dynafor LLX2, Operation And Maintenance Manua

Page: 82 / 148

10
2.2 Bevestigingsaccessoires voor kabels
Voor de montage, raadpleeg de aanbevelingen die eigen zijn aan het soort gebruikte sensor.
3 INSTALLATIE, GEBRUIK EN DESINSTALLATIE
3.1 Voorafgaande voorwaarden bij het opstellen en het gebruik
- Hoogte: tot 2000 m
- Relatieve vochtigheid: 80%
- Toegewezen graad van milieuverontreiniging: 2
Voordat men de display gebruikt, is het verplicht:
a) te controleren of er geen krachtwaarde aangegeven wordt terwijl het toestel niet in gebruik
is. Raadpleeg, in het tegenovergestelde geval hoofdstuk 11 Bedrijfsstoringen en
oplossingen.
b) te controleren of het elektrisch laadniveau van de batterijen van de sonde en van de accu
van de display voldoende is.
c) Te zorgen voor een radioverbinding tussen de sensor of de LLXt-module en de display.
d) Ervoor te zorgen, via het “ID”-pictogram, dat het serienummer dat zich op het etiket van de
sensor of van de LLXt-module bevindt, identiek is aan het serienummer van de sensor
ingevoerd door de display (zie § 6.2.2 en § 6.2.3).
3.2 Installatie, Gebruik en Desinstallatie
Raadpleeg de documentatie van de sensors LLX2 of LLXh.
Bij gebruik van het model LLXt, raadpleeg de documentatie van de fabrikant van de krachtcel die ermee
geassocieerd is.
Bij de installatie is het verplicht:
a) te controleren of het of de bevestigingspunten van de werklijn voldoende stevig zijn in
functie van de kracht die toegepast gaat worden.
b) de compatibiliteit van de bevestigingsaccessoires van de twee uiteinden van de
dynamometer te controleren evenals hun conformiteit met de van toepassing zijnde
reglementering.
c) de harpsluitingen correct te vergrendelen door hun pin volledig vast te draaien en de
aanwezigheid en de goede werking van de veiligheidspal van de haken te controleren.
d) de uitlijning van de sonde in de krachtlijn te respecteren.
« GEVAAR »
NL