NL
B
31
door het displaybericht CUE (N). Nadat het
afspelen van de track begonnen is, kunt u
met de toets CUE (10) naar dit beginpunt
terugspringen. Na het afspelen van een track
schakelt de cd-speler in pauze precies op de
plaats, waar de muziek van de volgende
track begint. Deze plaats wordt dan als het
nieuwe beginpunt opgeslagen.
B Bij
continu afspelen
worden alle tracks
naadloos na elkaar afgespeeld, d.w.z. na de
laatste track start opnieuw de eerste. Als de
tracks in verschillende mappen zijn inge-
deeld, worden echter alleen de tracks van de
geselecteerde map herhaald.
5.4.2
Relaisbedrijf
Als er een tweede CD-80USB-speler op de jack
RELAY (34) is aangesloten (
hoofdstuk 4),
kunnen beide cd / mp3-automatisch afwisselend
worden gestart.
1) Schakel beide afspeeleenheden met de toets
CONT (16) naar Afspelen van een individuele
track, zodat het bericht Auto-CUE (C) op de
displays verschijnt.
2) Activeer op beide apparaten met de toets
RELAY (6) de relaisfuncties (toetsen lichten
op).
3) Start op een apparaat het afspelen met de
toets
(11). Het andere apparaat moet in
de pauzestand zijn geschakeld [displaybe-
richt (K)]. Zodra het einde van de track is
bereikt, schakelt het apparaat in pauze en
start het andere. De procedure blijft zich her-
halen tot de relaiswerking wordt uitgescha-
keld. (Druk hiervoor opnieuw op de toets
RELAY.)
4) Tijdens het relaisbedrijf kunt u bovendien op
elk moment in een track met de toets
het
afspelen van het ene naar andere apparaat
omschakelen.
Opmerking:
Nadat alle tracks van een map zijn afge-
speeld, wordt niet automatisch naar de volgende map
gewisseld. Dit moet steeds handmatig gebeuren
(hoofdstuk 5.1, bedieningsstap 5).
5.5 Een track kort voorbeluisteren
Met de toets CUE (10) kunt u een track kort voor-
beluisteren, zolang deze toets wordt ingedrukt.
Na loslaten van de toets keert het apparaat terug
naar het begin van de track en schakelt het in
pauze.
1) Het apparaat moet op Afspelen van een indi-
viduele track zijn ingesteld: Displaybericht
Auto-CUE (C). Bij displaybericht CONTINUE
(D) drukt u op de toets CONT (16).
2) Selecteer de track (hoofdstuk 5.1, Bedie-
ningsstappen 4 en 5).
3) Door de toets CUE ingedrukt te houden, kunt
u de track kort voorbeluisteren.
4) Als u de track wilt starten, druk dan op de
toets
(11).
5.6 Versneld vooruit
en achteruit zoeken
Voor het snel vooruit / -achteruit zoeken drukt u
eerst op de toets SEARCH (20). In de tekstregel
(Q) wordt SEARCH weergegeven. Draai het
draaiplateau (9) in de overeenkomstige richting.
De snelheid van het vooruit of achteruit zoeken
hangt af van de snelheid waarmee met het draai-
plateau wordt gedraaid.
Tips
1. Als tijdens het afspelen van een track gedurende 8
seconden niet meer aan het plateau wordt ge
-
draaid, schakelt de functie uit (SEARCH verdwijnt
van het display).
2. Bij ingeschakelde pauze wordt de huidige plaats na
het vooruit of achteruit zoeken continu herhaald.
Om dit te beëindigen, drukt u ofwel tweemaal kort
op de toets CUE (10) [nieuw Cue-punt wordt
geplaatst,
hoofdstuk 5.8.2] of start het afspelen
met de toets
(11).
5.7 Een bepaalde plaats in een track
precies opzoeken
U kunt een plaats in een track tot op 1 frame
(
1
⁄
75
sec) nauwkeurig opzoeken, b.v. als u het
afspelen niet vanaf het begin van de track, maar
vanaf een bepaalde plaats in de track wenst te
starten.
1) Als u de gewenste plaats door afspelen van
de track of met de functie Snel vooruit/ach-
teruit zoeken (
hoofdstuk 5.6) ongeveer
hebt bereikt, schakelt u met de toets
(11)
naar de pauzestand.
2) Door het draaiplateau (9) naar links en rechts
te draaien, zoekt u de plaats nauwkeurig op:
– Als het plateau bij het draaien enkel aan
de rand wordt aangeraakt, is de ingestelde
plaats continu hoorbaar.* Om het herhaald
afspelen te beëindigen, tipt u in het mid-
den van het plateau.
– Als u het draaiplateau ronddraait door het
geruwde oppervlak aan te raken, dan kunt
u alleen tijdens het draaien geluid horen.
* Als de ingestelde plaats niet herhaald te horen is,
moet u de contactgevoeligheid van het draaipla-
teau wijzigen (
hoofdstuk 5.11.2 Scratcheffect).
3) Als de gewenste plaats bereikt is, kunt u
vanaf daar het afspelen met de toets
star-
ten.
5.8 Naar een bepaalde plaats
in een track terugkeren
Om snel een bepaalde plaats nauwkeurig te kun-
nen opzoeken, kunt u met de toetsen CUE 1 – 3
(22) drie startpunten (Cue-punten) opslaan.
Bovendien kunt u met de toets CUE (10) een
bijkomend startpunt bepalen. In de modus Af -
spelen van een individuele track wordt dit start-
punt bij het bereiken of selecteren van een vol-
gende track echter overschreven met het
startpunt van de volgende track [schakel evt.
met de toets CONT (16) om naar Afspelen van
alle tracks].
Opmerking:
De opgeslagen Cue-punten worden ge -
wist bij
– het selecteren van een andere map
– het omschakelen tussen cd en USB
– het uitschakelen van het apparaat
5.8.1
Toetsen CUE 1 tot CUE 3
1) Druk eerst kort op de toets MEMO (21) om
het opslaan te activeren. De toets licht op.
2) Ofwel drukt u tijdens het afspelen op een van
de toetsen CUE 1 – 3 (22), als de gewenste
plaats is bereikt (Fly-Cue), ofwel schakelt u
op de gewenste plaats met de toets
(11)
in pauze, zoekt u de plaats precies op met het
draaiplateau (9) en drukt u vervolgens op een
van de toetsen CUE 1 – 3. Deze toets knip-
pert enkele keren en licht dan continu op. De
toets MEMO gaat uit. Herstart het afspelen
evt. met de toets
.
3) Herhaal de bedieningsstappen 1 en 2 om
andere Cue-punten vast te leggen.
4) Met de toetsen CUE 1 – 3 kunt u nu de bijbe-
horende Cue-punten opzoeken: het afspelen
start vanaf het opgeslagen Cue-punt.
5.8.2
Toets CUE
1) Schakel tijdens het afspelen van een track
met de toets
(11) in pauze, als de plaats
bereikt is, naar welke later moet worden
teruggesprongen. De toetsen
en CUE
(10) lichten op.
2) Indien nodig zoekt u de plaats met het draai-
plateau (9) exact op (
hoofdstuk 5.7).
3) Druk op de toets CUE. Hierdoor wordt de
plaats als Cue-punt opgeslagen en het dis-
playbericht CUE (N) wordt weergegeven. De
toets CUE licht nu continu op. De toets
blijft knipperen als teken om het afspelen te
starten.
4) Herstart het afspelen met de toets
.
5) Vervolgens kunt u met de toets CUE naar het
CUE-punt terugspringen. Het apparaat staat
daar in pauze.
6) Start het afspelen met de toets
of houd de
toets CUE ingedrukt, zolang u de track wenst
af te spelen. Na loslaten van de toets CUE
keert het apparaat terug naar het Cue-punt
en schakelt het in pauze.
5.9 Snelheid met of zonder verandering
van toonhoogte wijzigen
U kunt de snelheid met de schuifregelaar PITCH
CONTROL (23) maximaal ±100 % wijzigen:
+100 % = dubbele snelheid
-100 % = stilstand
1) Selecteer het regelbereik met de toets
RANGE (27). In de tekstregel (Q) wordt kort
de instelling weergegeven:
Pitch 8 %, Pitch 16 % of Pitch 100.
Het geselecteerde instelbereik wordt ook met
de toets RANGE weergegeven:
±8 %
©
toets licht niet op
±16 %
©
toets licht op
±100 %
©
toets knippert
2) Om de snelheid te kunnen wijzigen, drukt u
op de toets PITCH ON / OFF (26), zodat deze
oplicht.
3) Stel de snelheid in met de schuifregelaar. Het
display geeft rechts bovenaan (I) de procen-
tuele afwijking aan ten opzichte van de nor-
male snelheid. Het aantal beats (T) verandert
overeenkomstig.
4) Door op de toets PITCH ON / OFF te drukken,
kunt u tijdens het afspelen snel tussen inge-
stelde snelheid en normale afspeelsnelheid
omschakelen.
5) Met het wijzigen van de snelheid wijzigt ook
de toonhoogte in verhouding. Als de toon-
hoogte echter constant moet blijven, drukt u
op de toets MASTER TEMPO (28). Het dis-
playbericht MT (U) wordt weergegeven. Om
de functie uit te schakelen, drukt u opnieuw
op de toets.
5.10 Pitch Bend –
Het ritme van twee muziekfrag -
menten op elkaar afstemmen
Bij gebruik van twee cd / mp3-spelers kunnen de
beats van twee muziekfragmenten met dezelfde
snelheid tijdelijk precies op elkaar worden afge-
stemd. Op deze manier wordt bij het mengen
tussen twee apparaten het ritme tijdens het dan-
sen niet onderbroken.
1) Synchroniseer met de snelheidsregelaar (23)
eerst het tempo van het muziekfragment dat
moet worden ingemengd met het tempo van
het huidige muziekfragment. Stel hiervoor
met de schuifregelaar hetzelfde aantal beats
per minuut in, zie weergave (T) onderaan
rechts op het display.
2) Stem de beats van het muziekfragment dat
moet worden ingemengd, precies af op deze
van het huidige muziekfragment; gebruik