23
NL
nh/nh
1
Aantal laselektroden dat kan worden
afgesmolten
a) in hete toestand tussen in- en uitschake
len van de temperatuursensor (nh) en
b) tijdens een uur in hete toestand vanaf
het opnieuw inschakelen (nh
1
)
Symbool voor dalende karakteristiek
Symbool voor handmatig booglassen
met omhulde staafelektroden
IP 21
Beschermingsgraad
X Isolationsklasse
Het toestel is ontstoord conform de EG-richtlijn 89/336/
EEG.
5. NETAANSLUITING
6. LASVOORBEREIDINGEN
Let er voor de montage op dat de AAN/UITschakelaar
aan de voorzijde van het apparaat op O staat (UIT) en
dat de stekker niet in het stopcontact zit. Sluit als eer-
ste de massakabel 2 aan op aansluiting, aangegeven
met
«-» (
fi
g.
). Stek de stekker in de «-» aansluiting en
draai dan de stekker tot de aanslag naar rechts. Sluit
de elektrodekabel aan op aansluiting, aangegeven
met»+».
De aardingsklem
wordt direct op het te lassen stuk
of op de ondergrond waarop het te lassen stuk is ge-
plaatst, bevestigd.
Opgelet! Zorg ervoor dat een direct contact met het te
lassen stuk bestaat. Mijd dus gelakte oppervlakken en/
of isolatiematerialen. De elektrodehouderkabel heeft
aan het uiteinde een speciale klem die dient om de
elektrode vast te klemmen. De laskap moet tijdens het
lassen altijd worden gebruikt. Deze beschermt de ogen
tegen de van de lichtboog uitgaande lichtstraling en
laat toch toe de blik op het te lassen stuk te vestigen.
7. LASSEN
Nadat u alle aansluitingen voor de stroomtoevoer en
voor de lasstroomkring tot stand hebt gebracht, kunt u
als volgt te werk gaan:
Steek het niet omhulde uiteinde van de elektrode in
de elektrodehouder
en verbind de aardingsklem
met het te lassen stuk. Let erop dat hierbij een goed
elektrisch contact bestaat. Schakel het toestel in via
de schakelaar
en stel de lasstroom in met behulp
van de knop
, al naargelang de elektrode die men
wil gebruiken. Houd de laskap voor het gezicht en wri-
jf de staafelektrode zo over het te lassen stuk, dat u
een beweging zoals bij het aanstrijken van een lucifer
uitvoert. Dit is de beste methode om de lichtboog te
ontsteken. Test eerst op een proefstuk of u de juiste
elektrode en stroomsterkte hebt geselecteerd.
Electrode (Ø mm)
Lasstroom (A)
2
40-80
2,5
60-110
3,2
80-160
4
120-200
5
150-200
OPGELET!
Tik niet met de elektrode tegen het werkstuk; dit zou
schade kunnen veroorzaken en de ontsteking van de
lichtboog bemoeilijken.
Zodra de lichtboog ontstoken is, probeert u een afstand
tot het werkstuk aan te houden die overeenstemt met
de gebruikte elektrodediameter. De afstand moet zo
constant mogelijk blijven terwijl u last. De hoek van de
elektrode moet in werkrichting ongeveer 20/30 grande
bedragen.
OPGELET!
Gebruik altijd een tang om gebruikte elektroden te ver-
wijderen of om pas gelaste stukken te bewegen. Denk
er a.u.b. aan dat de elektrodehouder
na het lassen
altijd geïsoleerd moet worden weggelegd. De slak mag
pas na het afkoelen van de naad worden verwijderd.
Wordt een lasbewerking aan een onderbroken lasnaad
voortgezet, dan moet eerst de slak aan het beginpunt
worden verwijderd.
8. BESCHERMING TEGEN
OVERVERHITTING
Het lastoestel is uitgerust met een oververhittingsveil-
igheid, die de lastransformator tegen oververhitting be-
schermt. Mocht de oververhittingsveiligheid reageren,
dan gaat het controlelampje
aan uw toestel bran-
den. Laat het lastoestel een tijdje afkoelen.
9. ONDERHOUD
Reiniging - eerst de stekker verwijderen Stof en vuil
moeten regelmatig van de machine worden verwijderd.
De reiniging gebeurt het beste met een
fi
jne borstel of
een doek.
Summary of Contents for 98291445
Page 1: ......
Page 45: ...45 RU 42 10 C 40 C 1000 1 2 3 4 5 6 7 RU...
Page 46: ...46 RU 9 10 DIN 50 Hz U1 I1 max U0 I2 mm nc nc1 nc nc1 nh nh1 nh nh1 IP 21 H X 5 10 30 4 30...
Page 47: ...47 RU 2 40 80 2 5 60 110 3 2 80 160 4 120 200 5 150 200 20 30...
Page 48: ...48 KZ 42 1000 10 40 1 2 3 4 5 6 7 DIN 9 10 KZ...
Page 49: ...49 KZ 50 Hz U1 I1 max U0 I2 mm nc nc1 nc nc1 nh nh1 nh nh1 IP 21 H X 5 10 30 4 30...
Page 50: ...50 KZ 220 230 2 40 80 2 5 60 110 3 2 80 160 4 120 200 5 150 200 20 30...
Page 51: ...51 UA I i 42 10 C 40 C 1000 1 2 3 4 5 6 7 9 10 D N UA...
Page 52: ...52 UA 50 Hz U1 I1 max U0 I2 mm nc nc1 nc nc1 nh nh1 nh nh1 IP 21 H X 5 10 30 4 30...
Page 53: ...53 UA 2 40 80 2 5 60 110 3 2 80 160 4 120 200 5 150 200 20 30 i i...
Page 75: ...75 GR 42 V 1 2 3 4 5 6 7 9 10 DIN...
Page 76: ...76 GR 50 Hz U1 I1 max U0 I2 mm nc nc1 nc nc1 nh nh1 nh nh1 IP 21 H X 89 334 X 220 230 V o...
Page 77: ...77 GR mm A 2 40 80 2 5 60 110 3 2 80 160 4 120 200 5 150 200 20 300...
Page 81: ...81 AE 1 2 3 4 5 6 7 AE...
Page 82: ...82 Exploded view DWI 200S...
Page 88: ...R R L L...