43
VOORZORGSMAATREGELEN
• Let er bij het activeren van de Evolution® Shortie RL gecontroleerde-rotatiedilatatorsheath set zorgvuldig op
geen hechtdraden door te snijden of te verstrikken die vastzitten aan de geleidingsdraad die het doel van het
vergrendelstilet is of aan mede-geleidingsdraden.
• Positioneer de distale tip van de Evolution® Shortie RL gecontroleerde-rotatiedilatatorsheath set zodanig dat
de tip tijdens het activeren niet aan mede-geleidingsdraden vast komt te zitten.
• Vergelijk vóór de procedure de maat van de katheter/geleidingsdraad met de maat van de LEAD
EXTRACTION™ instrumenten om eventuele incompatibiliteit vast te stellen.
• Als katheters/geleidingsdraden selectief worden verwijderd met de bedoeling één of meer geïmplanteerde
chronische katheters/geleidingsdraden intact te laten dan moeten de niet-verwijderde katheters/
geleidingsdraden nadien worden getest om te controleren of deze tijdens de extractieprocedure niet zijn
beschadigd of losgeraakt.
Vanwege het complicatierisico raden artsen met veel ervaring met deze procedure het volgende aan:
VOORBEREIDINGEN
• Neem een grondige anamnese van de patiënt af, met inbegrip van de bloedgroep. Geschikte
bloedproducten moeten snel beschikbaar zijn.
• Stel de volgende gegevens van de te verwijderen katheter/geleidingsdraad vast: de fabrikant, het
modelnummer en de implantatiedatum.
• Voer een röntgenologische/echocardiografische evaluatie uit van de conditie, het type en
de positie van de katheter/geleidingsdraad. Voer de procedure uit in een ruimte waar kwalitatief
hoogwaardige fluoroscopie, stimulatieapparatuur, een defibrillator, een thoracotomiepakket en een
pericardiocentesepakket aanwezig zijn.
• Echocardiografie en cardiothoracale chirurgie moeten snel beschikbaar zijn.
• Maak de borst van de patiënt klaar voor eventuele thoracotomie en dek deze af; maak de lies van de
patiënt klaar voor femorale introductie of eventuele femorale introductie en dek de lies af.
• Leg zonodig backup-stimulatie aan.
• Houd een grote verscheidenheid aan sheaths, geleidingsdraadcontrolehulpmiddelen (vergrendelstilet
en geleidingsdraadverlengstuk), stiletten voor het losschroeven van geleidingsdraden met actieve fixatie,
snaren en bijkomende hulpmiddelen bij de hand.
PROCEDURE
• Voer ALLE manoeuvres met katheters/geleidingsdraden en sheaths uit onder fluoroscopische controle.
Zorg gedurende de gehele procedure en het ontwaken van de patiënt voor continue bewaking van het ecg
en de arteriële bloeddruk.
• Bij gebruik van sheaths of sheath sets, met inbegrip van de Evolution® Shortie RL gecontroleerde-
rotatiedilatatorsheath set, dienen de volgende voorzorgsmaatregelen te worden getroffen:
• Voorafgaand aan gebruik van sheaths, met inbegrip van de Evolution® Shortie RL gecontroleerde-
rotatiedilatatorsheath set, is het van essentieel belang om het extravasculaire traject van de katheter/
geleidingsdraad zorgvuldig te inspecteren om er zeker van te zijn dat alle hechthulzen, hechtdraden en
fixatiematerialen verwijderd zijn.
• Gebruik bij het opvoeren van sheaths, met inbegrip van de Evolution® Shortie RL gecontroleerde-
rotatiedilatatorsheath set, een geschikte sheathtechniek en houd de katheter/geleidingsdraad voldoende
strak (via een vergrendelstilet of rechtstreeks) om beschadiging van vaatwanden te voorkomen.
• Als sheaths door overmatig littekenweefsel of verkalking niet veilig kunnen worden opgevoerd,
overweeg dan een andere benadering.
• Het uitoefen van overmatige kracht met intravasculair gebruikte sheaths kan resulteren in
beschadigingen van het vaatstelsel die operatief moeten worden hersteld.
• Als de katheter/geleidingsdraad breekt, moeten de fragmenten worden geëvalueerd en op passende
wijze worden geborgen.
• Als hypotensie ontstaat, moet dit snel worden geëvalueerd en op passende wijze worden behandeld.
• Doordat de katheter/geleidingsdraadtechnologie zich snel ontwikkelt, is het mogelijk dat dit instrument
niet geschikt is voor het verwijderen van alle typen katheters/geleidingsdraden. Neem met vragen of
problemen over compatibiliteit van dit instrument met specifieke katheters/geleidingsdraden contact op
met de fabrikant van de katheter/geleidingsdraad.
MOGELIJKE ONGEWENSTE VOORVALLEN
Mogelijke ongewenste voorvallen in verband met intravasculaire extractie van katheters/geleidingsdraden
zijn onder meer (in oplopende ernst):
losraken of beschadiging van katheters/geleidingsdraden die niet verwijderd worden
thoraxwandhematoom
trombose
aritmieën
acute bacteriëmie
acute hypotensie
pneumothorax
beroerte
migrerend fragment van katheter/voorwerp
longembolie
laceratie of scheuren van vaatstructuren of het myocard
hemopericard/pericardeffusie
harttamponnade
hemothorax
hartstilstand
overlijden