229
NEDERLANDS
3
Geef een programmabron weer die is voorzien van het logo
,
.
4
Geef het surroundparametermenu weer.
DIGITAL
• De DTS-indicator licht op bij de
weergave van DTS-bronnen.
Licht
SIGNAL
DETECT
•
De SIGNAL DETECT-indicator licht
op tijdens de weergave van DTS-
ES/6.1-kanaals surroundbronnen die
het identificatiesignaal bevatten.
• De Dolby Digital-indicator licht op bij de
weergave van Dolby Digital-bronnen.
Licht
Licht
Gebruik de 6,1/7,1 Surround-toets om Surround
Back CH in/uit te schakelen.
Wanneer de SIGNAL DETECT-LED brandt,
schakelt u het surround-achterkanaal best
tijdens de weergave met behulp van de 6,1/7,1
Surround-toets op de afstandsbediening en het
hoofdtoestel.
SURROUND
BACK CH
OUTPUT
• Brandt wanneer de 6,1/7,1
Surround-modus is ingeschakeld.
6.1 / 7.1
SURROUND
6.1 / 7.1
SURROUND
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
Licht
SURROUND
PARAMETER
(Hoofdtoestel)
SURR.
PARA.
(Afstandsbediening)
5
Kies de diverse parameters.
SURROUND
PARAMETER
(Hoofdtoestel)
BAND
MODE
TUNING
TUNING
(Afstandsbediening)
6
Stel de parameters in.
SELECT
(Hoofdtoestel)
BAND
MODE
TUNING
TUNING
(Afstandsbediening)
OPMERKING:
Wanneer “Default” is gekozen en de cursortoets
F
wordt ingedrukt, worden “CINEMA EQ.”
en “D.COMP” automatisch uitgeschakeld, wordt “LFE” teruggesteld, en wordt de toon
ingesteld op de standaardwaarde.
OPMERKING:
Het display op het scherm verschilt, afhankelijk van het feit of u de bediening vanaf het
hoofdtoestel of met de afstandsbediening uitvoert.
2
Dialoognormalisering
De functie dialoognormalisering wordt automatisch geactiveerd bij de weergave van Dolby Digital-
programmabronnen. Dialoognormalisering is een basisfunctie van Dolby Digital die zorgt voor een automatische
normalisering van het dialoogniveau (standaardniveau) van de signalen die met verschillende niveaus zijn
opgenomen voor verschillende programmabronnen, zoals DVD, DTV en andere toekomstige formaten die de
STATUS-toets zullen gebruiken.
Het nummer duidt het normaliseringsniveau aan wanneer het
weergegeven programma wordt genormaliseerd tot het standaardniveau.
OFFSET - 4dB
Surroundparameters
w
CINEMA EQ. (Cinema-equalizer):
De Cinema EQ-functie verlaagt het niveau van de extreem hoge frequenties zachtjes om te scherp klinkend
filmgeluid te compenseren. Schakel deze functie in als het geluid uit de voorste luidsprekers te scherp klinkt.
Deze functie werkt alleen in de standen Dolby Pro Logic, Dolby Digital en DTS Surround en WIDE SCREEN.
(Dezelfde inhoud wordt ingesteld voor alle bedieningsmodi.)
D.COMP. (Compressie van dynamisch bereik):
Filmgeluid heeft een erg breed dynamisch bereik (het contrast tussen zeer zacht en zeer luid geluid).
Wanneer u ‘s avonds laat luistert of het maximale geluidsniveau lager is dan normaal, kan u dankzij de
compressie van het dynamisch bereik alle klanken integraal horen (maar in een beperkter dynamisch bereik).
(Deze functie werkt alleen bij de weergave van programmabronnen opgenomen in Dolby Digital of DTS.) Kies
één van de vier parameters (“OFF” (uit), “LOW” (laag), “MID” (midden) of “HI” (hoog)). Kies de instelling
OFF voor normaal luisteren.
LFE (Laagfrequent effect):
Deze functie stelt het niveau in van de LFE-geluiden (laagfrequent effect) in de bron bij weergave van
programmabronnen die zijn opgenomen in Dolby Digital of DTS.
Als het geluid uit de subwoofer vervormd klinkt als gevolg van de LFE-signalen tijdens de weergave van Dolby
Digital- of DTS-bronnen en de piekbegrenzer is uitgeschakeld in de instelling van het piekbegrenzerniveau van
de subwoofer (systeeminstelmenu), dient u het niveau naar vereist te regelen.
Programmabron en instelbereik
1. Dolby Digital:
–10 dB tot 0 dB
2. DTS Surround:
–10 dB tot 0 dB
Bij weergave van filmmateriaal dat met DTS is gecodeerd verdient het voor goede weergave de
aanbeveling om het LFE-niveau in te stellen op 0 dB.
Bij weergave van muziekmateriaal dat met DTS is gecodeerd verdient het voor goede weergave
de aanbeveling om het LFE-niveau in te stellen op –10 dB.
TONE:
Deze stelt de toonregelaar in. (Zie “Surroundparameters
e
” op blz. 232.)
AFDM (Auto Flag Detect Mode):
Schakelt de “auto flag detect mode” in en uit.
Voor 5-kanaals Dolby Digital/DTS-bronnen:
De stand voor weergave via het surround-achterkanaal kan worden gekozen wanneer de
AFDM
(Auto Flag
Detect Mode) is ingesteld op “OFF”. De parameters die kunnen worden gekozen, zijn dezelfde als de
instellingen voor “Non-Flag Source SBch Output”.
Wanneer de
AFDM
(Auto Flag Detect Mode) is ingesteld op “ON”, worden de instellingen die zijn gekozen
voor “Non-Flag Source SBch Output” getoond. (Zie blz. 212).
Als u de instelling wilt veranderen, stelt u de AFDM (Auto Flag Detect Mode) in op “OFF”.
SB CH OUT (6.1/7.1 Surround):
(1) Dolby Digital/DTS-bron
“OFF” ......................De weergave gebeurt zonder de surround-achterluidspreker
“NON MTRX” ..........De weergave gebeurt met de surround-achterluidspreker.
Dezelfde signalen als die van de surroundkanalen worden uitgevoerd via de
surround-achterkanalen.
“MTRX ON”.............De weergave gebeurt met de surround-achterluidspreker.
Het surround-achterkanaal wordt weergegeven met digitale matrix-verwerking.
(2) Andere bron
“OFF” ......................De weergave gebeurt zonder de surround-achterluidspreker
“ON”........................De weergave gebeurt met de surround-achterluidspreker.
OPMERKING:
Deze bewerking kan rechtstreeks worden uitgevoerd met de toets “6.1/7.1 Surround ” op het
hoofdtoestel.