NEDERLANDS
71
8.1
REFERENTIES SCHAKELSCHEMA
Legenda en functies
Ref.
Functies (zie de referenties op de schakelschema’s)
Verlichte indicators
HL1
POWER
Wit verlichte indicator
die de correcte werking van de hulpcircuits signaleert.
HL2
ALARM
Verlichte oranje indicator (algemeen)
die een alarm signaleert in geval van overdruk, onderdruk,
minimumniveau en bij ingreep van de amperometrische beveiliging van de elektropompen.
HL3
P1
Verlichte groene indicator
die de voeding naar de elektropomp P1 of elektronische hoofdpomp
signaleert.
HL5
P2
Verlichte groene indicator
die de voeding naar de elektropomp P2 signaleert
.
HL7
P3
Verlichte groene indicator
die de voeding naar de elektropomp P3 signaleert
.
HL9
P4
Verlichte groene indicator
die
de voeding naar de elektropomp P4 signaleert.
HL4
ALARM
Verlichte oranje indicator
die de ingreep van de amperometrische beveiliging van de elektropomp
P1
of van de hoofdpomp signaleert.
HL6
ALARM
Verlichte oranje indicator
die de ingreep van de amperometrische beveiliging van de elektropomp
P2
signaleert.
HL8
ALARM
Verlichte oranje indicator
die de ingreep van de amperometrische beveiliging van de elektropomp
P3
signaleert
.
HL10
ALARM
Verlichte oranje indicator
die de ingreep van de amperometrische beveiliging van de elektropomp
P4
signaleert
.
Omschakelaar
SA1-SA2
SA3-SA4
Omschakelaar
voor de MANUELE-0-AUTOMATISCHE werking van iedere elektropomp waar:
HANDMATIG
= de elektropompen handmatig door de operator bestuurd worden
totdat er een impuls aanwezig is.
AUTOMATISCH
= de elektropompen automatisch worden bestuurd.
wordt op de volgende pagina vervolgd