19
GELIJKSTROOMWERKING
D e g e l i j k s t r o o m c o n t a c t d o o s m a g A L L E E N w o r d e n g e b r u i k t o m
1 2 V - batterijen van het autotype op te laden. De
gelijkstroomladingsuitgang is niet gereguleerd.
Gebruikt u de gelijkstroomuitgang, zet dan de gasschakelaar in de
OFF-stand.
Aansluiten van de batterijlaadkabel (facultatief):
1. Voordat u de batterijlaadkabel aansluit op een batterij die in een
voertuig is geïnstalleerd, moet u de aardingskabel van de
voertuigbatterij loskoppelen van de negatieve (-) batterijklem.
De batterij scheidt explosieve gassen af; houd vonken, vlammen en
sigaretten uit de buurt. Zorg voor voldoende ventilatie bij het opladen of
gebruiken van batterijen.
WAARSCHUWING:
Batterijpolen, klemmen en aanverwante
toebehoren bevatten lood en loodelementen.
Was uw handen na
hantering.
2. Steek de batterijlaadkabel in de gelijkstroomcontac tdoos van
de generator.
3. Verbind het rode uiteinde van de batterijlaadkabel met de
positieve (+ )-batterijklem en het zwarte uiteinde met de
negatieve (-) batterijklem.
4. Zet de generator aan.
DC-circuitbeschermer
DC-CONTACTDOOS