46
NL
stopcontact uit te nemen.
Stel u zelf en andere personen nooit zonder bescher-
ming aan de werking van de vlamboog of het gloei-
ende metaal bloot. Spetterende lasparels kunnen tot
verbrandingen leiden.
Altijd een juiste laskap, beschermende kleding en
veiligheidshandschoenen dragen.
Langer inademen van lasgassen kan schadelijk zijn
voor de gezondheid. Werk met een afzuiginstallatie
of in goed geventileerde ruimten. Vermijd het directe
inademen van de gassen.
Aanraken van het mondstuk van het slangenpakket
en van het werkstuk kan tot verbrandingen leiden.
Draag altijd speciale lashandschoenen.
De mond van het slangenpakket en het werkstuk na
het gebruik eerst laten afkoelen.
Lange tijd achtereen met het apparaat werken kan
tot gehoorbeschadigingen leiden. Draag altijd een
gehoorbeschermer.
Het lasapparaat mag slechts op een vlakke onder-
grond en met een naar behoren gezekerde gasfles
gebruikt worden.
Let er op dat de lasrook wordt afgezogen, resp. de
lasplaats goed geventileerd is.
Gloeiende slakken en vonken kunnen brand en
explosies veroorzaken. Gebruik nooit het apparaat in
een brandgevaarlijke omgeving.
Hout, zaagsel, lakken, oplosmiddelen, benzine,
kerosine, aardgas, acetyleen, propaan en dergelijke
materialen dienen van de werkplaats en de omgeving
verwijderd te worden, resp. tegen de vonkenregen
beschermd te zijn. Als maatregel voor brandbe-
strijding moet in de buurt een geschikt blusmiddel
aanwezig zijn.
Geen las- of snijwerkzaamheden aan gesloten reser-
voirs of buizen uitvoeren.
Geen las- of snijwerkzaamheden aan reservoirs of
buizen uitvoeren, ook niet als deze open zijn of als
u materialen ontvangt of ontvangen hebt die door
warmte of vocht kunnen exploderen of andere
gevaarlijke reacties oproepen.
Gebruik het lasapparaat nooit om bevroren buizen te
ontdooien. Borg absoluut de gasfles tegen vallen.De
lasmachine mag niet tegelijk met een gasfles opgetild
worden. Voor het transport van gasflessen gelden
bijzondere voorschriften.
Omgang met gasflessen
Zorg ervoor dat het gebruik en de opslag van gas-
flessen in ruimten plaatsvindt die voldoende be- en
ontlucht worden. Een ondichte gasfles kan een verla-
ging van de zuurstofinhoud in de in te ademen lucht
veroorzaken en er kan daardoor verstikkingsgevaar
optreden. Controleer voor het gebruik dat de gasfles
gas bevat dat voor de uit te voeren werkzaamheden
is bestemd.
Gasflessen moeten altijd rechtop staand en aan een
muur of in een speciaal gebouwde gasflessenwa-
gen vastgezet worden. Een beschermgasfles met
geplaatste instelinrichting voor de gasstroom mag
niet bewogen worden. Het gasflesventiel dient tijdens
het transport afgedekt te zijn. Sluit het gasflesventiel
na ieder gebruik af.
Aanwijzingen voor het opstellen en
gebruik van een vlambooglassysteem om
eventuele storingsemissies te voorkomen:
Als fabrikant adviseren wij om de hierna ver-
melde beoordelingen en maatregelen door een
elektricien te laten uitvoeren.
Algemeen
De gebruiker is verantwoordelijk voor het
opstellen en gebruiken van het vlambooglassys-
teem of het lasapparaat conform de aanwijzin-
gen van de fabrikant. Als elektromagnetische
storingen worden vastgesteld, is de gebruiker
van het vlambooglassysteem/-snijapparaatsys-
teem ervoor verantwoordelijk om een oplossing
te zoeken met technische ondersteuning van de
fabrikant. In sommige gevallen kan deze maat
-
regel simpelweg het aarden van de lasstroom-
kring zijn (zie opmerking). In andere gevallen
moet de volledige elektromagnetische afscher-
ming van de lasstroombron/snijstroombron en
het werkstuk, in combinatie met ingangsfilters,
worden uitgevoerd. In alle gevallen moeten
elektromagnetische invloeden zover worden
verlaagd, dat ze niet meer storend zijn.
Opmerking
Het uitvoeren van de aarding van de lasstroom-
kring hangt af van de plaatselijke veiligheids-
voorschriften. Een verandering van de aarding
om de elektromagnetische verdraagzaamheid
te verbeteren kan het ongevallenrisico of het
risico van beschadiging van systemen verhogen
Beoordeling van de omgeving
Voor het opstellen van het vlambooglassysteem
en/of het -snijapparaat moet de gebruiker
mogelijke elektromagnetische problemen in de
omgeving beoordelen.
Daarbij moet rekening worden gehouden met
het volgende:
a) andere netleidingen, stuurleidingen, signaal-
en telecommunicatieleidingen boven, onder
en naast het vlambooglassysteem en/of het
-snijapparaat;
b) geluids- en tv-/radiozenders en -ontvangers;
c) computers en andere besturingssystemen;
d) veiligheidssystemen, bijv. bescherming voor
commerciële systemen;
NEDERLANDS
Summary of Contents for 20078
Page 6: ......
Page 10: ...4 GAS 1 2 3 5 TEST GAS 4 6 l min Ø 0 6 mm 8 l min Ø 0 8 mm 1 1 MIG MAG WIG ...
Page 13: ...7 MIG MAG 3 3 UNI MIG 125 INVERTER MIG MAG MMA WIG ...
Page 14: ...8 2 ON 1 MIG MAG 3 10 mm 4 3 3 ...
Page 18: ...12 3 3 MMA UNI MIG 125 INVERTER MIG MAG MMA WIG 2 ON 1 ...
Page 19: ...13 3 3 1 2 MMA 3 4 UNI MIG 125 INVERTER MIG MAG MMA WIG Art Nr 16982 T I P ...
Page 21: ...15 3 3 WIG Art Nr 41690 T I P UNI MIG 125 INVERTER MIG MAG MMA WIG 4 GAS 1 2 GAS 3 Optional ...
Page 25: ...19 4 4 1 2 3 4 Art Nr 24843 T I P Art Nr 41616 T I P Art Nr 41612 41614 T I P ...
Page 26: ...20 4 4 4 1 2 3 ...
Page 111: ......
Page 112: ......
Page 113: ......