930494 Rev. A
109
N E D E R L A N D S
V I I . WA A R S C H U W I N G E N : VO O R V E I L I G G E B R U I K
WAARSCHUWING
Vooraleer u een bestuurder bijstaat, moet u de
waarschuwingen "Voor begeleiders" (Sectie V) lezen en alle
betrokken instructies volgen. Denk eraan dat u veilighei-
dsmethodes zult moeten aanleren die het beste geschikt zijn
voor uw bekwaamheden.
A. HOE EEN "WHEELIE" MAKEN?
WAARSCHUWING
Volg deze stappen om de bestuurder te helpen een "wheel-
ie" te maken:
1.
Lees en volg de waarschuwingen voor “WHEELIES” op.
(Zie Sectie VI-C.)
2.
Sta aan de achterkant van de stoel. U moet in staat zijn met de stoel
te bewegen om kantelen te voorkomen.
3.
Houd uw handen ONDER de handvatten, klaar om de bestuurder
op te vangen wanneer de stoel achterover kantelt.
4.
Wanneer u klaar bent, laat u de bestuurder de handen plaatsen op
de voorzijde van de hoepels.
5.
Laat de gebruiker een snelle ACHTERUIT-beweging met de achter-
wielen maken, snel gevolgd door een krachtige VOORWAARTSE
beweging. (Hierdoor kantelt de stoel naar het balanspunt van de
achterwielen.)
6.
Laat de bestuurder kleine bewegingen van de hoepels maken om in
evenwicht te blijven.
Indien u geen aandacht schenkt aan deze waarschuwingen loopt u de kans op vallen, kantelen of
controleverlies, wat ernstige verwonding aan de bestuurder of andere personen kan veroorzaken.
B. STOEPRANDEN OF TREDEN AFRIJDEN
WAARSCHUWING
Volg deze stappen om een bestuurder te helpen een
stoeprand of trede af te rijden waarbij de stoel ACHTER-
WAARTS rijdt:
1.
Blijf aan de achterkant van de stoel.
2.
Vooraleer u de rand van de stoep of trede nadert, draait u de stoel
rond en trekt u hem achteruit.
3.
Terwijl u over de schouder kijkt, gaat u voorzichtig achteruit tot u van
de stoeprand of trede af bent en u zich op het lagere niveau bevindt.
4.
Trek de stoel naar u toe tot de achterwielen de rand van de stoep of
trede hebben bereikt. Laat dan de rolstoel langzaam naar beneden
rollen tot hij zich op het lagere niveau bevindt.
5.
Wanneer de achterwielen zich veilig op het lagere niveau bevinden,
tilt u de stoel terug tot het evenwichtspunt. Dit zal de zwenkwielen
vooraan van de stoeprand of trede tillen.
6.
Houd de stoel in evenwicht en neem kleine achterwaartse stappen.
Draai de stoel rond en plaats de zwenkwielen voorzichtig op de grond.
Indien u geen aandacht schenkt aan deze waarschuwingen loopt u de kans op vallen, kantelen of
controleverlies, wat ernstige verwonding aan de bestuurder of andere personen kan veroorzaken.
C. STOEPRANDEN OF TREDEN OPRIJDEN
WAARSCHUWING
Volg deze stappen om de bestuurder te helpen een
stoeprand of trede op te rijden waarbij de stoel VOOR-
WAARTS rijdt:
1.
Blijf achter de stoel.
2.
Kijk in de richting van de stoeprand en til de stoel op de achterwie-
len zodat de zwenkwielen vooraan de stoeprand of trede niet raken.
3.
Beweeg voorwaarts, waarbij u de zwenkwielen op het hogere niveau
plaatst zodra u er zeker van bent dat ze de rand voorbij zijn.
4.
Ga verder voorwaarts tot de achterwielen in aanraking komen met
de rand van de trede. Til de wielen en rol ze op het hogere niveau.
Indien u geen aandacht schenkt aan deze waarschuwingen loopt u de kans op vallen, kantelen of
controleverlies, wat ernstige verwonding aan de bestuurder of andere personen kan veroorzaken.
D. TRAPPEN OPRIJDEN
WAARSCHUWING
1.
Er moeten ten minste twee begeleiders helpen om de stoel en zijn
gebruiker een trap op te rijden.
2.
Beweeg de stoel en de bestuurder ACHTERWAARTS een trap op.
3.
De persoon die achter de stoel staat, heeft controle. Hij of zij tilt de
stoel achteruit naar het evenwichtspunt.
4.
Een tweede begeleider die voor de stoel staat, grijpt een vast
onderdeel aan de voorkant van de rolstoel beet en tilt de stoel over
de trede, waarbij men trede per trede werkt.
5.
De begeleiders pakken dan de volgende trede aan. Herhaal dit voor
elke trede tot u boven bent.
Indien u geen aandacht schenkt aan deze waarschuwingen loopt u de kans op vallen, kantelen of
controleverlies, wat ernstige verwonding aan de bestuurder of andere personen kan veroorzaken.
E. TRAPPEN AFRIJDEN
WAARSCHUWING
1.
Er moeten tenminste twee begeleiders helpen om de stoel en zijn
gebruiker een trap af te rijden.
2.
Beweeg de stoel en de bestuurder VOORWAARTS een trap af.
3.
De persoon die achter de stoel staat, heeft controle. Hij of zij tilt de
stoel naar het evenwichtspunt van de achterwielen en rolt de stoel
naar de rand van de trap boven.
4.
Een tweede begeleider staat op de derde trap van boven en grijpt
het frame van de stoel beet. Hij of zij laat de stoel trede voor trede
zakken door de achterwielen over de rand te laten rollen.
5.
De begeleiders pakken dan de volgende trede aan. Herhaal dit voor
elke trede tot u boven bent.
Indien u geen aandacht schenkt aan deze waarschuwingen loopt u de kans op vallen, kantelen of
controleverlies, wat ernstige verwonding aan de bestuurder of andere personen kan veroorzaken.
F. ONDERHOUD
WAARSCHUWING
1.
Inspecteer en onderhoud deze rolstoel enkel aan de hand van de
onderhoudstabel.
2.
Bij het ontdekken van een probleem moet u de stoel voor gebruik
laten herstellen of een onderhoudsbeurt geven.
3.
Onderwerp uw stoel minstens eenmaal per jaar aan een volledige
inspectie, veiligheidscontrole of onderhoud, uitgevoerd door een
erkende Quickie dealer.
Indien u geen aandacht schenkt aan deze waarschuwingen loopt u de kans op vallen, kantelen
of controleverlies, wat ernstige verwonding aan de bestuurder of andere personen kan veroorza-
ken. Voor bijkomende informatie betreffende onderhoud, zie hoofdstuk XII: Onderhoud.