NEDERLANDSE TAAL
10
terugslagklep
Onjuiste
stopfrequentie
Controleer en stel
de juiste waarde in
VASTGELOPEN
POMP
Langdurige
inactiviteit met
kalkaanslag,
oxidatie en
kalkaanslag tot
gevolg
Zorgvuldige
reiniging en
onderhoud van de
pomp
Aanwezigheid
van vreemde
voorwerpen
Verwijder de
voorwaartse
objecten
Geblokkeerde of
kapotte lagers
Wissellagers
LUIDRUCHTIGE
POMP EN/OF
OVERMATIGE
TRILLING
Versleten lagers
Wissellagers
Versleten of
kapotte waaiers
Vervang waaiers
Aanwezigheid
van lucht
Controleer of de
pomp goed
aanzuigt.
Ondermaatse of
verkeerd
bevestigde
leidingen
Juiste
dimensionering van
aanzuig- en
afvoerleidingen en
beveiligde leidingen
Verkeerde
bedrijfspuntinstelli
ng
Stel het juiste
bedrijfspunt in
POMP WERKT,
MAAR LEVERT
NIET GENOEG
PRESTATIES
(DEBIET EN/OF
DRUK)
Pomp te klein
voor
systeemvereisten
Controleer of de
prestaties van de
pomp voldoen aan
de systeemvereisten
Pomp niet goed
aangezogen en
bereikt niet de
vereiste
prestaties
De pomp goed
voorpompen en
controleren op
luchtinfiltratie en/of
lekken
Geblokkeerde of
verstopte
voetklep
Verwijder de
obstructie of
deblokkeer de
voetklep. Vervang,
indien nodig, de
voetklep
Verkeerde
rotatiezin (lage
prestaties)
Controleer de
rotatiezin en de
fasenaansluiting
Onjuist
gedimensioneerd
e leidingen
(overmatige
drukverliezen)
De juiste
dimensionering van
de leidingen van het
systeem
Te groot
hoogteverschil
(bij installatie
boven het hoofd)
Verminder de
zuighoogte
Overmatige
viscositeit van de
vloeistof (indien
verschillend van
water)
Pompmodel niet
geschikt voor
service of verkeerde
drukverliesberekenin
g / pompkeuze
WATERLEKKAGE
Overmatige
slijtage of defecte
mechanische
afdichting
Mechanische
afdichting vervangen
Overmatige
slijtage of breuk
van pakkingen
Pakkingen
vervangen
Leidingen niet
goed
Controleer of de
verbindingen goed
vastgedraaid bij
verbindingen
vastzitten
POMP LOOPT
ACHTERUIT
WANNEER
GESTOPT EN
START
ONMIDDELLIJK
WEER
De voetkleppen
of
terugslagkleppen
van de eenheid
functioneren niet
goed
Controleer de
werking van de
terugslagkleppen en
vervang ze indien
nodig
TE VAAK
HERSTARTEN
VAN DE POMP
Onjuiste instelling
van de
parameters voor
de insteldruk en
de herbegindruk
Controleer en stel
de juiste parameters
in (zie de
gebruikershandleidin
g van het
bedieningspaneel)
Onjuiste instelling
en afstelling van
de
drukschakelaars
Juiste afstelling van
drukschakelaars
Geen of onjuiste
voorbelasting/afm
eting van drukvat
Installeer een drukvat
met de juiste
afmetingen (indien
afwezig) en/of
controleer op de juiste
voorvulling
Defect of gebrekkig
drukvatmembraan
Vervang membraan
of vat
Onjuiste instelling
van start- en
stopfrequentie
Controleer en stel
de juiste start- en
stopwaarden in
POMP
ONTPRIEMD*
Defecte of slecht
functionerende
luchttoevoereenheid
Luchttoevoer unit
vervangen
GEBREK AAN
WATER-LUCHT
UITWISSELING*
Luchttoevoerventi
el geblokkeerd
Ventiel van eventuele
kalkaanslag ontdoen
of luchttoevoerunit
vervangen
*
Uitsluitend
geldig
voor
GP-installatie
met
luchttoevoersystemen op systemen met membraanloze tanks
en/of vloeistofsystemen
11.4. KALIBRATIE DRUKSCHAKELAARS
Drukschakelaars zijn alleen aanwezig in installaties met
bedieningspaneel EP, SP-EFC en SP-MFC.
Drukschakelaars worden gekalibreerd (op kamertemperatuur)
volgens de volgende standaardtabel:
Summary of Contents for GP
Page 2: ......