![Axonics 1101 Скачать руководство пользователя страница 85](http://html.mh-extra.com/html/axonics/1101/1101_manual_3040483085.webp)
85
Beeldvorming met MRI-scanner
Het Axonics SNM-systeem is voorwaardelijk MRI-veilig. Raadpleeg‘MRI-richtlijnen voor het sacraal-neuromodulatiesysteem van Axonics’ voor meer informatie.
Andere medische procedures die het Axonics SNM-systeem kunnen beïnvloeden en vermeden moeten worden zijn:
• Lithotripsie
• Monopolaire elektrochirurgie
• Ablatie met behulp van microgolven en radiofrequentie (RF)
• Stralingstherapie boven de neurostimulator
• Ultrasound- of scanapparatuur
Elektromagnetische interferentie (EMI)
Elektromagnetische interferentie is energie die wordt opgewekt door apparatuur thuis, op het werk of in het openbare leven die de werking van het Axonics SNM systeem kan verstoren.
Het Axonics SNM systeem heeft kenmerken die tegen EMI beschermen, zodat de meeste elektrische apparaten die men op een normale dag tegenkomt, de werking van de neurostimulator
waarschijnlijk niet beïnvloeden. Hoewel gebruikelijke alledaagse elektrische apparaten waarschijnlijk de neurostimulator niet beïnvloeden, zijn er sterke EMI-bronnen die een groter risico
vormen, zoals diefstaldetectoren, beveiligingspoortjes en handscanners. Adviseer de patiënt een zo groot mogelijke afstand te houden met deze apparaten. Bronnen van sterke EMI
kunnen tot het volgende leiden:
•
Ernstig letsel bij de patiënt
, als gevolg van verwarming van de neurostimulator en/of leads die schade toebrengt aan het omringende weefsel.
•
Beschadiging van het systeem
, waarvoor geen therapie meer mogelijk is en een chirurgische ingreep noodzakelijk is.
•
Veranderingen in de werking van de neurostimulator
, waardoor de stimulator wordt in- of uitgeschakeld of de instellingen worden gereset; hierdoor treedt verlies van
therapie op en zal de arts het apparaat opnieuw moeten programmeren.
•
Onverwachte veranderingen in de stimulatie
, die tot een plotselinge toename of verandering in de stimulatie leidt, die gevoeld kan worden als een schok. Hoewel dat gevoel
onaangenaam kan zijn, wordt het apparaat hierdoor niet beschadigd en veroorzaakt het evenmin direct letsel bij de patiënt. In zeldzame gevallen kan de verandering in stimulatie
ertoe leiden dat de patiënt valt en letsel oploopt.
Beschadiging van de behuizing
De neurostimulator bevat chemicaliën die ernstige brandwonden zouden kunnen veroorzaken, als de behuizing van de neurostimulator breekt of doorboord wordt.
Effecten op andere geïmplanteerde apparaten
Het effect van het Axonics SNM systeem op de werking van andere geïmplanteerde apparaten, zoals cardiale hulpmiddelen, andere neurostimulators en implanteerbare
geneesmiddelenpompen, is niet bekend. Met name, als het Axonics-apparaat in de buurt van een van deze hulpmiddelen is geïmplanteerd, kunnen detectieproblemen en/of
misplaatste responsen van het apparaat optreden. Mogelijke interferentieproblemen moeten vóór de ingreep worden onderzocht door artsen die betrokken zijn met beide apparaten. De
programmering van de apparaten moet misschien worden geoptimaliseerd om zo veel mogelijk profijt te hebben van beide apparaten.
Interactie tussen de neurostimulator en geïmplanteerde cardiale apparaten
Wanneer een patiënt zowel een Axonics SNM systeem als een geïmplanteerd cardiaal apparaat (bijvoorbeeld een pacemaker of defibrillator) nodig heeft, moeten interacties tussen de
twee apparaten vóór de ingreep worden besproken door de betrokken artsen van beide apparaten (zoals de cardioloog, elektrofysioloog, uroloog en urogynaecoloog). Om mogelijke
interferentie te beperken, zullen beide apparaten aan weerszijden van het lichaam geïmplanteerd moeten worden met een zo groot mogelijke afstand als praktisch mogelijk is.
• De stimulatiepulsen die door het Axonics SNM systeem geproduceerd worden, kunnen inwerken op cardiale apparaten die hartactiviteit detecteren, waardoor het cardiale
apparaat verkeerd gedrag vertoont.
VOORZORGSMAATREGELEN
Programmer van de arts
Parameters wijzigen
– Neem onderstaande maatregelen om plotselinge veranderingen in de stimulatie te voorkomen, die een onaangenaam gevoel zoals een schok kunnen
veroorzaken:
• Verander de stimulatieparameters met kleine stappen.
• Voer de amplitude langzaam tot de volle amplitude is bereikt.
• Zet de amplitude op 0,0mA, voordat de stimulatiekabel wordt losgekoppeld of de stimulatie wordt in- of uitgeschakeld.
Gevoeligheid voor stimulatie
– Sommige patiënten, met name zij die erg gevoelig zijn voor stimulatie, kunnen de telemetrische signalen voelen die met herprogrammering
gepaard gaan.
Interactie van de programmer met een cochleair implantaat
– Met een cochleair implantaat is het belangrijk om het externe deel van hun cochleaire implantaat zo ver
mogelijk van de programmer van de arts of de afstandsbediening te houden om onbedoelde hoorbare klikken of andere geluiden te beperken.
Axonics 110-0003 rev M_output.indd 85
9/25/18 7:49 AM
Содержание 1101
Страница 2: ...2 Axonics 110 0003 rev M_output indd 2 9 25 18 7 49 AM ...
Страница 4: ...4 Axonics 110 0003 rev M_output indd 4 9 25 18 7 49 AM ...
Страница 18: ...18 Axonics 110 0003 rev M_output indd 18 9 25 18 7 49 AM ...
Страница 34: ...34 Axonics 110 0003 rev M_output indd 34 9 25 18 7 49 AM ...
Страница 48: ...48 Axonics 110 0003 rev M_output indd 48 9 25 18 7 49 AM ...
Страница 50: ...50 Axonics 110 0003 rev M_output indd 50 9 25 18 7 49 AM ...
Страница 64: ...64 Axonics 110 0003 rev M_output indd 64 9 25 18 7 49 AM ...
Страница 66: ...66 Axonics 110 0003 rev M_output indd 66 9 25 18 7 49 AM ...
Страница 80: ...80 Axonics 110 0003 rev M_output indd 80 9 25 18 7 49 AM ...
Страница 82: ...82 Axonics 110 0003 rev M_output indd 82 9 25 18 7 49 AM ...