nl
66
Op de voedingslijn moet, tenzij de geldende plaatselijke voorschriften andere bepalingen opleggen, het volgende geïnstalleerd
worden:
•
een beveiliging tegen kortsluiting
•
een aardlekbeveiliging (“aardlekschakelaar”) met een hoge gevoeligheid (30 mA) als extra beveiliging tegen elektrische schokken
voor het geval de aarding niet deugdelijk is
•
een scheidingssysteem van het net met een opening tussen de contacten van minimaal 3 mm.
De installatie moet in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften geaard worden.
De stations worden geleverd met een elektrische kabel. Sluit de kabel aan op het elektrische voedingsnet.
In geval van installatie in een gebouw moeten de kabels door de kabelklemmen op de tank lopen. In geval van ondergrondse
installatie is het mogelijk om de extra doorvoer voor de kabel te gebruiken. Zoek op het station de plaats op voor de leiding voor de
kabel die gemarkeerd is met het symbool
. Maak de leiding open, sluit de leiding aan en laat de kabels aan de binnenkant lopen.
Controleer of de leiding waterdicht is.
Controleer of er in de tank voldoende kabel is om de pomp eruit te kunnen nemen.
Breng de aansluiting op het elektriciteitsnet tot stand.
6.2
Opstarten
Alvorens het station en de elektropomp op te starten moet gecontroleerd worden of er in de installatie en de
tank geen restanten of ander materiaal zijn die schadelijk kunnen zijn voor de goede werking van de
installatie.
Tijdens deze fase kan de afsluitklep die op de inlaatleiding geplaatst is gesloten blijven en moet het hefstation met schoon water
gevuld worden. Draai de afsluitklep die op de persleiding geplaatst is open en controleer of de leidingen goed vastzitten en goed
afdichten en controleer of de elektropomp goed functioneert. Controleer bovendien of de elektropomp aanzuigt.
Draai de afsluitklep die op de inlaatleiding geplaatst is open en controleer of het station goed functioneert.
De vloeistofstroom die van de diverse verbruikers afkomstig is mag de juiste werking van de
vlotterschakelaars die in het reservoir gemonteerd zijn niet belemmeren.
Bij een driefase elektropomp moet gecontroleerd worden of de draairichting van de waaier juist is. Controleer ook de handleiding
van de elektropomp.
Controleer of de inschakelniveaus van de vlotterschakelaars juist zijn en stel deze eventueel op basis van de werkelijke behoefte van
de installatie af.
Als er twee elektropompen voorhanden zijn dan worden de vlotterschakelaars zodanig afgesteld dat de tweede elektropomp na de
eerste start en alleen als deze niet in staat is om net zoveel vloeistof als van de verschillende verbruikers afkomstig is in het rioolstelsel
af te voeren.
Controleer of de elektropomp tijdens de werking niet kan droogdraaien. Controleer het aantal starts per uur overeenstemt met de
kenmerken van de onderdelen van de installatie.
Controleer of de installatie goed functioneert en stel hem in werking.
Doe de deksel of de deksels van het station dicht door ze op hun plaats erop te draaien. Bevestig indien nodig de deksel op zijn
plaats om niet toegestane openingen ervan te voorkomen.
6.2.1
Werkingscapaciteit
Er moet gewaarborgd worden dat de snelheid van de vloeistof in de persleiding minimaal 0,7 m/s is en lager dan 2,3 m/s.
6.3
Werking
Als de vloeistof in de tank het niveau bereikt dat overeenstemt met het sluiten van het contact van de bedieningsvlotterschakelaar
van de elektropomp start deze later en wordt het reservoir geleidelijk geleegd. De elektropomp stopt vervolgens weer als de vloeistof
het minimum niveau bereikt heeft waarop het contact van de vlotterschakelaar opengaat.
Als er twee elektropompen voorhanden zijn dan start de tweede elektropomp na de eerste en alleen als deze niet in staat is om net
zoveel vloeistof als van de verschillende verbruikers afkomstig is in het rioolstelsel af te voeren.
Er kan een vlotterschakelaar zijn die hoger dan de andere in het pompstation geplaatst is, die dient om te signaleren dat het niveau
van de vloeistof in de tank abnormaal hoog is.
7.
Onderhoud, service en reserveonderdelen
Informatie voor de onderhoudsmonteur
Bij alle voorkomende werkzaamheden moeten de volgende voorschriften in acht genomen worden.
Alvorens met welke onderhoudswerkzaamheden dan ook beginnen moet gecontroleerd worden of alle
aansluitingen (en dit geldt ook voor de potentiaalvrije aansluitingen) spanningsvrij zijn.
Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door vakkundig en daartoe opgeleid personeel uitgevoerd
worden.
Er moet geschikt gereedschap en geschikte beschermingsmiddelen gebruikt worden. De
veiligheidsvoorschriften moeten in acht genomen worden. De stations en de elektropompen moeten
voorzichtig opgehesen en verplaatst worden waarbij gebruik gemaakt moet worden van geschikte hijs- en
hefwerktuigen.
De gebruiksaanwijzing van de elektropompen en van de eventuele schakelkast moet aandachtig gelezen
worden.
Hierbij moeten altijd de plaatselijke en/of landelijke reglementen, wettelijke voorschriften en normen in acht genomen worden.
Summary of Contents for Lowara Doublebox Plus Series
Page 47: ...el 47 8 4 2 5 5 1 5 1 1 60 cm 3 1 5 1 2 Singlebox Plus Doublebox Plus 100 kg 3 1 5 1 3...
Page 49: ...el 49 6 1 6 1 6 1 7 6 1 8 6 1 9 6 1 10 6 1 11 300 mm 3 mm 2 6 1 12 30 mA...
Page 50: ...el 50 3 mm 6 2 2 6 2 1 0 7 m s 2 3 m s 6 3 2 7 7 1...
Page 51: ...el 51 7 2 PVC 7 3 8 7 vortex...
Page 52: ...el 52 9 10...
Page 85: ...ru 85 8 4 2 5 5 1 5 1 1 60 3 1 5 1 2 Singlebox Plus Doublebox Plus 100 3 1 5 1 3 6...
Page 87: ...ru 87 6 1 6 1 6 1 7 6 1 8 6 1 9 6 1 10 6 1 11 300 3 2 6 1 12 30 3...
Page 88: ...ru 88 6 2 2 6 2 1 0 7 2 3 6 3 2 7 7 1 7 2...
Page 89: ...ru 89 7 3 8 7 vortex...
Page 90: ...ru 90 9 10...
Page 118: ...it en fr pt es el de nl sv fi ru pl da tr 118...
Page 121: ...it en fr pt es el de nl sv fi ru pl da tr 121...
Page 123: ...it en fr pt es el de nl sv fi ru pl da tr 123 SINGLEBOX PLUS DOUBLEBOX PLUS...