101
NL
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
LEEF ALLE ONDERSTAANDE INSTRUCTIES NA
Werkplek
Houd de werkplek goed verlicht en schoon. Een rommel en onvoldoende verlichting van de werkplek kan tot ongevallen leiden.
Gebruik het gereedschap nooit in gesloten ruimten. Uitlaatgassen en brandstofdampen zijn giftig. De vergiftiging met de gassen/
dampen kan tot ongelukken leiden en ernstige letsels veroorzaken. Houd de kinderen en de derden uit de buurt van de werkplek.
Een concentratieverlies kan veroorzakendat je het gereedschap niet meer controleert.
Arbeidsveiligheid
Voer geen modi
fi
caties aan het gereedschap of accessoires uit. Alle accessoires en onderdelen van het gereedschap moeten
schoon, onbeschadigd en technisch in goede staat zijn. Ze moeten ook bedoeld zijn voor gebruik met het speci
fi
eke gereedschap-
stype. Vermijd contact van lichaamsdelen en het gereedschap met geaarde oppervlakten zoals pijpen, radiatoren en koelkasten.
De aarding verhoogt het risico van elektrocutie. Stel het gereedschap nooit bloot aan een contact met atmosferische neerslag
of vocht. Water en vocht, die in het gereedschap binnendringt, verhoogt het risico van zijn beschadiging en van lichamelijke
letsels. Overbelast het gereedschap niet. Gebruik de juiste gereedschappen en accessoires voor de speci
fi
eke werkzaamheden;
daardoor wordt uw werk e
ffi
ciënter en veiliger. Zorg er voor dat bij het uitlenen, verkoop of overdracht van het gereedschap, de
handleiding altijd bij de machine blijft.
Persoonlijke veiligheid
U mag met het werk beginnen alleen als u in goede psychische en lichamelijke conditie bent. Let goed op, wat u doet. Werk
nooit als je moe of onder invloed van alcohol of geneesmiddelen bent. Zelfs een kort moment van onoplettendheid kan tot ern-
stige letsels leiden. Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. Draag altijd een veiligheidsbril. Het gebruik van persoonlijke
beschermingsmiddelen zoals stofmaskers, veiligheidsschoenen, helmen en gehoorbeschermingsmiddelen vermindert het risico
op ernstige letsels. Onbedoeld inschakelen van het gereedschap voorkomen. Zorg ervoordat de schakelaar in de positie “uit”
staat, voordat u met het onderhoud of vervoer van gereedschap begint. Als de gebruiker het gereedschap met zijn vinger op de
schakelaar vasthoudt of verplaatst (of als de schakelaar in de positie “aan” staat), kan tot ernstige letsels leiden. Voordat je met
het machine aan het werk gaat, verwijder alle sleutels en andere hulpmiddelen, die voor de regulatie worden gebruikt. Een op de
draaiende gereedschapselementen achtergelaten sleutel kan ernstige letsels veroorzaken. De balans houden. Steeds voor de
juiste werkhouding zorgen. Dat maakt de controle over het gereedschap gemakkelijker, vooral bij onverwachte werksituaties. Be-
schermkleding gebruiken. Geen losse kleding en sieraden dragen. Houd uw haar, kleding en handschoenen ver van bewegende
delen van het gereedschap. Een losse kleding, sieraden of lang haar kunnen tussen de bewegende delen van het gereedschap
vallen. Stofafzuigers of stofcontainers gebruiken (indien het gereedschap met stofzuigapparatuur is uitgerust). Zorg ervoor dat ze
correct worden aangesloten. Het gebruik van stofafzuiging vermindert het risico op ernstige letsels.
Gebruik van het gereedschap
Gebruik het gereedschap niet voor andere doeleinden dan die waarvoor het is bestemd. Overbelast het gereedschap niet. Een
juiste keuze van het juiste gereedschap voor het werk maakt het werk e
ffi
ciënter en veiliger.
Verwijder de bougie voordat je het
gereedschap afstelt, accessoires vervangt of het gereedschap opslaat. Dit voorkomt het gereedschap per ongeluk in te
schakelen.
Houd het gereedschap buiten bereik van kinderen. Laat het gereedschap niet door daartoe ongeschoolde personen
bedienen. Het gereedschap kan gevaarlijk zijn in de handen van zo’n ongeschoolde personeel. Voor goed onderhoud van het
gereedschap zorgen. Controleer het gereedschap op verkeerde aanpassing of speling van bewegende delen. Controleer, of alle
onderdelen onbeschadigd zijn. Bij vastgestelde defecten moet men ze voor gebruik van gereedschap repareren. Veel ongevallen
worden veroorzaakt door verkeerd onderhoud van gereedschappen. Houd de snijgereedschappen schoon en geslepen. De goed
onderhouden snijgereedschappen zijn tijdens het werk makkelijker te controleren. Gebruik de gereedschappen en accessoires
volgens de bovenstaande instructies. Gebruik de gereedschappen voor het beoogde doel, houd daarbij rekening met het werk-
type en -omstandigheden. Als het gereedschap voor andere doeleinden wordt gebruikt, verhoogt dat het risico van gevaarlijke
situaties. Controleer de draairichting van het gereedschap. Onverwachte draairichting kan gevaarlijke situaties veroorzaken.
Houd uw handen en andere lichaamsdelen ver van de bewegende zaagketting. De meest voorkomende oorzaken van letsels
bij gebruik van gereedschappen is het contact van bewegende snijelementen met lichaamsdelen. Neem de juiste houding aan,
wees voorbereid op onverwachte reactie van het gereedschap. Gebruik alleen originele accessoires. Het gebruik van ongepaste
uitrusting kan tot ernstige letsels leiden.
Reparatie
Alle reparaties moeten uitgevoerd worden door erkende servicepunten en alleen met originele onderdelen. Dit garandeert de
veiligheid van het gereedschap. Reinig de behuizing en afdekkingen van rubber en kunststof nooit met benzine, oplosmiddelen
of andere bijtende vloeisto
ff
en. Voor onderhoud gebruik alleen hoogwaardige producten. Het gebruik van andere dan de in hand-
leiding vermelde middelen is verboden.
5. AANVULLENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Niet aan atmosferische neerslag blootstellen; niet gebruiken bij hoge luchtvochtigheid. Het is verboden, het gereedschap in een
brand- of explosiegevaarlijke zone te gebruiken.
Summary of Contents for YT-84901
Page 30: ...30 RU...
Page 31: ...31 RU 5 7 6 6 1 III IV...
Page 32: ...32 RU 6 2 VI 20 40 1 20 50 1 3 6 3 VII 3 6 4 180O 90O VIII 2 5 IX 6 5 X...
Page 33: ...33 RU XI 1 6 6 XII H L H 1 3 8 L 1 1 4 L L 1 4 T H 6 7 XIII XIV XV...
Page 35: ...35 RU XXIII 7 4 7 5 XXIV 7 6 7 7...
Page 37: ...37 UA...
Page 38: ...38 UA 5 7 6 6 1 III IV...
Page 39: ...39 UA 6 2 VI 20 40 1 20 50 1 3 6 3 VII 3 6 4 180O 90O VIII 2 5 IX 6 5 X XI...
Page 40: ...40 UA 1 6 6 XII H L H 1 3 8 L 1 1 4 L L 1 4 T H 6 7 XIII XIV XV XVI 15 1 3 8 1 3...
Page 41: ...41 UA XVII 6 4 1 3 45 4 cm 1 10 XVIII 1 3 1 3 XIX 7 7 1 XX 7 2 XXI 7 3 XXII XXIII 7 4...
Page 42: ...42 UA 7 5 XXIV 7 6 7 7...
Page 108: ...108 GR o on...
Page 109: ...109 GR 5 7 6 6 1 III IV V...
Page 110: ...110 GR 6 2 VI 20 40 1 20 45 1 3 6 3 VII 3 6 4 180 90 VIII 2 5 IX 6 5...
Page 111: ...111 GR XI 1 6 6 XII H L H 1 3 8 L 1 1 4 L L 1 4 T 6 7 XIII XIV XV XVI...
Page 112: ...112 GR 15 cm 1 3 8 cm 1 3 XVII 6 4 1 3 45 4 1 10 XVIII 1 3 1 3 XIX 7 7 1 XX 7 2 XXI 7 3 XXII...
Page 113: ...113 GR XXIII 7 4 7 5 XXIV 7 6 7 7...