128
P
P
e
e
r
r
s
s
o
o
o
o
n
n
l
l
i
i
j
j
k
k
e
e
v
v
e
e
i
i
l
l
i
i
g
g
h
h
e
e
i
i
d
d
s
s
u
u
i
i
t
t
r
r
u
u
s
s
t
t
i
i
n
n
g
g
•
Werk nooit zonder geschikte veiligheidsuitrusting:
−
draag geen wijde kleding of sierraden, ze kunnen worden
gegrepen door bewegende delen
−
Bij lang haar een haarnet dragen.
−
gekeurde veiligheidshelm in situaties, waarin met
hoofdverwondingen moet worden gerekend (bv bij het
vellen en ontlasten van bomen).
−
gezichtsbescherming
−
Gehoorbeschermer
−
veiligheidsjack met signaalkleur
−
broeken en handschoenen met snijbescherming
−
slipvrije laarzen (veiligheidsschoenen) met snij- en
teenbescherming
−
brandblusser en schop (er kunnen gedurende het werken
vonken ontstaan)
−
eerste-hulp-materiaal
−
eventueel mobiele telefoon
V
V
e
e
i
i
l
l
i
i
g
g
h
h
e
e
i
i
d
d
s
s
i
i
n
n
s
s
t
t
r
r
u
u
c
c
t
t
i
i
e
e
s
s
–
–
V
V
o
o
r
r
d
d
e
e
r
r
A
A
r
r
b
b
e
e
i
i
t
t
Voer vóór de ingebruikname en regelmatig gedurende het
werken de volgende controles uit. Houdt alstublieft in ieder
geval rekening met de overeenkomstige paragraven in de
gebruiksaanwijzing:
•
Werd het toestel geheel en volgens de voorschriften
gemonteerd?
•
Is het toestel in goede en veilige toestand?
•
Zijn de handgrepen schoon en droog?
•
Contoleer het volgende voordat u gaat werken:
−
zich in het werkbereik geen andere personen, kinderen
of dieren bevinden
−
u zonder hinder van obstakels kunt terugwijken
−
de grond vrij van alle vreemde voorwerpen, struikgewas
en takken is.
−
een veilige houding is aangenomen.
•
Is de werkplaats vrij van struikelgevaren? Zorg dat uw
werkomgeving op orde is. Rommel kan ongevallen
veroorzaken – gevaar van struikelen!
•
Verwijder vóór het snijden alle vreemde lichamen (bv
stenen, takken, draad, enz.). Achten Sie während der Arbeit
auf weitere Fremdkörper.
•
Let op de omgevingsinvloeden:
−
Stel werkzaamheden bij ongunstig weer (regen, sneeuw,
ijs, wind) uit – verhoogd gevaar van ongelukken!
−
Werk nooit bij ontoereikende lichtverhoudingen (bv bij
mist, regen, sneeuwjacht of schemering).
U kunt details in
het valbereik niet meer herkennen – gevaar voor
ongelukken.
−
Gebruik het toestel niet in de nabijheid van brandbare
vloeistoffen of gassen – brandgevaar!
−
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken of
gevaren die tegenover andere personen of hun eigendom
optreden
.
V
V
e
e
i
i
l
l
i
i
g
g
h
h
e
e
i
i
d
d
s
s
i
i
n
n
s
s
t
t
r
r
u
u
c
c
t
t
i
i
e
e
s
s
-
-
b
b
e
e
d
d
i
i
e
e
n
n
i
i
n
n
g
g
•
Zaag nooit met één hand. Houdt het toestel goed vast met
twee handen.
•
Werk nooit
−
met gestrekte armen
−
aan moeilijk te bereiken plekken
−
boven schouderhoogte
−
op een ladder, een steiger of een boom staande.
•
Werk op een slipvaste en gladde ondergrond.
•
Voorkom een abnormale lichaamshouding. Zorg voor een
veilige houding en bewaar steeds het evenwicht.
•
Schakel bij pauzes het toestel uit en leg het zo neer, dat
niemand wordt bedreigd. Het toestel beveiligen tegen
onbevoegd gebruik.
V
V
e
e
i
i
l
l
i
i
g
g
h
h
e
e
i
i
d
d
s
s
i
i
n
n
s
s
t
t
r
r
u
u
c
c
t
t
i
i
e
e
s
s
–
–
G
G
e
e
d
d
u
u
r
r
e
e
n
n
d
d
e
e
h
h
e
e
t
t
w
w
e
e
r
r
k
k
•
Werk nooit alleen.
Houd voortdurend mondeling en visueel
contact met andere personen, zodat in geval van nood
onmiddellijk hulp kan worden geboden.
•
Stop meteen de motor bij dreigend gevaar of in geval van
nood.
•
Laat de machine nooit zonder toezicht draaien.
•
De machine produceert schadelijke stoffen!
Laat de machine nooit in gesloten of slecht
geventileerde ruimten draaien. Zorg voor
voldoende luchtvervanging, wanneer u in
inzinkingen, sloten of benauwde omgevingen werkt.
Er
bestaat het gevaar van een koolmonoxidevergiftiging of
dood door verstikking!
•
Beëindig de werkzaamheden direct, wanneer lichamelijk
ongemak optreedt (bv hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid,
enz.) – er staat een verhoogd gevaar voor ongelukken!
•
Let vóór het inschakelen van het toestel erop, dat het
snijwerktuig vrij staat.
•
Let vóór het inschakelen van het toestel erop dat uw voeten
en handen in een veilige afstand ten opzichte van het
snijwerktuig zijn.
•
Attentie!
Het snijwerktuig loopt na! Rem het werktuig niet
met de hand.
•
Begin met het snijden pas, wanneer het snijwerktuig het vol
toerental heeft bereikt.
•
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met de
juiste belasting van de machine.
•
Leg tijdens het werk pauzes in, zodat de motor kan afkoelen.
•
Zet het heet geworden toestel niet in het droge gras of op
brandbare voorwerpen.
•
Raak de geluiddemper en motor nooit aan als de zaag draait
of kort nadat de zaag gestopt is. Gevaar voor verbranding!
•
Raak nooit met het lopend snijwerktuig vaste voorwerpen
(stenen, stammen).