GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
RS 851
33018305(3)2010-01 A
19
DE MACHINE STARTEN EN STOPPEN
De machine mag worden gestart om te worden opgesteld:
in verplaatsingmodus
–
in werkmodus
–
Hierna worden de betreffende werkzaamheden beschreven.
LET OP!
Verander tijdens het sturen niet plotseling van richting, let altijd goed op en stuur altijd bij lage snelheden,
vooral als de afvalcontainer vol is of als de machine op een helling staat.
WAARSCHUWING!
Alvorens met het verplaatsen te beginnen, de bandendruk controleren en indien nodig op druk brengen [5 Bar
(72,5 psi)].
De machine opstellen in de verplaatsingmodus
WAARSCHUWING!
Alvorens de machine om te zetten naar de verplaatsingscon
fi
guratie, op het display (17, Afb. D) controleren of
er geen alarmmeldingen worden gegeven of dat er geen onderhoudsintervallen zijn overschreden (zie paragraaf
Functies van het display).
Bij het verplaatsen van de machine (zonder veegwerkzaamheden) is het noodzakelijk de verplaatsingmodus op te stellen door als
volgt te werk te gaan:
Controleer of de handrem (13, Afb. E) is ingeschakeld.
1.
Start de dieselmotor zoals werd beschreven in het vorige deel.
2.
Controleer of de afvalcontainer (7, Afb. G) omlaag staat en dat het betreffende controlelampje (3, Afb. D) uit is.
3.
WAARSCHUWING!
Als de snelheid hoger is dan 5 km/h (3 mph) bij opgeheven afvalcontainers, dan knippert het controlelampje (3,
Afb. D) om het gevaar van de manoeuvre aan te geven.
Controleren dat de aanzuigventilator uit is; de hendel (8, Afb. E) moet in de centrale stand staan.
4.
De aanzuigmond en de zijborstels omhoog brengen door op de knop te drukken (38, Afb. D).
5.
Uit de machine komen en de beveiligingsarm van de derde borstel van positie (2, Afb. M) (uitgeschakeld) in positie (1)
6.
(ingeschakeld) zetten door de tand (3) in de stang (4) te bevestigen.
Ga op de bestuurdersstoel (14, Afb. E) zitten en schakel de parkeerrem (13) uit.
7.
OPMERKING
Op de machine is een veiligheidssysteem gemonteerd dat zorgt dat de machine niet kan rijden als de bediener niet goed
op de bestuurdersstoel (14, Afb. E) zit.
Zet de gashendel voor de motor (16, Afb. E) langzaam naar voren en stel het toerental op het display (17, Afb. D) af op 2.600
8.
omw/min.
Start de verplaatsing door de machine met de handen op het stuur (28, Afb. D) te bewegen. Druk geleidelijk op het voorste
9.
deel van het pedaal (26) om de machine voorwaarts te bewegen of op het achterste deel om de machine achterwaarts te
bewegen.
De bewegingssnelheid is instelbaar van nul tot de maximale waarde via de druk op het pedaal.
LET OP!
De machine is voorzien van een beveiligingssysteem dat de machine in de neutraalstand zet en de hydraulische
functies die met de manipulatoren (15 en 36, Afb. D) worden bediend uitschakelt als de bestuurder niet op de
bestuurdersstoel zit of langer dan 3 seconden uit de bestuurdersstoel opstaat (14, Afb. E). De versnelling en
de hydraulische functies die voor de onderbreking zijn uitgeschakeld, worden automatisch ingeschakeld als
de bestuurder weer op de bestuurdersstoel gaat zitten (14). Het is ook mogelijk alleen de aanzuigventilator in
te schakelen voor het gebruik van de handmatige slang achter en de hogedrukpomp voor het gebruik van het
reinigingssysteem.
LET OP!
Vergeet niet dat de achteras wordt aangedreven. Controleer altijd in de spiegels of er voldoende ruimte is om te
manoeuvreren.
LET OP!
Voordat u over een obstakel (bijvoorbeeld trottoirs) rijdt, moet u de aanzuigmond omhoog brengen.
Содержание 13300113
Страница 2: ......
Страница 5: ...RS 851 33018305 3 2010 01 A III 16 15 7 8 14 12 10 11 9 17 13 1 2 18 2 3 4 5 6 19 S311315 E...
Страница 15: ...RS 851 33018305 3 2010 01 A XIII 1 1 2 2 1 1 3 S310849 S311318 AU AV...
Страница 18: ...XVI 33018305 3 2010 01 A RS 851 10 13 7 10 13 3 3 2 1 5 4 12 6 8 9 11 14 15 S311275 AY...
Страница 19: ...RS 851 33018305 3 2010 01 A XVII 3 4 6 7 5 5 10 11 8 9 1 2 S311260 AZ...
Страница 20: ...XVIII 33018305 3 2010 01 A RS 851...
Страница 213: ......