96
13. Reiniging en onderhoud
a) Algemeen
Voor de reiniging of het onderhoud moet de snelheidsregelaar uitgezet worden en moet de aandrijfaccu volledig van
de snelheidsregelaar worden losgekoppeld. Als u zojuist met het voertuig hebt gereden, laat dan alle onderdelen (bijv.
motor, snelheidsregelaar enz.) eerst volledig afkoelen.
Maak het voertuig na het rijden schoon door stof en vuil te verwijderen met bijvoorbeeld een schone langharige kwast
en een stofzuiger. Perslucht kan hierbij ook van pas komen.
Gebruik geen reinigingssprays of gewone schoonmaakmiddelen. Daardoor kan de elektronica beschadigd worden.
Bovendien leiden dergelijke middelen tot verkleuringen van de kunststof onderdelen of de carrosserie.
Was het voertuig nooit met water af, zoals bijv. met een hogedrukreiniger. Daardoor kan de motor, de snelheidsrege-
laar en ook de ontvanger beschadigd worden.
Voor het afvegen van de carrosserie kunt u een zachte en iets bevochtigde doek gebruiken. Wrijf niet te hard, anders
ontstaan er krassen.
b) Zonodig na elke rit
Door de trillingen van de motor en schokken tijdens het rijden kunnen er onderdelen en schroefverbindingen losraken.
Controleer daarom zonodig na iedere rit de volgende punten:
•
Vastzitten van de wielmoeren en alle schroefverbindingen van het voertuig
• Bevestiging van snelheidsregelaar, aan-/uit-schakelaar, ontvangersbox
•
Bevestiging van de banden op de velgen en de toestand van de banden
•
Bevestiging van alle kabels (deze mogen niet in bewegende delen van het voertuig terecht komen)
Controleer het voertuig ook voor en na elk gebruik op beschadigingen. Indien u beschadigingen vaststelt
mag het voertuig niet meer gebruikt worden.
Als er versleten voertuigonderdelen (bijv. banden) of defecte onderdelen van het voertuig vervangen moe-
ten worden, mag u enkel originele reserveonderdelen gebruiken.
Содержание 2264170
Страница 102: ...102 ...
Страница 103: ...103 ...