Pass/Fail-modus:
Doelwaarde: 100 ± 10,0 µm
Resultaat
(goed/slecht)
Meetwaarde
Nominale waarde
met toleranties
Materiaal
ondergrond
Eenheid van
dikte
Fe
• Druk op de knop (5) om naar de meting van het afzonderlijke punt terug te keren en
verder te kunnen meten.
• Houd de knop (5) ingedrukt om de meting van het afzonderlijke punt terug te verlaten
en het meten te beëindigen.
1
Gemiddelde meting instellen en meten
Bij de gemiddelde meting worden drie meetwaarden op drie plaatsen in de buurt van elkaar
genomen en wordt door het meetapparaat een gemiddelde berekend. Deze gemiddelde waarde
wordt dan als goed of als slecht beoordeeld. Stel de benodigde waarde (100 μm in het voor
-
beeld) voor de laagdikte en de toegestane tolerantie naar boven en beneden in (10 μm in het
voorbeeld).
3v
• Druk op de knop omhoog (7) en omlaag (6) om de gewenste waarde van de laagdik-
te aan te passen. Bevestig uw keuze door op de knop (4) te drukken.
• Druk op de knop omhoog (7) en omlaag (6) om de gewenste tolerantiewaarde
te selecteren. Bevestig uw keuze met de bevestigingsknop (4) om met de gemiddelde
meting te kunnen beginnen.
• Meet drie keer in een klein gebied op het meetobject. Het meetapparaat bepaalt het gemid-
delde van de drie opeenvolgende metingen als meetwaarde voor oppervlak A.
• Meet direct daarna weer drie keer in een beperkt bereik op het meetobject. Het meetap-
paraat bepaalt het gemiddelde van de volgende drie opeenvolgende metingen als meet-
waarde voor vlak B.
• Herhaal deze methode nog eens drie keer voor de punten C, D en E. De gemeten gemiddel-
de waarde wordt als meetwaarde voor het gemeten oppervlak genomen.
91