NEDERLANDS
78
16.
Tabel IN DE ELEKTR. REGELEENHEID “PUMPS CONTROLLER”
in te stellen PARAMETERS, ALLEEN VOOR DAB-SERVICE
(STANDAARD DAB-SLEUTEL)
Aantal pagina’s
Parameter
Beschrijving Bereik
Meet-
eenheid
Set-up
Standaar
d DAB-
sleutel
Voer sleutel in
Voer STANDAARD DAB-sleutel in
0-:-99999 gegeven
10009
1. Language
Talen waarin de parameters zijn geschreven:
Italiaans = 0
Engels = 2
Frans = 3
Duits = 4
Spaans = 5
0-:-5 gegeven
2:Engels
5. PumpsAntiblock
1: ON / 2: OFF
Keuze uitsluiting of inschakeling van de testcyclus
antiblokkering pompen.
1-:-2 gegeven
2
6. AntiblockTime
Instelling van stilstandtijd van de pomp waarna de
test van antiblokkering van de pomp moet worden
voorzien.
1-:-255 dag 7
8. Rtd.Pumps Pres.
Nominale pompdruk bij een circuit met nuldebiet
0,00-:-25,5
bar
0,00
9. SetPoint Pres.
Gemiddelde in de installatie te handhaven druk
Het verhogen of verlagen van het setpoint van de
druk wijzigt van iedere pomp alle start- en
stopwaarden in op- of neergaande zin.
(zie grafiek ref. 18).
0,00-:-25,5 bar
0,00
10. Dif. Start/Stop P1
Toegestaan drukverschil tussen het starten en
stoppen van de HOOFDPOMP of
VOEDINGSPOMP P1.
0,00-:-2,00 bar
1,00
11. Dif.Start P2P3P4
Onderste drukdifferentiaal voor de start tussen de
eerste en de tweede pomp, tussen de tweede en de
derde, tussen de derde en de vierde (ongeacht of het
om een hoofdpomp, voedingspomp of noodpomp
gaat),
0,00-:-1,00 bar
0,3
12. Dif.Stop P2P3P4
Bovenste drukdifferentiaal voor de stop tussen de
eerste en de tweede pomp, tussen de tweede en de
derde, tussen de derde en de vierde (ongeacht of het
om een hoofd-, voedings- of noodpomp gaat)
0,00-:-1,00 bar
0,2
13. DelayStart P1
Startvertragingstijd van de HOOFDPOMP of
VOEDINGSPOMP P1, wanneer de druk lager is dan
de in
Dif.Start/Stop P1
ingestelde parameter
0-:-20 sec. 0
14. DelayStart P2P3P4
Startvertragingstijd van de VOEDINGSPOMPEN
P2, P3, P4 wanneer de druk lager is dan de in
Dif.StartP2P3P4
ingestelde parameter
0-:-20 sec. 1
15. Min.Run Pilot
Keuze van de tijd die de HOOFDPOMP of
VOEDINGSPOMP P1 minimaal functioneert.
0-:-20 sec. 0
16. Min.Run P2P3P4
Keuze van de minimumtijd gedurende welke de
VOEDINGSPOMPEN P2, P3, P4 of de
NOODPOMP functioneert.
0-:-20 sec. 2
17. Cnt.Strt.Pilot
Keuze van de minimumtijd waarin het NIET is
toegestaan dat op een eerste start van de
HOOFDPOMP of de VOEDINGSPOMP P1 nog een
tweede start volgt. Een eventuele ingreep houdt de
pomp geblokkeerd totdat de ingestelde tijd
verstreken is. In dit tijdsinterval wordt de
startvertraging van de pomp weergegeven met de
tekst WAIT.
0-:-600 sec. 10
wordt op de volgende pagina vervolgd