NL
39
2.
Hou de zaag bij draaiende motor met de beide han-
den goed vast, waarbij u met de rechterhand de
achterste greep en met de linkerhand de voorste
greep vastgrijpt. Duim en vingers moeten de grepen
van de kettingzaag vast omsluiten. Een vaste greep
helpt u terugstoten op te vangen en de controle over
de zaag te behouden. Laat ze niet los.
3.
Zorg ervoor dat het gebied waarin u zaagt vrij is van
hindernissen. De top van de geleiderail mag bij het
snijden met de zaag geen boomstam, tak of iets
dergelijks raken.
4.
Snijd met hoog motortoerental.
5.
Buig niet te ver naar voren of zaag niet boven
schouderhoogte.
6.
Scherp en onderhoud de kettingzaag conform de
instructies van de fabrikant.
7.
Gebruik alleen reserverails en -kettingen die door de
fabrikant goedgekeurd zijn.
AANWIJZING:
Een kettingzaag met een geringe
terugstoot komt overeen met het terugstootvermogen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUC-
TIES
SYMBOLEN EN KLEUREN (fig. 1)
Op de luchtfilterafdekking van de kettingzaag is er een
veiligheidsbord aangebracht. Lees het opschrift op dit
plaatje en de veiligheidsinstructies op deze bladzijden
nauwkeurig voordat u de zaag in werking stelt.
GROEN
AANBEVOLEN
Aanbevolen werkwijze om te zagen.
LET OP:
Pas op voor terugstoten!
De zaag niet met één hand
vasthouden.
Contact met de top van de rail
vermijden.
AANBEVOLEN
De zaag naar behoren met
twee handen vasthouden.
GEVAAR! PAS OP VOOR TERUGSTOTEN!
TERUGSTOOT
kan zich voordoen als de
NEUS
of de
TOP van de geleiderail een voorwerp raakt of als het
hout de kettingzaag in de snede vastklemt.
Als de top van de rail contact krijgt, zou de geleiderail
bliksemsnel omhoog of terug naar de bedieningspersoon
kunnen worden gestoten.
KLEMT
de kettingzaag langs de
ONDERKANT
van de
geleiderail, kan de zaag naar voren, weg van de bedien-
ingspersoon, worden
GETROKKEN. KLEMT
de ket-
tingzaag langs de
BOVENKANT
van de geleiderail, kan
ze snel naar de bedieningspersoon terug worden
GESTOTEN
.
In de beide gevallen kunt u de controle over de zaag
verliezen en zwaar letsel oplopen.
TECHNISCHE GEGEVENS
Cilinderinhoud van de motor
35 cm
3
Maximaal aandrijfvermogen
1.4 kW
Lengte van het zwaard
33 cm
snijlengte
35 cm
Afstand van de ketting
9,53 mm
Dikte van de ketting
1,27 mm
Stationair toerental
< 3.100 t/min.
Maximaal toerental
11000 t/min
Tankinhoud
296 ml
Olietankinhoud
180 ml
Antivibreerfunctie
ja
Vertanding
6 tanden
Kettingrem
ja
Koppeling
ja
Automatisch oliën van de ketting
ja
Ketting met geringe terugstoot
ja
Nettogewicht zonder ketting en geleiderail
5,1 kg
Nettogewicht
5,88 kg
Benzineverbruik
ca. 800 g/kWh
Geluidsdrukniveau aan het oor
106 dB(A)
Geluidsvermogensniveau
111 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau
116 dB(A)
Remtijd vanuit het werktoerental
0,12 s
Vibratie
12 m/s
2
Zaagketting
...............
Oregon 91PJ049X or Carlton N150C-K-49E
Geleiderail ...............
Oregon 140SDEA318 or Mercury 9040-310107
LET OP
: ROOD waarschuwt voor een
gevaarlijke werkwijze die men achterwege
dient te laten.
1
3
2
4
Fig. 1
LET OP:
Terugstoten kunnen leiden tot een
gevaarlijk verlies van de controle over de
kettingzaag en bijgevolg tot zware
lichamelijke letsels bij de bedieningspersoon
of een persoon die in de buurt staat. Wees
altijd waakzaam. Terugstoten op grond van
de draaiende ketting of van een vastgek-
lemde zaag zijn de voornaamste gevaren
van een kettingzaag en het hoofdoorzaak
van de meeste ongelukken.
Fig. 2A
Fig. 2B
A
A
B
A
A
B
C
HOU REKENING MET:
DRAAITERUGSTOOT
(fig. 2A)
A = Richting van de
terugstoot
B = Reactiezone van de
terugstoot
STOOT-
(KLEMTERUGSTOOT)
EN TREKREACTIES
(fig. 2B)
A = trekken
B = vaste voorwerpen
C = stoten
Anleitung PBS 1835 SPK1 28.04.2006 9:03 Uhr Seite 39