NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
34
33018305(3)2010-01 A
RS 851
CONTROLE VAN HET VLOEISTOFPEIL VAN DE ACCU
LET OP!
Draag geschikte bescherming voor het lichaam (ogen, haren, handen, enz.) bij het controleren of reinigen van de
accu.
Schakel de parkeerrem (13, Afb. E) in.
1.
Doe de motor uit door de contactsleutel (24, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
2.
Schakel de accu (34, Afb. F) uit door de sleutel van het ontkoppelingsmechanisme (50, Afb. G) te draaien en de sleutel te
3.
verwijderen door hem in te drukken en te draaien.
Open de zijkleppen bovenaan links (9, Afb. G) en onderaan links (11) door de betreffende stoppen (10) en (12) los te draaien
4.
met de meegeleverde sleutel.
Controleer de kleur van de hygrometer (43, Afb. F); als deze groen is, is de accu nog geschikt. Als deze rood is, moet u:
5.
gedistilleerd water bijvullen
•
de accu opladen.
•
Als de kleur van de hygrometer (43, Afb. F) nog steeds rood is, moet de accu worden vervangen.
Reinig indien nodig de accu.
6.
Controleer of de batterijklemmen niet geoxideerd zijn.
7.
Sluit de zijkleppen bovenaan links (11, Afb. G) en onderaan links (9) door de betreffende stoppen (10) en (12) vast te draaien
8.
met de meegeleverde sleutel.
CONTROLE VAN HET REMOLIEPEIL
Schakel de parkeerrem (13, Afb. E) in.
1.
Draai de contactsleutel (24, Afb. D) in stand ‘UIT’ en verwijder de sleutel.
2.
Controleer het oliepeil van de remmen in de tank (7, Afb. E). Zorg dat het peil ongeveer 1 cm (0,4 in) vanaf de vulmond van de
3.
tank staat. Indien nodig, remvloeistof bijvullen met hetzelfde type olie dat aanwezig is in de installatie.
Meestal gebruikte olie: DOT4.
CONTROLE VAN DE ACTIVERINGSSENSOR VAN HET GELUIDSSIGNAAL VAN DE ACHTERUIT
Controleer of het geluidssignaal aangaat als de machine in z’n achteruit wordt gezet.
Stel waar nodig af zoals beschreven in de Werkplaatshandleiding.
CONTROLE VAN DE BANDENSPANNING
Schakel de parkeerrem (13, Afb. E) in.
1.
Draai de contactsleutel (24, Afb. D) in stand ‘UIT’ en verwijder de sleutel.
2.
De bandenspanning moet als volgt zijn:
3.
voorbanden:
5,0 Bar (72,5 psi)
•
achterbanden:
5,0 Bar (72,5 psi)
•
LET OP!
Respecteer de waarden voor de bandenspanning op de betreffende stickers.
De waarden op de banden verwijzen naar standaardbelastingen en -snelheden, maar komen niet overeen met de
bedrijfsomstandigheden van de machine.
Содержание 13300113
Страница 2: ......
Страница 5: ...RS 851 33018305 3 2010 01 A III 16 15 7 8 14 12 10 11 9 17 13 1 2 18 2 3 4 5 6 19 S311315 E...
Страница 15: ...RS 851 33018305 3 2010 01 A XIII 1 1 2 2 1 1 3 S310849 S311318 AU AV...
Страница 18: ...XVI 33018305 3 2010 01 A RS 851 10 13 7 10 13 3 3 2 1 5 4 12 6 8 9 11 14 15 S311275 AY...
Страница 19: ...RS 851 33018305 3 2010 01 A XVII 3 4 6 7 5 5 10 11 8 9 1 2 S311260 AZ...
Страница 20: ...XVIII 33018305 3 2010 01 A RS 851...
Страница 213: ......