![MSA AUER Atemluft 300 bar Operating Manual Download Page 32](http://html1.mh-extra.com/html/msa/auer-atemluft-300-bar/auer-atemluft-300-bar_operating-manual_1846359032.webp)
32
10 Leeg laten lopen
Zet de cilinder in de spanklem om deze leeg te laten lopen (gebruik alleen spanklemmen die geen
ontoelaatbare krachten op de cilinder uitoefenen en het cilinderoppervlak niet beschadigen). Dit
voorkomt dat de cilinder op een oncontroleerbare manier door de luchtstroom wordt verplaatst!
Opmerking:
Gebruik gehoorbescherming, omdat tijdens het leeglopen veel geluid wordt geproduceerd.
De luchtstroom kan worden beperkt door een geschikte afdichtingsplug in de uitlaataansluiting van de
afsluiter te zetten, deze in de stop te draaien en dan de plug met één slag los te draaien. De lucht onts-
napt dan alleen via de ventilatieopening.
Een nog betere oplossing is de cilinder met cilinderafsluiter aan te sluiten op een compressorvulpaneel
en de lucht via het paneel te laten ontsnappen.
Opmerking:
Een snelle ontluchting kan ijsvorming op cilinder en afsluiter veroorzaken.
11 Reinigen
Dicht de uitlaataansluiting van de cilinderafsluiter af met een afdichtingsplug (art.nr.: D4073914 voor
300 bar aansluiting en D4033902 voor 200 bar aansluiting) om te voorkomen dat er water via de cilin-
derafsluiter binnendringt.
Het oppervlak kan worden schoongemaakt met water en zo nodig een zeeptoevoeging.
Reinigingsmiddelen en oplossingen voor chemisch reinigen
mogen niet
worden gebruikt!
12 Drogen
Gebruik of monteer alleen droge componenten.
Ademluchtcilinders zonder afsluiter of de afzonderlijke afsluiters kunnen inwendig worden gedroogd in
een
droogkast met luchtcirculatie
(zie cilinderlabel voor max. toelaatbare temperatuur).
Ademluchtcilinders met
geopende cilinderafsluiter
kan worden gedroogd in een vacuüm droogkast
(let op de toegestane temperatuur, zie hazmat label).
Ademluchtcilinders, gevuld met lucht die marginaal de toelaatbare vochtigheidswaarden overschrijdt
(ademlucht conform EN 12021), moeten worden schoongespoeld met droge perslucht die voldoet aan de
eisen van EN 12021 (let op de toestand van het compressorfilter en vervang de filters zo nodig):
1. Vul de luchtcilinder tot ca. 50% van de gebruiksdruk met lucht die voldoet aan de standaardeisen, laat
langzaam lucht ontsnappen tot ca. 30 bar (zie sectie 10). Voorkom ijsvorming!
2. Vul de cilinder opnieuw tot de gebruiksdruk en laat deze weer langzaam leeglopen.
3. Vul de cilinder, laat deze afkoelen tot kamertemperatuur en controleer de luchtkwaliteit. Zo nodig
opnieuw laten leeglopen en bijvullen, tot de grenswaarden zijn bereikt.
13 Opslag
Ademluchtcilinders moeten onder controle worden gehouden en worden beschermd tegen mechanische
belasting en verontreiniging. Laat een ademluchtcilinder nooit onbeveiligd en onbewaakt achter. In een
depot moeten deze worden beschermd tegen omvallen. Indien deze in een horizontale stand worden op-
geslagen, moeten ze tegen wegrollen worden beveiligd.
Ademluchtcilinders moeten in een droge atmosfeer worden opgeslagen.
De uitlaataansluitingen van de cilinderafsluiters moeten altijd worden afgesloten met een afdichtingsplug
die past bij de testdruk van de cilinder (zie sectie 9.3). Dit voorkomt dat er vreemde stoffen in de cilin-
derafsluiter binnendringen, en voorkomt ongevallen als een cilinderafsluiter per ongeluk wordt geopend.
Ademluchtcilinders mogen niet worden opgeslagen in een omgeving, waarin deze kunnen worden bloot-
gesteld aan elektriciteit (bijv. bij elektrische lasapparatuur).
Voorkom zonnestraling en vooral blootstelling aan hitte en UV-straling. (zie ook ISO 2230/DIN 7716
"Rubberen producten - richtlijnen voor opslag").
Voorkom blootstelling aan corrosieve middelen tijdens de opslag.
Summary of Contents for AUER Atemluft 300 bar
Page 51: ...51 Notes...