
240 | Ottobock
8.4.1 Prothese-instellingen wijzigen met de Cockpit App
Wisselen
2. Golf
Product
MyModes
Status
Opties
Componenten beheren
Colofon/info
Functies
Algemeen
1) Raak terwijl er verbinding is met de prothesecomponent en
de gewenste modus is ingesteld, in het hoofdmenu het sym
bool aan.
→
Het navigatiemenu wordt geopend.
2) Raak de menu-optie "
Opties
" aan.
→
Er verschijnt een lijst met de parameters van de modus
die op het moment is ingesteld.
3) Wijzig de instelling van de gewenste parameter door bij
deze parameter de symbolen "
<
", "
>
" aan te raken.
INFORMATIE: De instelling van de orthopedisch instru
mentmaker is gemarkeerd en kan na wijziging door het
aanraken van de knop "Standaard" weer worden geac
tiveerd.
8.4.2 Overzicht van de instelparameters in de basismodus
De parameters in de basismodus beschrijven het dynamische gedrag van de prothese tijdens de
normale gangcyclus. Deze parameters dienen als basisinstelling voor de automatische aanpas
sing van het dempingsgedrag aan de actuele bewegingssituatie (bijv. op hellingbanen, bij een
lage loopsnelheid, ...).
De volgende parameters kunnen worden gewijzigd:
Parameter afstands
bediening
Bereik instel
software
Instelgebied
app/afstands
bediening
Betekenis
Toonhoogte
1000 Hz —
4000 Hz
1000 Hz —
4000 Hz
Toonhoogte (frequentie) van het piep
signaal bij bevestigingstonen
Volume
0 — 4
0 — 4
Volume van het piepsignaal bij beves
tigingstonen
Hielweerst.
10 — 60
± 20
Demping van de plantaire flexie.
Snelheid waarmee de voorvoet bij
hielbelasting omlaag beweegt.
Afrolweerst.
110 — 170
± 10
Deze parameter bepaalt hoe gemak
kelijk de voet kan worden afgerold.
Trapfunctie
AAN — UIT
AAN — UIT
Door inschakeling van deze functie
wordt de afrolhoek bij het trap af
lopen vergroot. Hiervoor moet deze
functie in de instelsoftware geacti
veerd zijn.