- 40 -
7. ONDERHOUD
OPGELET! CONTROLEER VOORDAT U DE ONDERHOUDSHANDELINGEN
UITVOERT OF HET LASAPPARAAT IS UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN
HET VOEDINGSNET.
7.1 NORMAAL ONDERHOUD
DE HANDELINGEN VAN HET NORMALE ONDERHOUD KUNNEN DOOR DE
BEDIENER WORDEN UITGEVOERD.
- aanpassing/herstel van de diameter en het profiel van de punt van de elektrode;
- vervanging van de elektroden en de armen;
- controleer of de voedingskabel onbeschadigd is;
- controleer of het pistool en de uitgangskabels onbeschadigd zijn.
7.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE WERKZAAMHEDEN VOOR BUITENGEWOON ONDERHOUD MOGEN
UITSLUITEND WORDEN UITGEVOERD DOOR ERVAREN OF DESKUNDIG
PERSONEEL OP ELEKTRISCH-MECHANISCH GEBIED.
OPGELET! CONTROLEER VOORDAT U DE PANELEN VAN HET
LASAPPARAAT OF VAN HET PISTOOL VERWIJDERT ZODAT U BIJ DE
BINNENKANT KUNT KOMEN, OF HET LASAPPARAAT IS UITGESCHAKELD
EN LOSGEKOPPELD VAN HET ELEKTRISCHE EN PERSLUCHTVOEDINGSNET
(indien aanwezig).
Eventuele controles die onder spanning worden uitgevoerd aan de binnenkant van
het lasapparaat, leveren gevaar op voor ernstige elektrische schokken door direct
contact met onder spanning staande delen en/of verwondingen door direct contact
met bewegende onderdelen.
Inspecteer regelmatig en hoe dan ook met een geschikte frequentie voor het gebruik
en de omgevingsomstandigheden de binnenkant van het lasapparaat en de tang
om stof en metaaldeeltjes te verwijderen van de transformator, de diodemodule, het
voedingsklemmenbord, etc. met een straal droge perslucht (max 5 bar).
Richt de persluchtstraal niet op de elektronische kaarten; maak deze eventueel
schoon met een zeer zacht borsteltje of daarvoor geschikte oplosmiddelen.
Voer dan meteen ook het volgende uit:
- Controleer of de isolatie van de kabels niet is beschadigd en of de verbindingen
niet zijn losgeraakt/geoxideerd.
- Controleer of de verbindingsschroeven van de secundaire zijde van de
transformator aan de uitgangsstaven/-vlechten goed vastzitten en geen tekenen
van oxidatie of oververhitting vertonen.
8. PROBLEMEN OPLOSSEN
ALS HET APPARAAT NIET GOED GENOEG WERKT, CONTROLEERT U VOORDAT
U MEER SYSTEMATISCHE CONTROLES UITVOERT OF CONTACT OPNEEMT
MET UW ASSISTENTIECENTRUM HET VOLGENDE:
- Of met hoofdschakelaar van het lasapparaat afgesloten (pos. “ I ”) het display
verlicht is; als dat niet het geval is, ligt het defect in de voedingslijn (kabels, contact
en stekker, zekeringen, te veel drukval, etc.).
- Of er geen alarmen op het display staan (zie TAB. 1): druk als het alarm is
opgeheven op “START” om het lasapparaat weer te starten.
- Of de elementen van het secundaire circuit (pistool - kabels) niet slecht werken
vanwege losgeraakte schroeven of oxidatie.
- Of de lasparameters geschikt zijn voor het werk in uitvoering.
- Herstel na uitvoer van het onderhoud of de reparatie de aansluitingen en de
kabels zoals ze oorspronkelijk waren. Let erop dat deze niet in contact komen
met bewegende delen of met delen die hoge temperaturen kunnen bereiken.
Klem alle geleiders weer vast zoals ze oorspronkelijk waren. Let erop dat de
aansluitingen van de primaire zijde met hoogspanning goed worden gescheiden
van de aansluitingen van de secundaire zijde met laagspanning.
Gebruik alle originele ringen en schroeven om de behuizing weer te sluiten.