25
Gla
ss Cube
■
Gebruik nooit een gasfles met deuken of een roestige gasfles.
■
Gebruik nooit een gasfles met een beschadigde kraan.
■
Leg een gasfles nooit plat neer. Installeer, transporteer en be-
waar de gasfles (ook in lege toestand) altijd rechtop en veilig.
■
Laat een gasfles nooit vallen, stel hem niet bloot aan schokken
en beschadig hem niet.
■
Gasflessen kunnen bij verwarming exploderen. Verbrand een
gasfles nooit en stel hem niet bloot aan extreme hitte (boven
50 °C) of directe zonnestraling. Laat een gasfles op een warme
dag niet in de auto liggen.
■
Gasflessen mag je alleen buiten bij goede ventilatie (d.z.w.
niet in bijv. trappenhuizen, gangen, doorgangen en doorritten)
en boven het maaiveld (d.w.z. niet in verdiepingen onder het
bodemniveau) aansluiten, gebruiken en bewaren.
■
Zet een ondichte gasfles meteen buiten op een goed geventi-
leerd oppervlak en verwijder hem dan volgens de voorschriften.
Adem bij duizeligheid of misselijkheid frisse lucht in en raad-
pleeg indien nodig een arts.
■
Bij het plaatsen van de gasfles moet op een stevige en vlakke
ondergrond worden gelet.
■
Gasflessen (ook lege) die niet voor onmiddellijk gebruik zijn aan-
gesloten, mogen niet meteen naast een apparaat dat in werking
is en dat op gas of stroom werkt, worden bewaard.
■
Ook schijnbaar lege gasflessen kunnen nog vloeibaar gas bevat-
ten en moeten daarom met dezelfde zorg worden behandeld
als een volle gasfles.
WAARSCHUWING – risico’s door batterijen
■
Batterijen kunnen bij inslikken levensgevaarlijk zijn. Bewaar
batterijen en apparaat op een voor jonge kinderen onbereikbare
plek! Bij inslikken van een batterij moet meteen medische hulp
worden gezocht. Er bestaat verbrandingsgevaar door batterij-
zuur.
■
Mocht een batterij zijn uitgelopen, vermijd dan contact van
huid, ogen en slijmvliezen met het batterijzuur! Spoel bij contact
met batterijzuur de getroffen delen meteen met veel schoon
water en zoek onmiddellijk medische hulp. Er bestaat verbran-
dingsgevaar door batterijzuur.
■
Haal uitgelopen batterijen meteen uit het apparaat en reinig de
contacten van het apparaat.
■
Gebruik alleen het in het hoofdstuk ‘Technische specificaties’
vermelde type batterijen.
■
Vervang altijd alle batterijen. Gebruik geen verschillende batte-
rijtypes en -merken of batterijen van verschillende capaciteit.
LET OP – risico van materiële schade
■
Bescherm het apparaat tegen: schokken, temperaturen onder
nul, langdurige vochtigheid, regen, sneeuw, hagel of andere
weersinvloeden.
■
Zet nooit zware voorwerpen op het apparaat.
■
Haal de batterijen uit het apparaat als ze verbruikt zijn of als het
apparaat niet meer wordt gebruikt, om schade te vermijden die
door uitlopen kan ontstaan.
EISEN AAN DE GASVOERENDE
COMPONENTEN
Het apparaat werkt op vloeibaar gas (Liquefied Petroleum Gas, LPG
of LP-gas). De vloeibare gassen propaan, butaan en mengsels daar-
van blijven op kamertemperatuur en bij geringe compressie (< 10
bar) in een gasfles vloeibaar. Wanneer de gasfles wordt geopend,
ontsnapt de druk, de vloeistof zet uit en gaat over in een gasvormi-
ge toestand.
Gasfles
■
Gebruik uitsluitend gasflessen met propaan- of butaangas of
een mengsel van beide gassen. De gasflessen moeten voldoen
aan de nationale bepalingen en mogen niet groter zijn dan
vermeld in het hoofdstuk ‘Technische specificaties’.
Drukregelaar
De drukregelaar zorgt ervoor dat het apparaat altijd een gelijkmati-
ge gasdruk krijgt.
De meegeleverde drukregelaar is gekeurd en heeft het CE-teken. Hij
voldoet aan de Europese norm EN 16129.
■
Gebruik alleen de drukregelaar die met het apparaat werd
geleverd. Mocht het apparaat zonder drukregelaar geleverd zijn
(afhankelijk van het land), bezorg dan een drukregelaar die bij
de gasfles past en die voldoet aan de nationale bepalingen (zie
hoofdstuk ‘Technische specificaties’).
Gasslang
■
Gebruik alleen de gasslang die met het apparaat werd geleverd.
Mocht het apparaat zonder gasslang geleverd zijn (afhankelijk
van het land), bezorg dan een gassang die voldoet aan de nati-
onale bepalingen.
■
De gasslang (of gasleiding) mag niet langer zijn dan 1,5 m en
moet voldoen aan de voorschriften van de EN-norm (EN 16436-
1) (zie hoofdstuk ’Technische specificaties’).
■
Vervang de gasslang wanneer hij de maximale gebruiksduur
(zie hoofdstuk ‘Technische specificaties’) heeft overschreden of
wanneer nationale bepalingen eisen dat hij vervangen wordt.
■
Kijk voor elk gebruik goed of de gasslang nergens is geknikt,
geen scheuren heeft en niet versleten is. Bij een poreuze of
defecte gasslang mag het apparaat niet in gebruik worden
genomen.
MONTAGE VAN HET APPARAAT
ATTENTIE!
■
Houd verpakkingsmateriaal uit de buurt van jonge kinderen en
dieren! Er bestaat kans op verstikking.
Alvorens met de montage te beginnen:
• Gebruik alleen in goede staat verkerend en passend gereed-
schap. Met versleten of niet passend gereedschap kun je de
schroeven niet stevig genoeg aandraaien, of ook zo zeer be-
schadigen dat ze niet meer gedraaid kunnen worden.
• Volg de in deze montage- en gebruiksaanwijzing afgebeelde
montagestappen in de juiste volgorde.
Een ondeskundige
montage kan gevaarlijk zijn.
• Let op voldoende ruimte voor de montage en gebruik evt. een
mat om het apparaat of gevoelige vloeren te beschermen tegen
krassen.
• Gebruik bij het opbouwen geen geweld.
•
Draai de schroefverbindingen eerst handvast en na elke
uitgevoerde montagestap nog eens stevig aan.
Anders
kunnen er ongewenste spanningen ontstaan en kunnen de
glasplaten beschadigd worden.
NL
P1201CA_Inlay_LM_M_A4_CE_V1_0522.indb 25
P1201CA_Inlay_LM_M_A4_CE_V1_0522.indb 25
31.05.2022 12:14:01
31.05.2022 12:14:01