MIG/MAG lasmachine
30 - 135 A
49
silverlinetools.com
3. Zorg ervoor dat het spatscherm (30) de lasfilter (29) beschermt tegen lasspatten. Indien het
lasfilter is aangebracht als externe laag, kan het beschadigd worden door spatten, en kan het
gevaarlijke ultraviolette straling doorlaten die dan de ogen van de lasser kan bereiken
4. Breng het glasgeheel in het lasmasker aan met behulp van de frameschroeven (34) en
frameclips (31)
De lasdraad aanbrengen
1. Verwijder de omhulling (11) door in tegenwijzerzijn te draaien en schroef dan de blootgelegde
punt (10) met behulp van een steeksleutel in tegenwijzerzin los. Wikkel dan de toortskabel (14)
af tot hij zo recht mogelijk is en is uitgelijnd ten opzichte van het draadaanvoermechanisme
2. Duw de paneelvrijgave (16) omhoog en breng de zijflap van de behuizing omlaag
3. Draai de haspelmoer (23) in tegenwijzerzin en verwijder ze voorzichtig, samen met de veer (24)
en met de haspelhouder (25)
4. Plaats een draadhaspel (26) over de haspelschroefdraad (27), zodanig gepositioneerd dat de
draad de draadhaspel verlaat op de correcte hoogte voor de draadaanvoer (20).
5. Plaats de haspelhouder, de veer, en de haspelmoer opnieuw op hun plaats en span de haspel
aan zodat de draad niet onbedoeld afwikkelt.
6. Indien u de bovenste rol (21) dient te vervangen of om te keren, opdat de groef met de correcte
maat is uitgelijnd met de inwendige liner van de toortskabel (14), verwijder dan de 2 schroeven
van het roldeksel (17) en gebruik een steeksleutel om de component te verwijderen die de rol
vasthoudt (afbeelding I), en draai vervolgens de rol of plaats de rol met de juiste afmeting.
7. Til de metalen spanningstang op van de punt van de roslspanningsinstelling (19) en beweeg
hem zijdelings zodat er voldoende ruimte is tussen de bovenste en de onderste rol (18) om de
draad daartussendoor te geleiden (afbeelding J)
8. Maak voorzichtig het einde van de draad los van de draadhaspel (26) en zorg ervoor dat de draad
niet ongecontroleerd afrolt. Zorg ervoor dat de draad in rechte lijn loopt over 75-100 mm en
zuiver is afgesneden met een gladde punt die de liner van de toortskabel niet zal beschadigen.
De draad mag geen bramen vertonen
9. Geleid de draad traag in de draadaanvoer (20) over de rollen en in de liner van de toortskabel.
Duw hem voorzichtig een beetje verder in de liner tot u weerstand voelt.
10. Draai de metalen spanningstang in positie, waarbij er voor gezorgd dient te worden dat de draad
gecentreerd is in de groeven van de bovenste en onderste rollen. De spanning kan ingesteld
worden met de rolspanningsinstelling (19) indien dat nodig zou blijken..
BELANGRIJK:
De haspelmoer dient enkel net voldoende onder spanning geplaatst te worden om
de haspel enkel te doen draaien wanneer de draad correct door de liner van de toortskabel wordt
geleid, en de rolspanningsinstelling dient op een zodanige wijze ingesteld te worden dat de draad
op de rollen zal glijden wanneer er een weerstand optreedt in de liner van de toortskabel.
11. Dek het draadaanvoermechanisme af met de flap en borg met de paneelvrijgave (16)
12. Isoleer de aardingsklem (9) door ze op een niet-metalen en niet-geleidend oppervlak te plaatsen
13. De knop (6) voor de draadaanvoersnelheid dient ingesteld te worden op de laagste instelling
14. Verbind het lasapparaat met de voeding, schakel het in, en houd het handvat van de toorts (13)
vast
15. Beweeg de toorts weg van de machine, zodat de toortskabel recht is en is uitgelijnd ten opzichte
van het draadaanvoermechanisme, zodat de draad een minimale weerstand zal ondervinden.
16. Zorg ervoor dat de toorts met niets contact maakt, en druk de trekker (12) in. Het
draadaanvoermechanisme moet de draad nu door de toorts leiden (zie afbeelding H)
17. Indien de draad niet voortgeleid wordt, koppel dan het lasapparaat los van de voeding en stel de
rolspanningsknop (19) bij.
18. Wanneer de draad uit het einde van de toorts wordt geduwd, schakel het apparaat uit en koppel
het los van de voeding
19. Breng de punt en de kap opnieuw aan, en snijd de draad op een zodanige wijze af dat ongeveer
3 mm uit de punt steekt
BELANGRIJK:
Gebruik zuivere perslucht om de liner van de toortskabel schoon te maken indien de
draad er niet wordt doorgeleid.
Verwijderen van de draadhaspel en van een draadeinde
1. Open de zijflap van het lasapparaat met behulp van de paneelvrijgave (16) en controleer of de
aanwezige draadhaspel (26) leeg is
2. Indien dat niet het geval is, snijd de draad dan af ter hoogte van de draadhaspel, maak een
terugwaartse lus en bevestig hem op de haspel indien u van plan bent om hem later verder te
gebruiken
3. Til de metalen spanningstang op van de punt van de roslspanningsinstelling (19) en beweeg
hem zijdelings (afbeelding J)
4. Gebruik een tang om de laatste draadrest (26) van de haspel door de punt (10) van de toorts te
trekken.
5. Ga vervolgens verder in overeenstemming met de bovenstaande instructies voor het
"Aanbrengen van lasdraad"
Configuratie voor een fluxdraadwerking
1. Voor een werking "zonder gas" waarbij gebruik wordt gemaakt van fluxdraadhaspels, diet
de polariteit van de aardiungsklem (9) en van de toorts correct te zijn. Open de zijflap van de
behuizing met behulp van de paneelvrijgave (16)
2. Aan de rechterzijde vindt men de kabelaansluitingen (afbeelding G). Zorg ervoor dat de zwarte
kabel naar de rode linker positieve klem loopt, en de rode kabel naar de rechter zwarte negatieve
klem. Keer de verbindingen om indien dat nodig blijkt.
Configuratie voor gaswerking
1. Voor een "gaswerking" met non-flux gewone draadhaspels
2. De polariteit van de aardingsklem (9) en de toorts dient correct te zijn uitgevoerd. Open de zijflap
van de behuizing met behulp van de paneelvrijgave (16)
3. Aan de rechterzijde vindt men de kabelaansluitingen (afbeelding G). Zorg ervoor dat de zwarte
kabel naar de zwarte rechter negatieve klem loopt, en de rode kabel naar de linker rode positieve
klem. Keer de verbindingen om indien dat nodig blijkt.
4. Een ontspanner dient verbonden te worden met de Ø4 mm gasleiding naar de geselecteerde
gas fles of -cilinder
5. Om een gasfles aan te brengen achteraan het lasapparaat positioneert men het lasapparaat in
de correcte positie alvorens de fles te plaatsen. Bevestig de fles met behulp van het aanwezige
riempje (afbeelding E) en breng de ontspanner aan (niet meegeleverd) in overeenstemming
met de bijgevoegde instructies. Een typische ontspanner is terug te vinden in afbeelding F. Lees
alle veiligheidswaarschuwingen die meegeleverd zijn met de gasfles of -cilinder of die daarop
aangebracht zijn
6. Voer een laatste controle uit van alle fittingen om er zeker van te zijn dat ze allemaal voldoen en
veilig zijn
BELANGRIJK: Draai de ontspanner niet overmatig vast op de gascilinder
Opmerking: Informatie die hoort bij de ontspanner of de gasfles heeft voorrang op deze
informatie.
Wanneer u de ontspanner aanbrengt op de gascilinder moet u de gaskraan volledig dicht
draaien en controleren dat de verbinding met de gasfles is voorzien van correcte afdichtingen.
Wanneer u de ontspanner aanbrengt, is het normaal dat u een klein beetje gas hoort ontsnap-
pen via het overdrukgaatje onderaan de ontspanner. Dit is normaal en betekent net dat er een
probleem is. Het lek stopt zodra de ontspanner contact maakt met de afdichting.
Draai de ontspanner niet overmatig op de gascilinder omdat het risico dan bestaat dat de
cilinder bij het losmaken van de ontspanner bruusk uit uw hand wordt gerukt. Wanneer u
ontspanners verwijderd van gascilinders, doe dat dan steeds op een armlengte afstand. Zorg
ervoor de gaskraan van de cilinder met rust gelaten wordt. Indien u zoet dat de gaskraan van
de cilinder loskomt, betekent dat dat de onbtspanner te hard is aangedraaid. In dat geval dient
u de ontspanner onmiddellijk opnieuw aan te brengen en aan te draaien en al het gas naar
de atmosfeer te laten ontsnappen door de ontspanner te openen alvorens deze te trachten
te verwijderen.
Werking
BELANGRIJK
• Gebruik steeds geschikte persoonlijke beschermingsuitrusting die is afgestemd op het werk
dat u dient uit te voeren. Het gebruik van deze machine vereist een lasmasker, handschoenen,
hittebestendige kleding, en indien nodig een ademhalingstoestel
• Zorg ervoor dat er een in goede staat verkerende brandblusser dicht bij de werkplaats aanwezig
is
• Inspecteer uw machine steeds op eventuele schade of slijtage. Wees bijzonder aandachtig op
de kabels. Indien welke schade dan ook wordt vastgesteld, mag het gereedschap NIET gebruikt
worden
• Controleer of alle afdekkingen of deksels op correcte wijze gesloten en beveiligd zijn
• Positioneer het lasapparaat op een zodanige wijze dat het tijdens het gebruik niet kan bewegen
of kantelen. Zorg ervoor dat ten minste 500 mm vrije ruimte is rond het lasapparaat om een
goede ventilatie mogelijk te maken
15,5 V
16,15 V
16,6 V
17,9 V
19,25 V
20,75 V
Stroom 1
2
A
30 A
43 A
52 A
78A
105 A
135 A
Levenscyclus X %
(minuten per 10
minuten)
100 %
(10 min)
60 %
(6 min)
50 %
(5 min)
20 %
(2 min)
15 %
(1.5 min)
10 %
(1 min)
Metaaldikte *
Benadering
1,2 mm
2 mm
3,2 mm
4 mm
5,2 mm
6,5 mm
380736_Manual.indd 49
13/10/2017 17:15
Summary of Contents for 30-135A
Page 2: ...2 15 1 10 11 2 3 4 5 6 7 8 9 12 14 16 11 10 22 13 380736_Manual indd 2 13 10 2017 17 15...
Page 4: ...4 A B C D E F G H I J 380736_Manual indd 4 13 10 2017 17 15...
Page 19: ...Poste souder MIG MAG 30 135 A 19 silverlinetools com 380736_Manual indd 19 13 10 2017 17 15...
Page 51: ...MIG MAG lasmachine 30 135 A 51 silverlinetools com 380736_Manual indd 51 13 10 2017 17 15...
Page 59: ...Spawarka MIG MAG 30 135A 59 silverlinetools com 380736_Manual indd 59 13 10 2017 17 15...