Climbing Technology by Aludesign S.p.A. via Torchio 22
24034 Cisano B.sco BG ITALY
www.climbingtechnology.com
16/28
IST51-7H175CT_rev.1 05-21
NEDERLANDS
De gebruiksaanwijzing van dit apparaat bestaat uit een algemene en een speci-
fieke instructie en beide moeten vóor gebruik zorgvuldig worden gelezen.
Let op!
Dit blad bevat slechts de specifieke instructie.
SPECIFIEKE INSTRUCTIES FLIK.
Deze nota bevat de informatie die nodig is voor het correcte gebruik van het (de)
volgende product(en): complete Kinderklimgordel Flik.
Let op!
Deze klimgordel is
ontworpen voor het gebruik door kinderen, en direct toezicht door een verant-
woordelijke, competente en getrainde volwassene tijdens het gebruik is daarom
van essentieel belang.
1) TOEPASSINGSGEBIED.
Dit product is een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) tegen vallen van een hoog-
te en voldoet aan verordening (EU) 2016/425. EN 12277:2015+A1:2018-B
- Uitrusting voor alpinisme: Kleine maat klimgordel (type B) voor kinderen met een
gewicht tot 40 kg en een lengte tussen de 95 en 135 cm.
Let op!
Dit product kan
alleen worden gebruikt met uitrustingen die het EG-keurmerk dragen, toebehoren
voor alpinisme zoals connectoren (EN 12275), touwen (EN 892), enz.
2) AANGEMELDE INSTANTIES.
Zie de legenda in de algemene instructies (paragraaf 9/tabel D): M2; N1.
3) BENAMING
. (Fig. 2.2). A) Weefselband voorzijde van schouderbanden. B)
Vulling van schouderbanden. C) Verstelgespen. D) Weefselband achterzijde van
schouderbanden. E) Beenlussen. F) Zekeringslus voorzijde. G) Zekeringslus achter-
zijde. H) Elastieken steunelement. I) Lus van uitrusting. L) Gesp voor scheiden van
banden. M) Label met uitleg. N) Elastische lussen.
4) MARKERING.
Nummers/letters zonder bijschrift: zie de legenda in de algemene instructies
(hoofdstuk 5).
4.1 - Algemeen
(Afb. 2.1). Indicaties: 1; 2; 4; 6; 7; 8; 11; 12; 13; 17; 18; 30)
Maximaal toegestane gewicht van de gebruiker. 31) Toegestaan hoogte-interval
van de gebruiker. 32) Pictogram dat het sluiten en vergrendelen van de afstelge-
spen illustreert. 33) Pictogrammen ter illustratie van de correcte verbindingswijzen.
34) Pictogram met de correcte EN 12277-B zekeringslussen
4.2 - Traceerbaarheid
(Afb. 2.1). Indicaties: T2; T3; T8; T9.
5) GEBRUIKSAANWIJZING.
5.1 - Instelling
Maak de harnasbanden losser, met behulp van de verstelgespen
(Fig. 4.2). Pas het harnas: begin bij de taillegordel en de beenlussen (Fig. 3.1);
doe vervolgens de schouderbanden aan (Fig. 3.2). Stel het achterweefselband
van de schouderbanden af (Fig. 3.3) met behulp van de speciale gespen (Fig.
4.1), en wel op zodanige wijze dat de zekeringslus achter zich ter hoogte van
het schouderblad bevindt (Fig. 3.3). Stel het voorweefselband van de schou-
derbanden af (Fig. 3.4) met behulp van de speciale gesp (Fig. 3.3), totdat het
harnas goed op het lichaam past, zonder overmatig strak te zitten. Schuif de
voorzijde van de schouderbanden in hun eigen opvulling zodat deze symmetrisch
over de schouders van de gebruiker zijn geplaatst (Fig. 3.5).
Let op!
Het overtol-
lige deel van de stroppen moet altijd in de elastische lussen worden geplaatst,
om te voorkomen dat de verstelgespen per ongeluk loskomen.
Let op!
Voor het
gebruik dient er op een veilige plek een hangtest te worden uitgevoerd, om er
zeker van te zijn dat de klimgordel de juiste maat heeft, voldoende afgesteld kan
worden en comfortabel genoeg zit voor het begoogde gebruik.
Let op!
Het is
belangrijk om tijdens het gebruik regelmatig de gespen en/of de afsteluitrustingen
te controleren.
5.2 - Gebruik.
Het harnas mag alleen met behulp van een van de zekeringslussen
aan het systeem zijn bevestigd. Hoewel de zekeringslus achter geschikt is voor het
klimmen is deze specifiek voor andere activiteiten ontworpen. Voor het verbinden
van het touw met de gordel, dient er gebruik bij voorkeur gemaakt van een acht-
knoop (Fig. 6.1) of twee karabiners met blokkeerringen in drie bewegingen en
tegenoverliggende hendel (Fig. 6.2).
Let op!
Gebruik geen andere bevestigings-
punten dan de aangegeven punten (Fig. 7).
Let op!
Gebruik nooit één enkele
karabiner voor het verbinden, omdat dit kan leiden tot een onjuiste positionering,
waardoor de hendel wordt belast.
5.3 - Technieken.
Het harnas is ontworpen voor zekeringstechnieken, voortbewe-
ging en abseilen, sportklimmen, indoor klimmen (Fig. 8), voor het afleggen van
een via ferrata, in avonturenparken, enz.
Let op!
Voor elk gebruik dient er een
reddingsplan te worden opgesteld dat veilig en efficiënt kan worden uitgevoerd.