u op de toets “Uitvoeren” drukken.
Met deze functie kunt u het aangesloten motortype in de besturingseenheid opslaan. Kies met behulp van de toetsen
p
en
q
.
het motortype uit de lijst met beschikbare motoren. Nadat u de motor heeft geselecteerd drukt u op de toets “
OK
” om het gege-
ven op te slaan.
Met deze functie activeert u de automatische procedure voor het zoeken van de afstandswaarden: de besturingseenheid meet
automatisch de openingshoeken van de vleugels en berekent de standen voor opening en vertraging. Om de procedure voor
het zoeken van een afstandswaarde te activeren, drukt u op de toets “
Uitvoeren
”.
•
maximale sluiting
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van de positie voor maximale sluiting “positie 0” (wan-
neer de vleugel de mechanische sluitaanslag raakt). Om deze positie te programmeren dient u eerst de motor te selecteren (1
of 2) met de toetsen
t
en
u
; vervolgens, met de toetsen
p
(
open
) en
q
(
sluit
), stuurt u, in de modaliteit ‘persoon aanwezig’,
aan de zojuist geselecteerde motor de instructie voor maximale sluiting. Druk op de toets “
OK
” om het gegeven op te slaan.
•
maximale opening
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van de positie voor maximale opening “positie 1” (wan-
neer de vleugel de mechanische openingsaanslag raakt). Om deze positie te programmeren dient u eerst de motor te selecteren
(1 of 2) met de toetsen
t
en
u
; vervolgens, met de toetsen
p
(
open
) en
q
(
sluit
), stuurt u, in de modaliteit ‘persoon aanwezig’,
aan de zojuist geselecteerde motor de instructie voor maximale opening. Druk op de toets “
OK
” om het gegeven op te slaan.
•
opening
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van de gewenste openingspositie “positie A” (positie
waarin de vleugel tot stilstand moet komen na afloop van een openingsmanoeuvre). Om deze positie te programmeren dient u
eerst de motor te selecteren (1 of 2) met de toetsen
t
en
u
; vervolgens, met de toetsen
p
(
open
) en
q
(
sluit
), zet u, in de moda-
liteit ‘persoon aanwezig’, de zojuist geselecteerde motor in de openingsstand. Druk op de toets “
OK
” om het gegeven op te slaan.
•
gedeeltelijke opening 1
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van de positie voor gedeeltelijke opening 1 (positie
waarin de vleugel tot stilstand moet komen na afloop van een openingsmanoeuvre, na een instructie Open gedeeltelijk 1). Om
deze positie te programmeren dient u eerst de motor te selecteren (1 of 2) met de toetsen
t
en
u
; vervolgens, met de toetsen
p
(
open
) en
q
(
sluit
), zet u, in de modaliteit ‘persoon aanwezig’, de zojuist geselecteerde motor in de positie voor gedeeltelij ke
opening 1. Druk op de toets “
OK
” om het gegeven op te slaan.
•
gedeeltelijke opening 2
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van de positie voor gedeeltelijke opening 2 (positie
waarin de vleugel tot stilstand moet komen na afloop van een openingsmanoeuvre, na een instructie Open gedeeltelijk 2). Om
deze positie te programmeren dient u eerst de motor te selecteren (1 of 2) met de toetsen
t
en
u
; vervolgens, met de toetsen
p
(
open
) en
q
(
sluit
), zet u, in de modaliteit ‘persoon aanwezig’, de zojuist geselecteerde motor in de positie voor gedeeltelijke
opening 2. Druk op de toets “
OK
” om het gegeven op te slaan.
•
gedeeltelijke opening 3
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van de positie voor gedeeltelijke opening 3 (positie
waarin de vleugel tot stilstand moet komen na afloop van een openingsmanoeuvre, na een instructie Open gedeeltelijk 3). Om
deze positie te programmeren dient u eerst de motor te selecteren (1 of 2) met de toetsen
t
en
u
; vervolgens, met de toetsen
p
(
open
) en
q
(
sluit
), zet u, in de modaliteit ‘persoon aanwezig’, de zojuist geselecteerde motor in de positie voor gedeeltelijke
opening 3. Druk op de toets “
OK
” om het gegeven op te slaan.
•
vertraging in openingsbeweging
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van de grootte van de vertragingszone van de vleugel,
gedurende de openingsmanoeuvre (door de motoren afgelegd traject, van het begin van de vertragingsfase tot aan de ope-
ningsstand). Om de vertraging te programmeren dient u eerst de motor te selecteren (1 of 2) met de toetsen
t
en
u
; vervol-
gens kiest u de gewenste waarde met de toetsen
p
en
q
en drukt u op de toets “
OK
” om het gegeven op te slaan.
•
vertraging in sluitbeweging
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van de grootte van de vertragingszone van de vleugel,
gedurende de sluitmanoeuvre (door de motoren afgelegd traject, van het begin van de vertragingsfase tot aan de positie voor
maximale sluiting “positie 0”). Om de vertraging te programmeren dient u eerst de motor te selecteren (1 of 2) met de toetsen
t
en
u
; vervolgens kiest u de gewenste waarde met de toetsen
p
en
q
en drukt u op de toets “
OK
” om het gegeven op te slaan.
•
faseverschil openen
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van het faseverschil in de openingsbeweging (traject
dat de vleugel 2 aflegt voordat de opening van vleugel 1 begint). Om het faseverschil te programmeren dient u de gewenste
waarde te kiezen met de toetsen
p
en
q
, sla het gegeven vervolgens op met de toets “
OK
”.
•
faseverschil sluiten
Deze functie, uitgedrukt in encoderpulsen, dient voor het programmeren van het faseverschil in de sluitbeweging (traject dat de
vleugel 1 aflegt voordat de sluitingsmanoeuvre van vleugel 2 begint). Om het faseverschil te programmeren dient u de gewens-
te waarde te kiezen met de toetsen
p
en
q
, sla het gegeven vervolgens op met de toets “
OK
”.
Motortype
Programmering posities
Zoekfunctie afstandswaarden
Intelligent Security & Fire Ltd.