5
B. EXOFIT NEX™ VOLLEDIG LICHAAMSHARNAS MET KRUISLINGSE BANDEN:
Het ExoFit NEX™-harnas
met kruislingse banden is voorzien van lussen waaraan een verwijderbare tailleriem bevestigd kan worden. De
riem kan door de twee lussen in het harnas aangebracht worden. U vindt de lussen aan schouderriempjes bij de
onderrug (zie Afbeelding 2). De riem voert net onder het gevoerde deel door het harnas. Wanneer de heuprand
wordt gebruikt, wordt deze aan de riem vastgemaakt via de lusjes. Volg de onderstaande stappen en de
bijbehorende illustraties in Afbeelding 3 om het volledige harnas, model met kruislingse banden, aan te trekken:
Stap 1.
Zoek de D-ring op de rug. Deze ring wordt in positie gehouden door de D-ring-pad; til het harnas
omhoog en houd het vast aan deze D-ring. Controleer of de banden niet gedraaid zijn.
Stap 2.
Pak de schouderriempjes tussen de D-ring op de borst- en rugzijde en schuif het harnas vanaf
links over uw hoofd. Plaats de schouderriempjes bovenop uw schouders. Zorg dat de banden niet
verstrengeld zijn en dat ze loshangen. De D-ring wordt, indien goed gedragen, op uw rug geplaatst.
Stap 3.
Pak de handgreep van de gesp op uw rechterheup en plaats deze in de receptor van de
snelsluitgesp (zie Afbeelding 4). U hoort een klikje wanneer de gesp goed wordt bevestigd.
Stap 4.
Pak de grijze beenriem van links tussen uw benen en maak deze vast op uw linkerheup. Trek het
riempje tussen uw benen vandaan omhoog en maak hem vast door de gesp in de receptor van
de linkerriem vast te maken. U ziet een voorbeeld in Afbeelding 4. U hoort een klikje wanneer de
gesp goed wordt bevestigd. Maak het rechterbeenriempje op dezelfde manier vast. Ontgrendel
de webbingvergrendeling op de snelsluitgesp en trek aan het riempje om de beenriempjes af
te stellen. Het uiteinde van het riempje is voorzien van een plastic vergrendeling. Deze voorkomt
dat u het riempje helemaal uit de gesp trekt. Vergrendel de webbingvergrendeling wanneer het
riempje goed is afgesteld. Druk de zilverkleurige handgrepen met één hand naar elkaar en trek
met uw andere hand aan de handgreep op de gesp om de gesp los te maken.
LET OP:
het vergrendelen en ontgrendelen van de webbingvergrendeling voorkomt of
vereenvoudigt dat het riempje tussen de schuifbalk en de sleuf aan het vrouwelijke uiteinde
van de snelsluitgesp schuift. De procedure heeft geen betrekking op het aantrekken of
losmaken van de uiteinden van de gesp en is bij een val niet van invloed op de gesp.
Stap 5.
Pas de schouderriempjes met behulp van de verticale torso-afstellers aan, zodat ze goed zitten
(zie Afbeelding 4): De linker- en rechterzijden van de schouderriempjes dienen te worden
afgesteld op dezelfde lengte. De D-ring op de borst dient zich midden onder op uw borst te
bevinden. De D-ring op de rug dient zich midden tussen uw schouderbladen te bevinden.
Opmerking: op ExoFit XP-modellen kan de D-ring aan de achterzijde zo nodig omhoog of omlaag
geplaatst worden, zodat hij goed past. Pas de beenriempjes aan, zodat het harnas stevig zit. Ten
minste 8 cm van de webbing dient door de gesp op de beenriempjes te steken. Pas de tailleriem
(indien aanwezig) aan.
3.4 GEBRUIK VAN VALSTOP-D-RING OF AANBOUWDEEL:
Voor valstoptoepassingen (EN361) dient u de D-ring
of het aanbouwelement op uw rug, tussen uw schouderbladen, te bevestigen. Dat geldt ook voor een willekeurige
andere D-ring die duidelijk van een
“A”
is voorzien. De D-ring aan de voorzijde, indien aanwezig, is bedoeld voor
valstoptoepassingen, voor het beklimmen van ladders, voor positionering en voor andere toepassingen. D-ringen
aan de zijkant, indien aanwezig, zijn alleen bedoeld voor positionerings- (EN358) of beperkingstoepassingen
(EN354). D-ringen op de zitstrop zijn bedoeld voor positionering en voor persoonlijke verplaatsing.
3.5 BEVESTIGEN:
Wanneer u zich met behulp van een haak verbindt aan een verankering of wanneer u
systeemonderdelen aan elkaar koppelt, dient u te zorgen dat de onderdelen niet kunnen uitrollen. Uitrollen treedt
op als interferentie tussen de haak en bijbehorende connector er de oorzaak van is dat de haakpoort onbedoeld
opengaat en loslaat. Zelfvergrendelende veerringhaken en karabijnhaken moeten gebruikt worden om de kans
op uitrollen te voorkomen. Gebruik geen haken of verbindingen die niet helemaal sluiten over datgene waarop
ze moeten passen. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van het subsysteem voor meer informatie over
bevestigen.
3.6 SYSTEEMONDERDELEN
VERBINDEN:
Nadat de gebruiker het volledige lichaamsharnas goed heeft
aangetrokken, kan hij/zij zich vastmaken aan andere systeemonderdelen. Volg voor het kiezen van het juiste
aanbouwelement de richtlijnen in Hoofdstuk 3.4.