NEDERLANDS
NL
232
•
De afstand van minstens 10 mm tussen vlak E van het systeem
en een eventuele muur is verplicht om ventilatie via de roosters
te verzekeren.
•
De afstand van minstens 270 mm tussen vlak B van het systeem
en een obstakel wordt aanbevolen om eventueel onderhoud te
kunnen plegen op de terugslagklep zonder het systeem te hoe
-
ven afkoppelen van de installatie.
•
De afstand van minstens 200 mm tussen vlak A van het systeem
en een obstakel wordt aanbevolen om het deurtje te kunnen ver
-
wijderen en toegang te krijgen tot de technische ruimte.
Als de ondergrond niet vlak is, moet het pootje dat geen ondersteuning
heeft worden uitgeschroefd om de hoogte ervan te regelen tot hij contact
maakt met de ondergrond, zodat het systeem stabiel staat. Het systeem
moet namelijk veilig en stabiel worden geplaatst, en de verticaalheid van
de as moet worden gegarandeerd: het systeem mag niet hellen.
2.1.1 Hydraulische aansluitingen
Breng de aansluiting aan de ingang van het systeem tot stand via de ope
-
ning op vlak F die wordt aangeduid met “IN” op afb.7 (aanzuigingsaanslui
-
10
mm
200
mm
270
mm
IN
OUT
580 mm
355 mm
265 mm
Afb. 7
ting). Verwijder daarna de dop met behulp van het meegeleverde gereed
-
schap of een schroevendraaier.
Breng de aansluiting aan de uitgang van het systeem tot stand via de ope
-
ning op vlak F die wordt aangeduid met “OUT” op afb.7 (persaansluiting).
Verwijder daarna de dop met behulp van het meegeleverde gereedschap
of een schroevendraaier.
Alle hydraulische aansluitingen van het systeem op de installatie waarmee
hij kan worden verbonden zijn van het type met vrouwelijk schroefdraad 1”
GAS, gemaakt van messing.
Als u het product met de installatie wilt verbinden via verbin
-
dingsstukken met een diameter die groter is dan de normale af
-
meting van de slang van 1” (bijvoorbeeld de ring, in het geval van
uit 3 delen bestaande verbindingsstukken), moet worden verze
-
kerd dat het mannelijke schroefdraad van 1”GAS van de verbin
-
ding zelf minstens 25 mm uitsteekt uit de hierboven genoemde
maat (zie afb.8)
Voor wat betreft de positie ten opzichte van het water dat gepompt moet
worden, kan de installatie van het systeem “boven waterniveau” of “onder
waterniveau” worden genoemd. In het bijzonder wordt een installatie “bo
-
ven waterniveau” genoemd wanneer de pomp op een niveau boven dat
van het te pompen water wordt geplaatst (bv. pomp aan het oppervlak
en water in de put); omgekeerd wordt een installatie “onder waterniveau”
genoemd wanneer de pomp op een niveau onder dat van het te pompen
water wordt geplaatst (bv. hangende tank en pomp eronder).
Als de verticale installatie van het systeem van het type “bo
-
ven waterniveau” is, wordt aanbevolen een terugslagklep aan
te brengen in het aanzuiggedeelte van de installatie; dit om het
< 25
mm
> 25
mm
Afb. 8
Summary of Contents for E.sybox 30
Page 6: ......
Page 59: ...ITALIANO IT 56 ...
Page 62: ......
Page 116: ......
Page 172: ......
Page 228: ......
Page 284: ......
Page 340: ......
Page 394: ......
Page 448: ......
Page 501: ...ROMÂNĂ RO 498 ...
Page 504: ......
Page 560: ......
Page 616: ......
Page 669: ...TÜRKÇE TR 666 ...
Page 672: ......
Page 728: ......
Page 781: ...ČESKY CZ 778 ...
Page 784: ......
Page 838: ......
Page 889: ......
Page 906: ...903 فارسی ...