GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
RS 851
33018305(3)2010-01 A
21
Doe indien nodig de kraantjes van het water van de installatie voor stofbestrijding (10, 11, 12, Afb. E) aan met inachtneming
25.
van de volgende aanwijzingen:
Kraantje (10, Afb. E) van de spuitmonden van de installatie voor stofbestrijding van de aanzuigslang: altijd aandoen,
•
behalve als het te reinigen wegdek nat is.
Dit kraantje stuurt het water ook naar de spuitmond van de installatie voor stofbestrijding van de aanzuigslang aan de
•
achterkant (optioneel).
Kraantje (11, Afb. E) van de spuitmonden van de installatie voor stofbestrijding van de zijborstels: aandoen wanneer het
•
wegdek droog en stof
fi
g is.
Kraantje (12, Afb. E) van de spuitmonden van de installatie voor stofbestrijding van de derde borstel: aandoen wanneer het
•
wegdek droog en stof
fi
g is.
Zet als volgt de waterpompen van de installatie voor stofbestrijding aan met de schakelaar (27, Afb. D):
26.
bij de eerste slag van de schakelaar sproeien de spuitmonden een gemiddelde waterhoeveelheid
•
(gebruiken wanneer er weinig stof is)
bij de tweede slag van de schakelaar sproeien de spuitmonden de maximale waterhoeveelheid
•
(gebruiken wanneer er veel stof is)
WAARSCHUWING!
De machine is voorzien van een mechanisme dat, terwijl de bediener op de bestuurdersstoel zit (14, Afb. E) en
de schakelaar voor de waterpompen (27, Afb. D) is ingedrukt, watertoevoer uit de spuitmonden mogelijk maakt,
maar alleen als de draaifunctie van de borstels is ingeschakeld.
Als de bediener niet op de bestuurdersstoel zit (14, Afb. E), is watertoevoer uit de spuitmonden voor gebruik van
de achterste slang mogelijk door alleen de schakelaar voor de waterpompen (27, Afb. D) te gebruiken.
Trek de parkeerrem met de hendel (13, Afb. E) uit.
27.
Start het veegwerk door de machine met de handen op het stuur (28, Afb. D) te bewegen. Druk geleidelijk op het voorste deel
28.
van het pedaal (26) om de machine voorwaarts te bewegen of op het achterste deel om de machine achterwaarts te bewegen.
De bewegingssnelheid is instelbaar van nul tot de maximale waarde via de druk op het pedaal.
Tijdens de werkzaamheden verzamelt de machine licht materiaal (zoals stof, papier, bladeren, enz.) en zwaarder materiaal
(steentjes,
fl
essen, enz.).
LET OP!
De machine is voorzien van een beveiligingssysteem dat de machine in de neutraalstand zet en de hydraulische
functies die met de manipulatoren (15 en 36, Afb. D) worden bediend uitschakelt als de bestuurder niet op de
bestuurdersstoel zit of langer dan 3 seconden uit de bestuurdersstoel opstaat (14, Afb. E). De versnelling en
de hydraulische functies die voor de onderbreking zijn uitgeschakeld, worden automatisch ingeschakeld als
de bestuurder weer op de bestuurdersstoel gaat zitten (14). Het is ook mogelijk alleen de aanzuigventilator in
te schakelen voor het gebruik van de handmatige slang achter en de hogedrukpomp voor het gebruik van het
reinigingssysteem.
OPMERKING
Alle borstels (19, 20, 21, Afb. G) kunnen ook als de machine beweegt omlaag en omhoog worden gebracht.
De borstels draaien ook als ze omhoog staan.
De machine stoppen in de werkmodus
Laat het pedaal (26, Afb. D) los om de machine te stoppen.
29.
Als u de machine snel tot stilstand wilt brengen, drukt u ook het pedaal van de servicerem (31, Afb. D) in.
Trek de parkeerrem met de hendel (13, Afb. E) aan.
30.
Schakel de waterpompen van de installatie voor stofbestrijding met de schakalaar (27, Afb. D) uit.
31.
Indien aan, de kranen van het water van de installatie voor stofbestrijding (10, 11, 12, Afb. E) uitdoen.
32.
De derde borstel omhoog brengen door de manipulator naar achteren te brengen (15, Afb. D).
33.
Zet indien nodig de arm van de derde borstel weer in werkstand door de manipulator (15, Afb. D) naar links te bewegen.
34.
Stop met de schakelaar (29, Afb. D) het draaien van de derde borstel en van de zijborstels.
35.
OPMERKING
De machine is voorzien van een mechanisme dat door onderbreking van de draaifunctie van de borstels met de
schakelaar (29, Afb. D) de watertoevoer uit de spuitmonden stopt als deze niet al met de schakelaar (27) was gestopt.
De aanzuigmond en de zijborstels omhoog brengen door op de knop te drukken (38, Afb. D).
36.
Aanzuigventilator stopzetten door de hendel (8, Afb. E) in de middelste positie te zetten.
37.
Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) in de minimale stand en laat de hendel enkele minuten in deze stand staan om het
38.
systeem te stabiliseren.
Controleer of de afvalcontainer (7, Afb. G) omlaag staat en dat het betreffende controlelampje (3, Afb. D) uit is.
39.
Indien nodig de beveiligingsarm van de derde borstel van positie (2, Afb. M) (uitgeschakeld) in positie (1) (ingeschakeld) zetten
40.
door de tand (3) in de stang (4) te bevestigen.
Doe de motor uit door de contactsleutel (24, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
41.
Trek de parkeerrem met de hendel (13, Afb. E) aan.
42.
Содержание 13300113
Страница 2: ......
Страница 5: ...RS 851 33018305 3 2010 01 A III 16 15 7 8 14 12 10 11 9 17 13 1 2 18 2 3 4 5 6 19 S311315 E...
Страница 15: ...RS 851 33018305 3 2010 01 A XIII 1 1 2 2 1 1 3 S310849 S311318 AU AV...
Страница 18: ...XVI 33018305 3 2010 01 A RS 851 10 13 7 10 13 3 3 2 1 5 4 12 6 8 9 11 14 15 S311275 AY...
Страница 19: ...RS 851 33018305 3 2010 01 A XVII 3 4 6 7 5 5 10 11 8 9 1 2 S311260 AZ...
Страница 20: ...XVIII 33018305 3 2010 01 A RS 851...
Страница 213: ......