het pre-alarm aan voor overschrijding van
de maximaal toegestane elektrische stroom. Als het symbool knippert met
regelmatige tussenpozen wil dat zeggen dat de overstroombeveiliging op
de motor op het punt staat in werking te treden en dat hoogstwaarschijnlijk
ook zal doen.
7.4.7 - RS: weergave van de draaisnelheid
Draaisnelheid die wordt aangedreven door de motor in tpm.
7.4.8 - TE: weergave dissipatortemperatuur
7.5 - Menu Installateur
Houd vanuit het hoofdmenu de toetsen “MODE” en “SET” en “-“ tegelijker
-
tijd ingedrukt totdat op het display de eerste parameter van het installatie
-
menu verschijnt (of gebruik het selectiemenu door op “+” of “-” te drukken).
Met het menu kunnen diverse configuratieparameters worden weergege
-
ven en gewijzigd: met de toets MODE kan door de menupagina’s worden
gescrold, met de toetsen “+” en “-” kan de waarde van de betreffende para
-
meter respectievelijk worden verhoogd en verlaagd. Om het huidige menu
af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu, druk op SET.
7.5.1 - RP: instelling van de drukverlaging voor herstart
Drukt de drukverlaging ten opzichte van de SP-waarde uit die herstart van
de pomp veroorzaakt.
Als de setpointdruk bijvoorbeeld 3,0 [bar] bedraagt en RP is 0,5 [bar], vindt
de herstart plaats bij 2,5 [bar].
RP kan worden ingesteld van een minimum van 0,1 tot een maximum van
1 [bar].
In bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld bij een setpoint dat lager is
dan RP zelf) kan hij automatisch worden beperkt.
Om het de gebruiker gemakkelijker te maken verschijnt op de instellings
-
pagina van RP de effectieve herstartdruk ook onder het RP-symbool, zie
Afbeelding 17.
7.5.2 - OD: type installatie
Mogelijke waarden zijn 1 en 2, hetgeen staat voor een starre of een elas
-
tische installatie.
Bij het verlaten van de fabriek is de waarde 1 ingesteld, die geschikt is voor
de meeste installaties. Als er sprake is van drukschommelingen die niet
gestabiliseerd kunnen worden aan de hand van de parameters GI en GP,
moet de waarde 2 worden ingesteld.
Afb. 17: Instelling van de herstartdruk
BELANGRIJK:
in de twee configuraties veranderen ook de waarden
van de regelparameters GP en GI. Daarnaast zijn de waarden van
GP en GI die zijn ingesteld in modus 1 ondergebracht in een ander
geheugen dan de waarden van GP en GI die zijn ingesteld in modus 2.
De waarde van GP in modus 1 wordt derhalve bij overgang naar modus
2 vervangen door de waarde van GP in modus 2, maar wordt bewaard
en kan worden teruggevonden bij terugkeer in modus 1. Een zelfde
waarde die te zien is op het display heeft een ander gewicht in de ene
of de andere modus, aangezien het controle-algoritme verschilt.
Summary of Contents for E.sybox 30
Page 6: ......
Page 59: ...ITALIANO IT 56 ...
Page 62: ......
Page 116: ......
Page 172: ......
Page 228: ......
Page 284: ......
Page 340: ......
Page 394: ......
Page 448: ......
Page 501: ...ROMÂNĂ RO 498 ...
Page 504: ......
Page 560: ......
Page 616: ......
Page 669: ...TÜRKÇE TR 666 ...
Page 672: ......
Page 728: ......
Page 781: ...ČESKY CZ 778 ...
Page 784: ......
Page 838: ......
Page 889: ......
Page 906: ...903 فارسی ...