8. Ingebruikname
a) Batterijen plaatsen
• Schroef het deksel van het batterijvak (11) los met behulp van de kleine klapgreep of met een
passende schroevendraaier (kruiskop). Verwijder het deksel van het batterijvak (11).
• Plaats twee AA/Mignon-batterijen (2 batterijen voor het eerste gebruik zijn bij de levering
inbegrepen) met de juiste polariteit in het batterijvakje (let op: plus/+ en min/-). De juiste
polariteit staat in het batterijvak aangegeven.
• Sluit het batterijvak daarna weer en draai de schroef van het deksel vast.
b) Indicator van bijna lege batterijen
• Het batterijniveau van het meetapparaat wordt door de batterijniveau-indicator weergegeven.
Als het batterijniveau-symbool
van de batterijniveau-indicator wordt weergegeven,
moeten de batterijen worden vervangen.
c) Batterijen vervangen
• Vervang de batterijen als er een laag batterijniveau wordt weergegeven of als het lcd-display
(2) niet meer helder verlicht is.
• Verwijder de gebruikte batterijen voordat u een nieuwe batterijen plaatst.
• Verder gaat u te werk zoals beschreven in paragraaf a) Batterijen plaatsen.
d) Draagriem monteren
Bevestig de meegeleverde draagriem aan het draagoog (9), als u de laagdiktemeter veilig wilt
dragen.
86