13
5
6
p.n. 001000941A
p.n. 3155027R
Nederlands
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING: De blootstelling aan de trillingen,
veroorzaakt door het langdurig gebruik van instrumenten
aangedreven met een interne verbrandingsmotor, kan
letsels veroorzaken aan de bloedvaten of de zenuwen
van de vingers, handen en polsen bij personen die lijden
aan bloedvatziekten of abnormale zwellingen. Langdurig
gebruik bij koud weer is in verband gebracht met schade
aan de bloedvaten bij overigens gezonde mensen. Als
er symptomen optreden als verstijving, pijn, verlies van
kracht, verandering in huidskleur of -weefsel, stop dan het
gebruik van dit gereedschap en ga naar een arts.
LET OP - Als de motorploeg goed gebruikt wordt is het
een snel, handig en effectief werkinstrument; als het niet
goed of zonder de nodige voorzorgsmaatregelen gebruikt
wordt, zou het een gevaarlijk werktuig kunnen worden.
Opdat u altijd prettig en veilig kunt werken de hierna in de
loop van de handleiding volgende.
WAARSCHUWING: Het ontstekingssysteem van uw
apparaat produceert een elektromagnetisch veld met
een zeer lage intensiteit. Dit veld kan interferentie
veroorzaken met bepaalde pacemakers. Om het risico op
ernstig letsel of overlijden zo klein mogelijk te houden
moeten personen met een pacemaker hun eigen arts en
de fabrikant van de pacemaker raadplegen voordat ze dit
apparaat gebruiken.
WAARSCHUWING! – Nationale reglementeringen kunnen
bepalingen omvatten die het gebruik van de machine
beperken.
1 - L e e s d e z e h a n d l e i d i n g a a n d a c h t i g t o t u a l l e
veiligheidsvoorschrif ten, voor zorgsmaatregelen en
bedieningsinstructies begrepen heeft en op kan volgen
voordat u probeert de motorhakfrees te gebruiken.
2 - Houd de handleiding steeds binnen handbereik. Als u de
handleiding kwijt bent, vraag dan een kopie aan.
3 - Laat uw motorploeg uitsluitend gebruiken door volwassenen
die de veiligheidsvoorschriften, voorzorgsmaatregelen en
bedieningsinstructies in deze handleiding begrijpen en op
kunnen volgen. Minderjarigen mogen nooit een motorploeg
gebruiken.
4 - Hanteer of bedien een motorploeg niet als u vermoeid, ziek
of van streek bent, of wanneer u alcohol, drugs, of medicatie
heeft gebruikt. U dient in goede lichamelijke conditie te zijn
en mentaal alert. Werken met een motorploeg is inspannend.
Als u aan een aandoening lijdt die verergerd kan worden door
inspannend werk, vraag dan advies aan een arts, voordat u met
de motorploeg gaat werken (afb.1). Wees extra voorzichtig vlak
voor rustperiodes en als het werk bijna klaar is.
5 - Houd kinderen, omstanders en dieren op een afstand van
minimaal 15 meter van het werkgebied. Laat andere mensen
of dieren niet in de buurt van de motorploeg komen als u hem
start of terwijl u er mee werkt (afb.2).
6 - Draag daarom bij het werken met de motorploeg altijd
goedgekeurde beschermende veiligheidskleding. Draag
geen kledingstukken, sjaals, dassen of armbanden die
aan twijgen kunnen blijven hangen. Bind lang haar
vast en bescherm het (bijvoorbeeld met een sjaal, pet,
helm, enz.). Veiligheidsschoenen met antislip zolen en
teenbescherming. Draag een veiligheidsbril of een
gezichtsscherm. Gebruik bescherming tegen lawaai:
b i j v o o r b e e l d , o o r k a p p e n o f o o r d o p p e n . D r a a g
h a n d s c h o e n e n m e t m a x i m a l e t r i l i n g s a b s o r p t i e
(Fig.3-4-5-6).
7 - Laat anderen deze motorploeg alleen gebruiken als ze deze
bedieningshandleiding hebben gelezen of als ze passende
instructies hebben gekregen over het correcte en veilige
gebruik van deze motorploeg.
8 - Controleer de motorploeg dagelijks om er zeker van te zijn dat
elk onderdeel, voor de veiligheid of anderszins, goed werkt.
9 - Gebruik nooit een beschadigde, gewijzigde, of onjuist
gerepareerde of geassembleerde motorploeg. Verwijder
of beschadig geen enkele veiligheidsvoorziening en stel
deze nooit buiten werking. Vervang snijwerktuigen of
veiligheidsvoorzieningen onmiddellijk als deze beschadigd,
kapot of verwijderd zijn.
10 - Plan uw handelingen van te voren zorgvuldig. Begin niet met
werken als het werkgebied niet vrij is en als er geen stevige
steunpunten voor uw voeten zijn.
11 - Alle werkzaamheden aan de motorploeg die niet in deze
handleiding beschreven zijn, moeten uitgevoerd worden door
competent personeel.
12 - De motorploeg is een product dat uitsluitend bestemd is
om aardkluiten te verbrijzelen en de grond los te werken
(accessoire frezen) of om het gras te maaien (accessoire
maaibalk). Het is niet aan te raden om andere soorten
materiaal te snoeien. Alle andere vormen van gebruik dan
vermeld in deze handleiding, kunnen de machine beschadigen
en ernstig gevaar opleveren voor mensen en voorwerpen.
13 - Het is niet aan te raden gereedschappen of toebehoren, die
niet door de fabrikant zijn gespecificeerd, aan de aftakas te
koppelen.
14 - Gebruik de machine niet zonder het beschermingscarter van
de bewegende onderdelen.
15 - Houd alle etiketten met gevaar- en veiligheidssignaleringen
in perfecte conditie. Als ze beschadigd of onleesbaar worden,
moeten ze onmiddellijk worden vervangen (zie pag. 6-7).
16 - Gebruik de machine niet voor andere doeleinden dan die in de
handleiding worden aangegeven (zie pag. 27).
17 - De gebruiker is verantwoordelijk voor het inschatten van de
potentiële risico’s van het te bewerken terrein en moet alle
noodzakelijke voorzorgsmaatregelen nemen om zijn veiligheid
te waarborgen, vooral op hellingen, op oneffen, gladde of
onvaste gronden.
18 - Op hellingen dient u steeds voorzichtig te zijn en dwars te
werken, nooit bergopwaarts of bergafwaarts. Gebruik de
motorploeg niet op terreinen met een hellingsgraad van meer
dan 10° (17 %).
19 - Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker aansprakelijk is
voor ongevallen of risico’s geleden door derden of voor schade
aan goederen.
20 - Wanneer de draaifrezen worden gestart, moet u ervoor zorgen
dat er niemand voor of in de buurt van de machine staat.
Houd de handgreep stevig vast, omdat het bij het opstarten
de neiging heeft naar beneden te gaan.
21 - Bewaar tijdens het werken een veilige afstand van de
draaifrezen; die afstand is gelijk aan de lengte van het stuur.
22 - Tijdens werkzaamheden op oneffen terreinen dient de
gebruiker ervoor te zorgen dat er zich niemand binnen een
straal van 20 meter om de machine bevindt. De gebruiker zelf
mag uitsluitend achter de stuurstang staan.
23 - De machine kan met verschillende accessoires worden
uitgerust. De eigenaar dient er zelf voor te zorgen dat deze
onderdelen of accessoires zijn gecertificeerd overeenkomstig
de geldende Europese veiligheidsvoorschriften. Het gebruik
van niet-gecertificeerde accessoires kan uw veiligheid in
gevaar brengen.
WAARSCHUWING: Gebruik een machine nooit als de
veiligheidsuitrusting defect is. De veiligheidsuitrusting
van de machine moet gecontroleerd en onderhouden
worden zoals in dit deel beschreven is. Als uw machine
tekortschiet bij een van de controles, neem dan contact op
met uw dealer om het te laten repareren.
Summary of Contents for BERTOLINI 400
Page 56: ...56 Note...
Page 59: ...59 Note...