22
8432F-eIFU-0220
NomoLine®
LH & HH Series
Bemonsteringslijnen voor gebruik bij één patiënt
GEBRUIKSAANWIJZING
PCX-2103A
Uitsluitend voor eenmalig gebruik bij één patiënt
LATEX
PCX-2108A
02/13
Bij de productie is geen latex van natuurrubber gebruikt
INDICATIES
De NomoLine®-productfamilie is geïndiceerd voor meting van de ademhalingsfrequentie en ademhalings- en anesthetische gassen
bij volwassen, kinderen, baby’s en pasgeborenen. De NomoLine-productfamilie omvat apparaten voor gebruik bij één patiënt en
apparaten voor meervoudig gebruik voor gasbemonstering en/of het toedienen van zuurstof. De NomoLine-productfamilie is
geïndiceerd voor gebruik door klinische professionals in gezondheidszorginstellingen, inclusief mobiele omgevingen.
WAARSCHUWINGEN
• Geleid de NomoLine-bemonsteringslijn zorgvuldig, om te voorkomen dat de patiënt erin verstrikt raakt of verstikt.
• Oefen geen negatieve druk uit om gecondenseerd water te verwijderen.
• Voer af overeenkomstig de lokale voorschriften voor biogevaarlijk afval.
• Dompel de NomoLine-bemonsteringslijn niet in een reinigingsoplossing en steriliseer de adapter niet door middel van
straling, stoom, gas, ethyleenoxide, in een autoclaaf of via een andere methode. De bemonsteringslijn kan hierdoor zwaar
worden beschadigd.
• Gebruik een bemonsteringslijn niet opnieuw, om kruisbesmetting te voorkomen.
• Vervang de NomoLine-bemonsteringslijn als er een occlusiealarm afgaat.
• Gebruik NomoLine-bemonsteringslijnen niet bij patiënten waarbij een of beide neusgaten zijn verstopt.
• De CO
2
-meting kan minder betrouwbaar worden als NomoLine-canules worden gebruikt bij een patiënt die door de mond
ademhaalt of een geperforeerd septum heeft.
• Gebruik de NomoLine-luchtwegadapterset voor volwassenen en kinderen niet bij baby’s/pasgeborenen, omdat de adapter
6 ml loze ruimte toevoegt.
• Gebruik de NomoLine-luchtwegadapterset voor baby’s/pasgeborenen niet bij volwassenen/kinderen, omdat dit een
bovenmatige stroomweerstand kan veroorzaken (0,7 ml loze ruimte).
• Gebruik NomoLine-luchtwegadaptersets niet met inhalatoren of vernevelde medicatie, aangezien hierdoor het bacteriefilter
verstopt kan raken.
BESCHRIJVING
NomoLine-bemonsteringslijnen bevatten neus-/mondcanules voor niet-geïntubeerde patiënten en luchtwegadaptersets
voor geïntubeerde patiënten. De NomoLine-bemonsteringslijnen zijn accessoires voor gebruik in combinatie met Masimo
ISA-zijstroomgasanalysatoren. Zie de gebruiksaanwijzing bij het ISA-systeem voor de technische specificaties en uitgebreide
instructies het gebruik van het systeem.
INSTRUCTIES
• Open de zak en verwijder de NomoLine-bemonsteringslijn. Verwijder de tape die de opgerolde slang bijeenhoudt nog niet;
dit maakt de voorbereiding gemakkelijker.
A. Een NomoLine-canule aanbrengen op de patiënt
• Zie
Fig. A1
als u een NomoLine CO
2
-neuscanule aanbrengt: Breng de beide uiteinden aan in de neusgaten.
• Zie
Fig. A2
als u een NomoLine CO
2
-neus-/mondcanule aanbrengt: Breng de beide uiteinden aan in de neusgaten en plaats de
luchthapper voor de mond.
• Zie
Fig. A3
als u een NomoLine CO
2
-neuscanule met een enkel uiteinde aanbrengt: Breng het uiteinde aan in een van de
neusgaten.
• Zie
Fig. A4
: Leidt de slangen van de canule langs de oren (1) en stel de schuif zo in dat de slang goed onder de kin past en
comfortabel is voor de patiënt (2). (Deze stap geldt niet voor een NomoLine CO
2
-neuscanule met een enkel uiteinde.)
B. Een NomoLine-luchtwegadapterset aansluiten op het patiëntcircuit
• Zie
Fig. B1
: Sluit het uiteinde met de kleinste diameter van de luchtwegadapterset aan op het Y-gedeelte van de beademingsbron.
• Zie
Fig. B2
: Sluit het uiteinde met de grootste diameter van de luchtwegadapterset aan op de endotracheale buis van de patiënt.
C. Een NomoLine-bemonsteringslijn aansluiten op de ISA-gasanalysator
• Zie
Fig. C
: Verwijder de tape die de opgerolde slang bijeenhoudt. Sluit de NomoLine-bemonsteringslijn aan op de
ISA-gasinlaataansluiting. Een groen lampje geeft aan dat de NomoLine-bemonsteringslijn correct is aangesloten op de
ISA-gasanalysator.
• Zorg ervoor dat de slang goed is aangesloten en niet gedraaid of gekruld is.
D. Een NomoLine-canule aansluiten op een zuurstofbron
• Zie
Fig. D
: Verwijder de tape die de opgerolde slang bijeenhoudt. Sluit de slang voor de zuurstoftoevoer aan op de zuurstofbron.
Stel de zuurstofstroom in. (Deze stap geldt alleen voor NomoLine-canules met O
2
-toediening.)
• Zorg ervoor dat de slang goed is aangesloten en niet gedraaid of gekruld is.
nl