Veiligheidsinstructies / Betekenis van toetsen en verklikkers
FES/UES 07 25 13 Bl.51
51
Gebruiksaanwijzing
Veiligheidsinstructies voor bediening,
reiniging en reparatie
[
Het apparaat dient voor de professionele bereiding van gerechten.
Bediening en reiniging enkel door geïnstrueerd personeel.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen enkel door
vakkundig personeel worden uitgevoerd.
[
Deze richtlijnen moeten aan de betrokken medewerkers worden
meegedeeld wanneer ze met het apparaat leren werken.
-
Als de veiligheidskraan van de stoomgenerator stoom aflaat (stoom
komt beneden uit het apparaat), is er een storing! Klantenservice
roepen!
-
Het apparaat moet om het halve jaar door een door de fabrikant
erkend vakman worden nagekeken. Daarbij moet in elk geval
worden gecontroleerd of het veiligheidsventiel van de
stoomgenerator functioneert!
-
Voorzichtig bij het openen van het keteldeksel en de
veiligheidsaftapkraan! Gevaar voor verbranding!
-
Het deksel niet met geweld tegen de aanslag of de eindstand
openen! Het gevaar bestaat dat het deksel dichtslaat!
-
Tijdens het werken geen slangverbindingen losmaken of de vulkraan
van de stoomgenerator openen! In het drukvat en de leidingen
heerst overdruk.
Gevaar voor extreme verbrandingen door stoom!
Het apparaat mag niet meer onder druk staan: op de manometer
letten!
-
Onderdelen van het apparaat of accessoires die met levensmiddelen
in aanraking komen, moeten na het reinigen met
schoonmaakproducten grondig met drinkwater worden afgespoeld.
-
Het apparaat niet met water-, stoomstraal- of hogedrukreinigers
afspuiten! Wanneer de omgeving met een water-, stoomstraal- of
hogedrukreiniger wordt schoongemaakt: het apparaat eerst
uitschakelen!
-
Het apparaat moet buiten gebruik zijn wanneer het wordt
schoongemaakt.
-
Geen brandbare vloeistoffen gebruiken om het apparaat schoon te
maken.
-
Reparaties mogen uitsluitend door vakkundig personeel worden
uitgevoerd.
-
Bij reparatiewerkzaamheden moet het apparaat aan alle polen
spanningsvrij worden gemaakt (externe scheidingsinstallatie, bijv.
veiligheidsscheidingsschakelaar).
-
Bij reparatie- en installatiewerkzaamheden mag het apparaat nooit
onder druk staan.
-
Als de ketel wordt gestockeerd of als om andere redenen met
temperaturen onder 0 graden te rekenen is, moet het drukvat
geleegd worden.
-
Het geluidsniveau in de werkruimte bedraagt minder dan 70 dB (A).
Deze informatie is noodzakelijk omwille van bepaalde nationale
veiligheidsvoorschriften.
Betekenis van toetsen en verklikkers
LED-displays
Aan / Uit-knop
LED-verklikker bij storingen (zie hulp bij storingen)
De andere toetsen hebben uitsluitend een betekenis voor het LED-
display waar ze naast staan.
Ingestelde waarden worden knipperend in het LED-display getoond.
Werkelijke waarden worden niet-knipperend in het LED-display getoond.
Het wisselen tussen de werkelijke en de ingestelde waarde gebeurt
door even op één van de
of
-toetsen rechts naast het LED-
display te drukken.
De knipperend aangetoonde ingestelde waarden kunnen met de
en
-toetsen rechts ervan worden gewijzigd.
Als gedurende 5 seconden geen nieuwe instelling wordt ingegeven,
wordt de gewijzigde waarde overgenomen en wordt weer de actuele
waarde aangetoond.
In de kookketel is er een schaal met markeringen aangebracht. De
nominale vulcapaciteit is weergegeven door de bovenste markering met
een getal. De maximale vulcapaciteit mag niet overschreden worden.
De maximale vulcapaciteit is met
gemarkeerd.
De ketel mag niet met minder dan een kwart van de nominale
vulcapaciteit worden gebruikt.
Zout en kruiden niet in de lege ketel gieten. Eerst water in de ketel
vullen, daar zout en kruidenconcentraten de corrosie bevorderen.
De ketel regelmatig schoonmaken en kalkafzettingen verwijderen.
De ketel warmt op met maximaal aankookvermogen. Als de ingestelde
temperatuur is bereikt is, wordt automatisch op de doorkookstand
omgeschakeld. Met deze stand behouden de gerechten beter hun
kwaliteit en wordt energie bespaard.
De temperatuur waarop water kookt, is afhankelijk van de luchtdruk.
Hoe hoger de keuken zich boven de zeespiegel bevindt, hoe lager de
standaardtemperatuur moet worden ingesteld:
0 m boven N.N.
100,0 °C
500 m boven N.N.
98,3 °C
1.000 m boven N.N.
96,7 °C
1.500 m boven N.N.
95,0 °C