84
9
I
NL
9. Storingen en oplossingen
Als één van bovengenoemde functies niet goed werkt, kunt u in onderstaand schema de oorzaak opzoeken en de storing verhelpen (dit schema is alleen van toepassing
tijdens het proefdraaien).
• Bovenstaande oorzaken zijn te wijten aan een verkeerde installatie. Als het apparaat zelf problemen veroorzaakt, verschijnt “P8”.
• Als het apparaat gebruik maakt van het optionele bedieningspaneel van de centrale besturing van het systeem, van de programmatimer of van andere voorzieningen, dient
u eveneens het corresponderende gedeelte in de Bedieningshandleiding te raadplegen.
• Laat de installatie proefdraaien zoals hierboven staat uitgelegd en controleer of er geen vocht uit de koel- of afvoerpijpen druppelt.
• Controleer of er geen lucht ontsnapt uit de opening tussen het apparaat en het rooster, of tussen het rooster en het plafond. Lucht die ontsnapt kan waterlekken veroorzaken.
• Als het proefdraaien goed is gegaan, neem dan de bedieningshandleiding en leg de bedieningsprocedures uit aan de gebruiker.
Causa
(1) Collegamenti difettosi fra sezioni interne ed esterne
o inversione di fase nella linea di alimentazione del-
la sezione esterna.
(2) Impostazione del comando a distanza o indirizzo del-
la sezione interna non corretti
(3) Collegamenti non corretti o cortocircuito nel coman-
do a distanza
(4) In un sistema con due comandi a distanza, non è
stata effettuata alcuna impostazione per il comando
a distanza della sezione subordinata. (DIPSW
7
deve essere impostato su ON.)
(5) In un controllo di gruppo, il connettore CN40 è an-
cora collegato alle sezioni subordinate (N. 1 e suc-
cessive).
Se una qualsiasi delle funzioni citate non funziona correttamente, occorre ricercarne le cause consultando la seguente tabella ed agire in conseguenza. (Questa tabella è
valida solo per la prova di funzionamento.)
• Le situazioni descritte qui sopra sono da attribuire ad un’installazione non corretta. Se l’unità stessa evidenzia delle anomalie di funzionamento, verranno visualizzati i
messaggi “P8”.
• Se il sistema usa il comando a distanza centralizzato, optional, programmare il timer e gli altri dispositivi, e fare riferimento alla relativa sezione del Manuale di Istruzioni.
• Eseguire la prova di funzionamento come spiegato sopra e controllare l’assenza di gocce di condensa sui tubi del refrigerante o di drenaggio.
• Verificare l’assenza di fughe d’aria dall’apertura fra l’unità e la griglia o fra la griglia ed il soffitto. La fuga d’aria è alla base della formazione di condensa.
• Una volta eseguita con successo la prova di funzionamento, utilizzare il Manuale d’istruzioni per spiegare tutte le procedure operative al cliente.
9. Ricerca dei guasti
Sintomi
Sistema uno ad uno
• In modalità raffreddamento, il codice della temperatura
della bobina interna non cambia.
• Il display del comando a distanza visualizza tempora-
neamente il messaggio “CENTRALLY CONTROLLED”
(CONTROLLATO CENTRALMENTE) all’avvio del si-
stema, ma scompare subito dopo. (Lo stesso messag-
gio appare se vi è un cortocircuito nel cablaggio del
comando a distanza.)
• Il comando a distanza indica “CENTRALLY CONTROL-
LED” (CONTROLLATO CENTRALMENTE), ma gli in-
terruttori non funzionano. (Al momento della spedizio-
ne dallo stabilimento, il comando a distanza e la se-
zione esterna sono impostati sull’indirizzo “0”. Le mo-
difiche impreviste dell’impostazione possono origina-
re questo messaggio.)
• Il display del comando a distanza non visualizza alcun
messaggio.
• Viene visualizzato talvolta “P7”.
Controllo di gruppo
• Lo stesso messaggio di sinistra appare se la sezione
principale (l’unità a cui è collegato il comando a distan-
za) non è correttamente collegata.
• Se una qualsiasi delle sezioni subordinate è collegata
in modo non corretto, il compressore non funzionerà e,
9-10 minuti più tardi, il sistema visualizzerà “P8” segui-
to dal numero della sezione subordinata.
• Lo stesso messaggio di sinistra appare quando la se-
zione principale o il comando a distanza presentano
una cattiva impostazione.
• Se vi è sovrapposizione degli indirizzi delle sezioni, il
sistema visualizza “P7” seguito dal numero della se-
zione che si sovrappone.
• Come a sinistra.
• Come a sinistra.
• Il display del comando a distanza non visualizza alcun
messaggio.
Verschijnsel
Systeem met één compleet apparaat
• In koelstand verandert de code van de temperatuur van
de buis van het binnenapparaat niet.
• Het bedieningspaneel geeft even het bericht “CEN-
TRALLY CONTROLLED” (CENTRAAL BESTUURD) als
het apparaat wordt ingeschakeld, maar verdwijnt met-
een weer (hetzelfde verschijnsel vindt plaats als er kort-
sluiting in de bedrading van het bedieningspaneel is).
• Het bedieningspaneel geeft het bericht “CENTRALLY
CONTROLLED” (CENTRAAL BESTUURD), maar de
schakelaars werken niet (bij transpor t zijn het
bedieningspaneel en het binnenapparaat op het adres
“0” ingesteld. Dit verschijnsel kan worden veroorzaakt
doordat de instelling per ongeluk gewijzigd is.).
• Op het bedieningspaneel wordt niets weergegeven.
• Soms verschijnt “P7”.
Groepsbesturing
• Hetzelfde verschijnsel als links doet zich voor als de be-
drading van het hoofdapparaat (het apparaat waarop het
bedieningspaneel is aangesloten) niet goed is aange-
sloten.
• Als één van de secundaire apparaten verkeerd is aan-
gesloten, werkt de ventilator niet of begint pas 9 of 10
minuten later te werken. Het systeem geeft “P8” weer,
gevolgd door het nummer van het secundaire apparaat.
• Hetzelfde verschijnsel als links doet zich voor als het
hoofdapparaat of het bedieningspaneel verkeerd zijn in-
gesteld.
• Als twee secundaire apparaten hetzelfde adres hebben,
geeft het systeem het bericht “P7”, gevolgd door het num-
mer van het apparaat waarop deze fout betrekking heeft.
• Idem als links.
• Idem als links.
• Op het bedieningspaneel wordt niets weergegeven.
Oorzaak
(1) Binnen- en buitenapparaat zijn niet goed op elkaar
aangesloten, of bij de aansluiting van de netspanning
op het buitenapparaat zijn de fasen verwisseld.
(2) Onjuiste instelling in het bedieningspaneel of van het
adres van het binnenapparaat.
(3) Verkeerde aansluitingen of kortsluiting in het
bedieningspaneel.
(4) In een systeem met twee bedieningspanelen is geen
instelling ingevoerd voor het secundaire bedienings-
paneel. (DIPSW
7
moet op ON worden gezet).
(5) In geval van groepsbesturing is in de secundaire ap-
paraten (nr. 1 en verder) het aansluitpunt CN40 nog
steeds aangesloten.