40
13
4. Veiligheidsinstructies
Wij zijn niet verantwoordelijk voor schade aan eigendom of lichamelijke letsels indien het product
verkeerd gebruikt werd op om het even welke manier of beschadigd werd door het niet naleven van deze
bedieningsinstructies. De waarborg vervalt dan!
Het uitroepteken geeft belangrijke informatie aan voor deze bedieningsinstructies waaraan u zich strikt
moet houden.
Ongeautoriseerde verandering en/of wijziging van het apparaat is verboden omwille van veiligheids- en goedkeuringsredenen
(CE).
Als voedingsbron voor de netadapters mag alleen een contactdoos van het openbare stroomnet (230 V~ 50 Hz) worden
gebruikt. Probeer de apparaten nooit op een andere spanningsbron te laten werken.
Zorg ervoor dat alle elektrische verbindingen en verbindingskabels tussen de apparaten van het camerasysteem en de aan
te sluiten apparaten conform de richtlijnen en de gebruiksaanwijzing worden uitgevoerd.
In industriële omgevingen dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische
installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht worden
gehouden op het werken met elektrische apparaten.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften en gebruiksaanwijzingen van andere apparaten in acht die op het apparaat worden
aangesloten.
Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werkwijze, veiligheid of aansluiting van de apparaten.
Bij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen, ook wanneer dit handmatig mogelijk is, kunnen
spanningvoerende onderdelen worden blootgelegd. Ook aansluitpunten kunnen spanningvoerend zijn. Indien het
noodzakelijk is de apparaten te openen, bijv. ter uitbalancering, voor reiniging, onderhoud, reparatie of vervanging van
onderdelen of elementen, moeten de apparaten worden losgekoppeld van alle voedingsbronnen. Onderhoud of reparaties
aan een geopend apparaat onder spanning mogen uitsluitend door een vakman worden uitgevoerd, die op de hoogte is
van de hieraan verbonden risico´s en de betreffende voorschriften.
Raak de netadapter nooit met vochtige of natte handen aan. Er bestaat risico van levensgevaarlijke elektrische
schokken.
Trek nooit aan het snoer om een netadapter uit de contactdoos te verwijderen. Houd de adapter altijd aan de behuizing
vast.
Neem bij onweer de netadapters altijd uit het stopcontact.
Zorg er bij het plaatsen van de apparaten voor dat de aansluitkabels niet worden afgekneld of door scherpe randen
beschadigd raken.
Als kan worden aangenomen dat een veilig gebruik van het product niet meer mogelijk is, dan moet het worden
uitgeschakeld en worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik.
Het product is vermoedelijk niet meer veilig te gebruiken als:
het product zichtbaar is beschadigd,
het product niet meer functioneert en
het product tijdens transport te zwaar is belast.
Neem de apparaten nooit direct in gebruik, wanneer deze van een koude in een warme ruimte worden gebracht. Het
condenswater dat hierbij wordt gevormd, kan onder bepaalde omstandigheden de apparaten beschadigen. Laat de
apparaten uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Houd elektrische apparaten buiten bereik van kinderen. Het is geen speelgoed.
Zorg voor voldoende ventilatie rondom de apparaten.
Stel de apparaten niet bloot aan een hoge mechanische belasting, hoge temperaturen of sterke trillingen; hierdoor kunnen
deze beschadigd raken.
Plaats de apparaten nooit op een onstabiele ondergrond. Als een apparaat valt, kunnen personen gewond raken.
Dit camerasysteem produceert, gebruikt en straalt hoogfrequente energie uit. Als de apparaten niet conform de
gebruiksaanwijzing worden geïnstalleerd en gebruikt, kan dit een storing van andere apparaten tot gevolg hebben.
Wanneer het camerasysteem andere apparaten stoort, dient de gebruiker dit probleem met behulp van een of meer van
de onderstaande maatregelen te verhelpen:
Wijzig de positie van de draadloze camera
Vergroot de afstand tussen het verstoorde apparaat en de draadloze camera resp. de ontvanger van het draadloze
camerasysteem
Selecteer een ander zendkanaal
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
-
-
-
•
•
•
•
•
•
-
-
-
11. Behebung von Störungen
Mit dem Funkkamerasystem haben Sie ein Produkt erworben, welches nach dem Stand der Technik gebaut wurde und
betriebssicher ist.
Dennoch kann es zu Problemen oder Störungen kommen.
Deshalb möchten wir Ihnen hier beschreiben, wie Sie mögliche Störungen leicht selbst beheben können:
Beachten Sie unbedingt die Sicherheitshinweise!
Fehler
Mögliche Ursache
Kein Bild und Ton.
Funkkamera ist nicht eingeschaltet.
Funkkamera oder Empfänger werden nicht mit Strom versorgt. Die
Betriebsanzeige-LED leuchtet nicht, evtl. Steckernetzteil nicht richtig
eingesteckt.
Der Abstand zwischen Funkkamera und Empfänger ist zu groß.
An der Funkkamera und dem Empfänger sind nicht die gleichen
Kanäle eingestellt.
•
•
•
•
Das Bild, der Ton ist verrauscht/gestört.
Die Reichweite des Systems wurde überschritten; Abstand
verringern.
Es befindet sich eine starke Störquelle (z.B. Elektromotor, Funkgerät
etc.) in der Nähe.
Der Abstand zwischen Funkkamera und Empfänger ist zu gering,
dadurch kann der Empfänger übersteuert werden. Vergrößern Sie
den Abstand.
•
•
•
Flackerndes Bild.
Starker Spot oder Flutlicht im Erfassungsbereich der Kamera.
•
Normaler Ton, dunkles oder zu helles Bild.
Erfassungsbereich der Kamera ist nicht richtig ausgeleuchtet.
Überwachungsmonitor falsch eingestellt (Helligkeit und Kontrast
nachstellen).
Starker Spot oder Flutlicht im Erfassungsbereich der Kamera.
•
•
•
Bild wird auf einem externen
Überwachungsmonitor zu schmal
wiedergegeben oder läuft durch.
Überwachungsmonitor ist falsch eingestellt.
•
Andere Reparaturen als zuvor beschrieben sind ausschließlich durch einen autorisierten Fachmann
durchzuführen.