NL
B
30
2. de geselecteerde tijdsweergave (resterende
speeltijd / reeds verstreken speeltijd,
hoofd-
stuk 5.3)
3. het geselecteerde snelheidsregelbereik
(
hoofdstuk 5.9)
5.1 Muziekfragmenten afspelen
1) Schuif een cd met het label naar boven ge -
richt in de intreksleuf (30) aan de voorzijde, tot
de cd automatisch wordt ingetrokken en / of
steek een USB-stick in de USB-aansluiting
(2) of verbind een harde schijf met de USB-
aansluiting.
2) Voor het omschakelen tussen cd en USB-
geheugen drukt u op de toets CD / USB (13).
De cd- / mp3-speling moet hiervoor in pauze
zijn geschakeld; druk op de toets
(11).
Tips
1. Het displaybericht CD (L) of USB (M) op het dis-
play geeft aan welke geluidsdrager geselecteerd
is.
2. Een harde schijf moet door een eigen netadapter
worden gevoed, als het stroomverbruik ervan
meer dan 500 mA bedraagt.
3. Als er op een harde schijf meerdere partities zijn
aangemaakt, doet u het volgende om een partitie
te selecteren:
a) Houd de toets FOLDER (14) ingedrukt tot de
tijdsaanduiding (R) van het display PA-SEL
(
Pa
rtition
Sel
ection) aangeeft.
b) Selecteer de partitie met de toets
of
(7).
In de tekstregel (Q) wordt de naam ervan
weergegeven.
c) Druk op de toets FOLDER om te bevestigen.
3) Druk op de toets
(11) om de eerste track
te starten. Tijdens het afspelen wordt het
symbool
(J) weergegeven. Het afspelen
kan op elk moment met de toets
[display-
bericht
(K)] worden onderbroken en weer
voortgezet.
4) Gebruik de toetsen
en
om een andere
track te selecteren.
Toets
: naar de volgende track gaan
Toets
: naar het begin van de geselec-
teerde track terugkeren. Door verschillende
keren op de toets te drukken, wordt telkens
een track teruggesprongen.
Als een van de toetsen ingedrukt wordt
gehouden, kunt u de tracks met het draaipla-
teau (9) snel selecteren.
5) Als bij mp3-bedrijf de tracks in verschillende
mappen zijn ingedeeld, druk dan op de toets
FOLDER (14) om een map te selecteren. De
tijdsweergave (R) van het display wisselt
naar FO-SEL (Folder Selection) en in de
tekstregel (Q) wordt de naam van de gese-
lecteerde map weergegeven. De cijfers (A)
links boven in het display geven nu het aan-
tal beschikbare map weer en de cijfers (B)
boven FOLDER het nummer van de geselec-
teerde map.
Selecteer de map met de toets
of
. Als
een van de toetsen ingedrukt wordt gehou-
den, kunt u de mappen met het draaiplateau
(9) snel selecteren.
Druk op de toets FOLDER om uw selectie te
bevestigen; op het display wordt opnieuw
speeltijd (R) weergegeven. Selecteer met de
toets
of
de gewenste track in de map.
6) Als u een andere cd wilt afspelen, schakel
dan met de toets
eerst in pauze. Om de cd
uit te voeren, drukt u op de toets OPEN
/
CLOSE (29). Neem de cd weg en schuif er
een andere cd in.
Opmerking:
Om een cd uit te werpen, hoeft u niet
in pauze te schakelen, als een track van een USB-
opslagmedium wordt afgespeeld.
5.2 Afspeellijst laden
Om een bepaalde selectie mp3-bestanden af te
spelen, kunt u op een computer aangemaakte
speellijsten met de extensies “wpl”, “xml” of
“m3u” in de CD-80USB laden.
Belangrijk:
Een afspeellijst en de betreffende
mp3-bestanden moeten op hetzelfde opslagme-
dium staan. De afspeellijsten moeten steeds in
de hoofdindex (root directory) opgeslagen zijn.
1) Als er een track wordt afgespeeld, moet u
deze met de toets
(11) in pauze schake-
len.
2) Houd de toets TITLE (17) ingedrukt en selec-
teer met de toets
of
(7), welke bestands-
extensie moet worden gezocht. De tekstregel
(Q) geeft de selectie aan (M3U Scan, WPL
Scan, XML Scan).
3) Druk op de toets FOLDER (14). Het display-
bericht FO-SEL wordt weergegeven en in de
tekstregel (Q) verschijnt de naam van de eer-
ste afspeellijst. De cijfers (A) links bovenaan
het display geven nu het aantal beschikbare
afspeellijsten weer en de cijfers (B) boven
FOLDER het nummer van de afspeellijst.
4) Selecteer de gewenste afspeellijst met de
toets
of .
5) Druk op de toets FOLDER om uw selectie te
bevestigen. Na het laden van de lijst geeft het
display opnieuw de speeltijd (R) weer.
6) Om de eerste track van de afspeellijst te star-
ten, drukt u op de toets
. Om een andere
track uit de lijst te selecteren, drukt u op de
toets
of
of houdt u een van deze toetsen
ingedrukt en draait u met het draaiplateau (9).
7) Om de tracks opnieuw zonder afspeellijst af
te spelen, schakelt u met de toets
naar
pauze. Houd de toets TITLE ingedrukt en
druk enkele keren op de toets
of
(7) tot
“Folder” in de tekstregel verschijnt. Na het
loslaten van de toetsen, verschijnt het dis-
playbericht “SCAn” en vervolgens opnieuw
de speeltijd (R). Er is dan geen speellijst
meer geladen.
5.3 Weergave van trackgegevens
en de rustmodus
Op het display (figuur 3) verschijnen heel wat
gegevens:
1. Aantal tracks (A) op de cd of, als de tracks in
verschillende mappen ingedeeld zijn, het
aantal tracks in de geselecteerde map. Bij
mp3-bedrijf kunt u met de toets FOLDER (14)
naar de weergave van het aantal mappen
omschakelen (displaybericht TOTAL TRACK
niet weergegeven).
2. Nummer van de geselecteerde track (B), als
boven de cijfers het displaybericht TRACK
verschijnt. Als onder de cijfers het displaybe-
richt FOLDER verschijnt, wordt het nummer
van de geselecteerde map weergegeven
[kan met de toets FOLDER (14) worden om -
ge wisseld].
3. Weergave van de looptijd van de geselec-
teerde track relatief als balkweergave (P) en
absoluut in cijfers (R); de seconden zijn in 75
zogenaamde frames ingedeeld
De weergave van de speeltijd kan met de
toets TIME (15) worden omgeschakeld:
Bij het displaybericht
ELAPSED
(E) wordt de
reeds verstreken speeltijd van de track
weergegeven.
Bij het displaybericht
TOTAL REMAIN
(F, G)
wordt de resterende tijd van de totale cd
weergegeven
(niet mogelijk in de mp3-modus).
Bij het displaybericht
REMAIN
(G) wordt de
resterende speeltijd van de track aange-
duid.
4. In de tekstregel (Q) verschijnt:
– de naam van de track bij gewone audio-
cdʼs met cd-tekst
– de bestandsnaam bij mp3-bedrijf
U kunt tussen de tekstregel en de weer-
gave van volgende gegevens (ID3-tagss)
omschakelen. Hiervoor selecteert u met
de toets TITLE (17):
Displaybericht (O)
< TITLE >
= tracknaam
< ALBUM > = naam van het album
< ARTIST
= naam van de uitvoerder
geen
= bestandsnaam
5.3.1
Grafische weergave van de speeltijd
Behalve de numerieke weergave van de speel-
tijd (R) geeft de balkweergave (P) ook de speel-
tijd, mbt de tracktijd, door haar lengte grafisch
weer (relatieve tijdsweergave). De balk geeft de
laatste 30 seconden van een track aan door over
de volledige lengte te knipperen. Tijdens de laat-
ste 15 seconden gaat de balk sneller knipperen.
5.3.2
Aantal beats per minuut
Na het selecteren van een track, berekent de
beatteller automatisch het aantal beats per
minuut. Na korte tijd verschijnt het aantal (T)
onderaan rechts op het display. Als de beatteller
geen precieze waarde kan berekenen (b.v. bij
rustige tracks), kunt u de waarde ook handmatig
bepalen:
1) Druk enkele keren op de toets TAP (8) vol-
gens het ritme van de muziek. Het aantal
beats wordt weergegeven. Om de handma-
tige telmodus aan te geven, verdwijnt het dis-
playbericht AUTO links naast het aantal
beats.
2) Om terug te schakelen naar de automatische
telmodus, houdt u de toets TAP ingedrukt tot
het displaybericht AUTO opnieuw wordt
weergegeven.
5.3.3
Rustmodus
Als het apparaat lange tijd (15, 30 of 60 minuten)
in de pauzestand staat, schakelt het naar de
rustmodus, om zo het laseraftastsysteem te ont-
zien. Op het display verschijnt SLEEP (slaap) en
alle oplichtende toetsen gaan uit. Door op een
willekeurige toets te drukken, keert het apparaat
terug naar de vorige bedrijfsmodus.
Om de tijd in te stellen na welke de speler
naar de rustmodus moet schakelen, houdt u de
toets TIME (15) ingedrukt en selecteert u tegelijk
met de toets
of
(7) de tijd. De ingestelde tijd
wordt daarbij in de tekstregel (Q) weergegeven.
5.4 De bedrijfsmodus selecteren
5.4.1
Continu afspelen en
afspelen van een individuele track
Om te wisselen tussen Afspelen van een indivi-
duele track [displaybericht Auto-CUE (C)] en
continu afspelen [displaybericht CONTINUE (D)]
drukt u op de toets CONT (16).
A Bij het
afspelen van een individuele track
schakelt het apparaat telkens na afspelen
van een track in pauze.
Het afspelen van een individuele track is
speciaal voorzien voor DJ-toepassingen. Na
het selecteren van een track staat de afspeel-
eenheid precies op de plaats waar de muziek
begint (meestal niet bij tijdindex 0 : 00 : 00,
maar enkele frames later b.v. 0 : 00 : 15).
Deze positie wordt automatisch als beginpunt
(Auto Cue-punt) opgeslagen, en aangeduid