BEDIENINGSELEMENTEN 3
NL-11
3.4
METERDISPLAY ___________________________________________________________
Drie lichtjes onder het LED-paneel geven de weergave-
modus van de meter aan. Om de meter in te schakelen,
zet u de stroomschakelaar op AAN.
Acculading
Bij het opstarten en tijdens normaal gebruik wordt
de acculading voortdurend door de meter gecontro-
leerd. Als er “100” op het display staat, betekent dit dat de
accu's volledig (100%) zijn opgeladen. Als er “050” staat,
betekent dit dat de accu's half (50%) zijn opgeladen.
Wanneer de lading van de accu onder “015” (15%) komt,
begint het display te knipperen. Dit maakt de bestuurder
erop attent dat de accu bijna leeg is.
Wanneer de lading van de accu onder “010” (10%) komt,
gaat het rode lichtje op het bedieningspaneel branden. Dit
is een teken voor de bestuurder dat de tractor naar het
laadstation moet worden gebracht.
Bedrijfsuren
Om de bedrijfsuren weer te geven, wordt de hoofd-
schakelaar (O) van AAN op UIT gezet. Het totale
aantal bedrijfsuren knippert even op het LED-
paneel.
Foutcodes tractieregeling
Het tractiesysteem van deze machine wordt
beschermd door een tractieregelsysteem (Traction
Control System, TCS). Deze module bewaakt
diverse condities van het systeem, geeft foutcodes
weer om te helpen bij het opsporen en oplossen van pro-
blemen en schakelt in sommige gevallen de tractor uit om
onderdelen van het systeem te beschermen. Alle foutco-
des worden voorafgegaan door een streepje “-”.
Figuur 3C
Een foutcode (AA) zoals hierboven verschijnt op het
meterdisplay als er een foutconditie optreedt. Foutcodes
kunnen op meer of minder ernstige problemen wijzen; zij
schakelen de machine uit tot de oorzaak van het probleem
kan worden gevonden en verholpen.
Als een foutcode tijdens het werk optreedt, dient u de
parkeerrem in te schakelen, de contactsleutel te verwijde-
ren en het probleem te onderzoeken. Soms kan de fout
worden verholpen door het tractieregelsysteem terug te
stellen. Als de foutcode niet terugkomt wanneer het sys-
teem is teruggesteld, kunt u de tractor blijven gebruiken.
Als een foutcode regelmatig optreedt, moet u de tractor
naar een serviceplaats brengen en laten inspecteren.
Gebruikelijke bedieningsfoutcodes:
-01 U probeert de tractor te gebruiken zonder de
schakelaar terug te stellen nadat u uit de
bestuurdersstoel bent opgestaan.
-02 Het vooruitrijpedaal is ingedrukt terwijl de
stroom wordt ingeschakeld.
-03
Het achteruitrijpedaal is ingedrukt terwijl de
stroom wordt ingeschakeld.
-04 De parkeerrem is niet ingeschakeld terwijl de
stroom wordt ingeschakeld.
Zie hoofdstuk 8.1 voor een volledige beschrijving van fout-
codes.
Terugstellen van het tractieregelsysteem
Bij alle foutcodes moet de bestuurder de TCS-module met
de hand terugstellen. Hiervoor zet u de contactsleutel in
de stand UIT en volgt u de standaard startprocedure in
hoofdstuk 4.4. Als de fout verholpen is, start de machine
normaal.
AA
TR004