100
Tijdens het rijden wordt het voertuig langzamer of blijft staan
•
De aandrijfaccu is (bijna) leeg.
•
De snelheidsregelaar is oververhit, de overtemperatuurbeveiliging werd geactiveerd. Laat u de snelheidsregelaar
afkoelen, dan is het voertuig weer gereed voor gebruik.
•
De afstand tot de zender is te groot, de snelheidsregelaar heeft geen geldig stuursignaal via de ontvanger gekre-
gen.
Het voertuig rijdt niet correct rechtuit
•
Lijn de besturing met behulp van de zender en de bijbehorende trimfunctie uit.
•
Controleer de stuurstang, de servo-arm en de schroefverbinding ervan.
•
Heeft het voertuig een ongeluk gehad? Controleer het voertuig dan op defecte of gebroken onderdelen en vervang
deze.
De besturing is tegengesteld ten opzichte van de beweging van het draaiwiel op de zender
•
Activeer de omkeerinstelling voor de stuurfunctie op de zender.
De rijfunctie is tegenovergesteld ten opzichte van de beweging van de gas-/remhendel op de zender
•
Normaal gesproken moet het voertuig naar voren rijden, als de gas-/remhendel op de zender naar de greep toe
wordt getrokken. Zie hoofdstuk 9. h). Als dit niet het geval is, activeer dan op de zender de omkeerinstelling voor
de rijfunctie.
•
Als de motor van de snelheidsregelaar werd losgekoppeld(bijv. toen het voertuig werd gerepareerd), verwissel dan
de twee motorkabels met elkaar.
De besturing werkt niet of niet juist; stuuruitslag van het voertuig te gering
•
Als de zender een dualrate-instelling biedt, controleer deze dan (neem de gebruiksaanwijzing van de zender in
acht). Bij een te geringe dualrate-instelling reageert de stuurbekrachtiging niet meer.
•
Controleer het stuurmechanisme op losse onderdelen; controleer bijv. of de servo-arm op de juiste manier aan de
servo is bevestigd.
De rijtijd is maar zeer kort
•
Laad de aandrijfaccu op of gebruik een andere, volledig opgeladen aandrijfaccu.
•
Wordt een NiMH aandrijfaccu gebruikt, schakel dan de onderspanningsdetectie uit (zie hoofdstuk 10. b).
De tweeversnellingsbak schakelt niet correct
•
Controleer de bevestiging van de servohendel op de schakelservo.
•
Controleer of de servo beweegt als u op de corresponderende knop op de zender drukt.
•
Als u een ander afstandsbedieningssysteem voor het voertuig gebruikt, moet de servobeweging dienovereenkom-
stig worden beperkt (Dualrate-instelling) of moet u de eindpunten voor de draaibeweging van de servo dienover-
eenkomstig instellen (EPA-instelling).
Содержание 2264170
Страница 102: ...102 ...
Страница 103: ...103 ...