nld nld
tronica word met de instelschijf (57) ingesteld. Door de elektronische regeling
blijft het gekozen toerental ook belast vergaand constant.
WAARSCHUWING
Aandrijving alleen in stilstand schakelen!
Nooit tijdens draaien of uitlopen
schakelen. Kan er niet naar een gang geschakeld worden, dan moeten gelijk-
tijdig de schakelgreep (39) gedraaid en de aandrijfspindel/diamantkernboorkroon
met de hand bewogen worden. Vooraf netstekker uitnemen!
2.3. Universal-diamantkernboorkronen ROLLER’S UDKB, ROLLER’S UDKB-LS
ROLLER’S UDKB – inductief gesoldeerd en vernieuwbare coating.
ROLLER’S UDKB-LS – lasergelast en hittebestendig.
De snij-eigenschappen van de diamantkernboorkronen worden door de
diamantkwaliteit, de diamantkorrelgrootte en -vorm alsook door de binding, de
metaalpulver waarin de diamantkorrels gebonden zijn, bepaald. Gebruikers,
die een veelvoud van kernboringen door te voeren hebben, moeten voor de
optimale aanpassing van de snij-eigenschappen van de diamantkernboorkronen
aan de verschillende boorwerkzaamheden een veeltal van verschillende
diamantkernboorkronen per diameter ter beschikking hebben. Dikwijls moet
eerst ter plaatse uitgeprobeerd worden, welke diamantkernboorkroon m.b.t.
snijvermogen (arbeidssnelheid) en standtijd voor een boorklus optimaal geschikt
is. Vaak is het zo dat de gebruiker contact moet opnemen met de fabrikant van
de diamantboorkronen, om optimaal geschikte diamantkernboorkronen beschik-
baar te hebben.
Voor gangbare boorwerkzaamheden heeft ROLLER Universal-diamantkern-
boorkronen ontwikkeld. Deze zijn universeel inzetbaar voor droog- en natboren,
handbediend of met boorstandaard. De draadaansluiting van de ROLLER’S
Universal-diamantkernbookronen UNC 1¼ past op ROLLER’S Centro S1,
ROLLER’S Centro S3, ROLLER’S Centro S2/3,5 en ROLLER’S Centro SR en
op geschikte machines van andere fabrikaten. Bij afwijkende draadaansluiting
van de aandrijfmachine zijn adapters als accessoire (22) leverbaar.
2.3.1. Montage van de diamantkernboorkronen
WAARSCHUWING
Netstekker uitnemen!
Gekozen diamantkernboorkroon op de aandrijfspindel
(11) van de aandrijfmachine schroeven en met de hand met een lichte draai
vastzetten. Het is handig, tussen diamantkernboorkroon en aandrijfas de
ontkoppelingsring (art.nr. 180015) aan te brengen. Aan draaien met steeksleutel
is niet nodig. Er op letten dat de draad van de aandrijfspindel en de
diamantkernboor kroon schoon zijn.
2.3.2. Demontage van de diamantkernboorkroon
WAARSCHUWING
Netstekker uitnemen!
Met steeksleutel SW 32 de aandrijfspindel (11) vast-
houden en met steeksleutel SW 41 de diamantkernboorkroon (48) losdraaien.
Na beëindiging van de boorwerkzaamheden diamantkernboorkroon altijd van
de aandrijfmachine afschroeven. In het bijzonder na het natboren bestaat het
gevaar, dat de diamantkernboorkroon wegens corrosie moeilijk los komt.
LET OP
De boorbuizen van de diamantkernboorkronen zijn niet gehard. Slagen (met
gereedschappen) en stoten (transport) op de boorbuis leiden tot beschadigingen,
die tot klemmen van de diamantkernboorkronen en/of de boorkern leiden. De
diamantkernboorkroon kan daardoor onbruikbaar worden.
2.3.3. Slijpen van de diamantsegmenten
ROLLER’S diamantkernboorkronen hebben diamantsegmenten met een
dakvorm en moeten in de leveringstoestand niet worden gescherpt. Bij een
juiste voortbewegingsdruk en eventuele toevoer van water scherpen de
diamantsegmenten zichzelf. Een ongeschikte voortbewegingsdruk en droog-
boren in beton leiden ertoe dat de diamantsegmenten ‘gepolijst’ worden en
daardoor niet meer snijden. In dit geval wordt met de diamantkernboorkroon
10 tot 15 mm diep in zandsteen, asfalt of in een slijpsteen (accessoire art.nr.
079012) geboord om de diamantsegmenten weer scherp te maken.
2.4. Handbediend droogboren ROLLER’S Centro S1, ROLLER’S Centro S3
en ROLLER’S Centro SR
Tegenhouder (12) bij de spanhals (13) van de aandrijfmachine bevestigen.
WAARSCHUWING
Handbediend alleen met tegenhouder werken (ongevalgevaar)!
VOORZICHTIG
Bij handbediend droogboren stoort de gemonteerde watertoevoervoorziening
(15) en moet daarom gedemonteerd worden. De opname voor de wateraan-
sluiting moet met de deksel (14) gesloten worden, omdat anders stof in de
machine indringen kan.
LET OP
Gewapend beton uitsluitend natboren!
2.4.1. Aanboorhulp voor ROLLER’S Centro S1, Centro S3 en Centro SR
Handbediend aanboren wordt door de ROLLER’S aanboorhulp (49) wezen lijk
vergemakkelijkt. Deze wordt van een handelsgebruikelijke hardmetaalsteenboor
Ø 8 mm voorzien, die met zeskantstiftsleutel SW 3 bevestigd wordt. Met de
draad G ½ wordt de aanboorhulp in de spindel van de aandrijfmachine geschroefd
en met de steeksleutel SW 19 licht aangetrokken.
2.4.2. Stofafzuiging ROLLER’S Centro S1, Centro S3 en Centro SR
Voor het verwijderen van boorstof uit de kernboring wordt aanbevolen, een
stofafzuiging te gebruiken. Deze bestaat uit de ROLLER’S zuigrotor (accessoire
art.nr. 180160) voor stofafzuiging en een voor industrieel gebruik geschikte
zuiger voor fijnstof. De zuigrotor (46) wordt met de aansluiting G ½ in de
aandrijfspindel (11) van de aandrijfmachine geschroefd. De gecombineerde
boorkronenaansluiting (47) aan de andere kant maakt de opname van de
diamantboorkronen met binnendraad UNC 1¼ en de opname van de aanboor-
hulp (49) mogelijk.
LET OP
Gewapend beton uitsluitend natboren!
Word de bij droogboren ontstane stof niet afgezogen, dan kan de diamantboor-
kroon door oververhitten beschadigen. Bovendien bestaat het gevaar, dat de
ruimteverdichtende boorstof de diamantkernboorkroon blokkeert.
2.5. Natboren
Optimale boorresultaten worden alleen bij permanente watertoevoer door de
diamantboorkroon bereikt. Daarbij wordt de diamantkernboorkroon gekoeld en
het afgeslepen materiaal wordt uit het boorgat weggevoerd. Voor montage van
de watertoevoervoorziening (15) moet de deksel (14) afgenomen worden en
de watertoevoervoorziening bevestigd worden met de bijgeleverde imbusbout.
Aan de snelkoppeling met waterstop kan een waterslang ½” aangesloten
worden. Waterdruk van 4 bar niet overschrijden.
Is er geen directe wateraansluiting voorhanden, dan kan de watertoevoer met
het waterdrukreservoir (51) (accessoire) plaatsvinden. Op voldoende water-
toevoer letten.
Indien nodig dient een waterafzuigvoorziening (44) (toebehoren art.-nr. 183606)
te worden gebruikt. Montage zie fig. 10 en 11. Deze bestaat uit een waterver-
zamelring en een drukring, die aan de voet van de boorzuil (1) bevestigd wordt.
De waterverzamelring wordt aan een voor industrieël gebruik geschikte natzuiger
aangesloten. De gummischijf (45) in de waterverzamelring moet precies passend
overeenkomstig de diameter van de boorkroon uitgesneden worden.
2.6. Boren met boorstandaard
Kernboorwerkzaamheden worden makkelijker uitgevoerd met boorstandaard.
De boorstandaard dient als geleiding van de aandrijfmachine en maakt door
een krachtoverbrengende tandstangaandrijving naar behoefte gevoelvol
aanboren of krachtig voortbewegen van de diamantkernboorkronen mogelijk.
ROLLER’S Centro S1, Centro S3 en Centro SR kunnen naar keuze op de
ROLLER’S Boorstandaard S 2 of ROLLER’S Boorstandaard T gemonteerd
worden. ROLLER’S Centro S2/3,5 moet op ROLLER’S Boorstandaard T
gemonteerd worden.
Bij ROLLER’S Boorstandaard T moet naargelang nodig de spanhoek (10) of
de ROLLER’S Centro S2/3,5 worden gemonteerd. Hiervoor moet de spanhoek
(10) resp. de ROLLER’S Centro S2/3,5 in de geleiding (53) geplaatst en met
de schroeven (52) bevestigd worden.
De boorzuil (1) van ROLLER’S Boorstandaard T kan traploos tot 45° worden
gedraaid. Hierdoor kunnen in dit hoekbereik schuine kernboringen worden
gemaakt. De aan de steunen aangebrachte gradenschaal dient als oriëntatie.
Voor het zwenken worden de beide zeskantschroeven (31) aan de voet van
de boorzuil (1) verwijderd. De zeskantschroef (nr. 37) en alle schroeven van
de beide steunen (40) moeten worden losgedraaid. Dan kan de boorzuil in de
gewenste positie worden gedraaid. Aansluitend moeten alle losgedraaide
schroeven weer worden aangedraaid. De schroeven (31) worden voor het
maken van schuine boorgaten niet gemonteerd. Door de zwenkinrichting van
de boorzuil is de bruikbare slaglengte van de voortbewegingsinrichting van
ROLLER’S Boorstandaard T in meer of mindere mate beperkt. Daarom dienen
indien nodig gepaste boorkroonverlengingen (zie 3.7.) te worden gebruikt.
Bij de boorstandaards kan de geleidingsslede (2) worden vergrendeld. Hiervoor
moeten de vleugelschroeven (32) worden vastgedraaid. Door de vergrendeling
wordt bijv. een onbedoeld neerlaten van de aandrijfmachine tijdens het vervangen
van de diamantkernboorkroon vermeden.
Bij alle boorstandaards kan de bedieningshendel (4) naar gelang de plaatselijke
omstandigheden rechts of links aan de geleidingsslede (2) worden bevestigd
(in de leveringstoestand van ROLLER’S Boorstandaard S 2 niet voorgemon-
teerd). Hiervoor dient de geleidingsslede zoals hierboven beschreven te worden
vastgezet. Draai de cilinderkopschroef (34) uit. Trek de bedieningshendel van
de geleidingsas en steek hem op de tegenoverliggende asstomp. De cilinder-
kopschroef (34) moet weer worden ingeschroefd en vastgedraaid.
Om bij het boren met ROLLER’S Boorstandaard T en ROLLER’S Centro SR
een betere stabiliteit te bereiken, kan de afstandhouderset (38, toebehoren
art.-nr. 183632) worden gemonteerd. Hiervoor moet eventueel de spanhoek
(10) van de ROLLER’S Boorstandaard T worden gedemonteerd door de
schroeven (52) los te draaien. De spanhoek (10) wordt op de spanhals (13)
van de ROLLER’S Centro SR geschoven, zodat de draadgaten (60) van de
aandrijfkast van Centro SR op de schroefgaten van de spanhoek (10) geposi-
tioneerd zijn. De afstandhouder (zonder cilinderkopschroeven) aanbrengen en
uitlijnen. De in de set bijgeleverde cilinderkopschroeven inschroeven en vast-
draaien. De cilinderkopschroeven (8) van de spanhoek (10) vastdraaien. De
gemonteerde spanhoek samen met Centro SR aan de ROLLER’S Boorstandaard
T
bevestigen zoals onder 3.4. beschreven.
2.7. Laser-boormiddenaanwijzer
Voor het positioneren van de ROLLER’S boorstandaards wordt de laser-
boormiddenaanwijzer (58, toebehoren art.-nr. 183604) in de spanhoek (10)