30
31
• Verzeker je er bij de regelhandelin-
gen van dat de bewegende delen
van de wandelwagen niet in aan-
raking komen met het lichaam van
het kind.
• Laat de wandelwagen nooit met
het kind erin op een helling staan,
ook al staat de rem op.
• Gebruik de wandelwagen niet op
trappen of roltrappen: je zou er ineens
de controle over kunnen verliezen.
• Kijk goed uit als je een trede of de
stoep op- of afgaat.
• Gebruik de rem iedere keer dat je
stopt.
• Sta het kind niet toe op de bood-
schappenmand te gaan staan. Be-
halve dat de wandelwagen erdoor
kan kantelen, kan de mand stuk-
gaan en het kind verwonden.
• Om gevaar voor wurging te voor-
komen, mag je het kind geen voor-
werpen met touwen geven of deze
binnen het bereik van het kind la-
ten liggen.
• Als je de wandelwagen gedurende
lange tijd in de zon laat staan, wacht
dan tot hij afgekoeld is voordat je
het kind erin zet. Door lang in de
zon te staan, kunnen de materialen
en stoffen van kleur veranderen.
• Zorg ervoor dat andere kinderen
niet zonder toezicht in de buurt
van de wandelwagen spelen of
erop klimmen.
• De regenbekleding mag niet zon-
der kap of zonnekap op de wan-
delwagen worden gebruikt, omdat
het kind hierdoor kan stikken.
• Zorg dat de wandelwagen niet in
aanraking komt met zout water,
om roest te voorkomen.
• Gebruik de wandelwagen niet op
het strand.
• Als de wandelwagen niet wordt
gebruikt, dient hij buiten het bereik
van kinderen te worden gehouden.
REINIGINGS- EN ONDERHOUDSTIPS
Dit artikel heeft periodiek onderhoud nodig.
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door een
volwassene worden verricht.
REINIGEN
De stof van de wandelwagen kan niet verwijderd worden. Reinig de stoffen
delen met een vochtig doekje en neutrale zeep en raadpleeg het etiket
voor de samenstelling van het product. Reinig de kunststof delen regel-
matig met een vochtige doek. Na eventuele aanraking met water moeten
de metalen delen afgedroogd worden om roestvorming te voorkomen.
Met koud water op de hand wassen
Niet bleken
Niet mechanisch drogen
Niet strijken
Niet chemisch laten reinigen
ONDERHOUD
Smeer de bewegende delen indien nodig met droge siliconenolie.
Controleer periodiek de slijtagestaat van de wielen en houd ze vrij van
stof en zand. Verzeker u ervan dat de kunststof delen die over de meta-
len buizen lopen vrij zijn van stof, vuil en zand om wrijving te voorko-
men, wat de goede werking van de wandelwagen in het gedrang kan
brengen. Berg de wandelwagen op een droge plaats op.
LIJST MET ONDERDELEN
Controleer of u alle onderdelen voor dit model heeft, voordat u het pro-
duct in elkaar zet. Als er onderdelen mochten ontbreken, gelieve u tot
de Chicco Klantenservice te wenden. Er is geen gereedschap nodig om
het product te monteren.
Om het product te monteren, heeft u de volgende onderdelen nodig:
1 wandelwagen
2 zwenkende voorwielen
2 achterwielen
1 kap
1 regenhoes
1 boodschappenmand
1 stootbeugel
1 voetenzak/ voetenbedekking
ALGEMENE INSTRUCTIES
MONTAGE VAN DE WIELEN
1. Steek het voorwielblok op de wandelwagen, tot het vergrendeld is
(fig. 1). Herhaal deze handeling bij het andere wielblok. Steek de ach-
terwielblokken vervolgens zoals in figuur 1A wordt getoond, tot ze
vergrendeld zijn.
LET OP: verzeker u er voor het gebruik van dat de wielblokken goed
zijn bevestigd.
De voor- en achterwielen kunnen worden verwijderd met behulp van
de speciaal hiervoor bestemde knoppen (fig. 1B)
OPENEN
LET OP: om letsel te voorkomen, verzeker je je er bij het openen en
sluiten van het product van dat het kind zich op een veilige afstand
bevindt. Verzeker je er bij de regelhandelingen van dat de bewegende
delen van de wandelwagen niet in aanraking komen met het lichaam
van het kind.
2. Houd de wandelwagen op de verticale stand aan de handgrepen
vast met de wielen naar voren (fig. 2).
3. Open de sluitingshaak (fig. 3 a) en duw de voorkant van de wandel-
wagen naar voren (fig. 3 b).
4. Duw de achterste kruiskoppeling met de voet naar beneden (fig. 4).
LET OP: verzeker u er voor het gebruik van dat de wandelwagen op de
open stand vergrendeld is en controleer dat de achterste kruiskoppe-
ling inderdaad vergrendeld is.
LET OP: controleer regelmatig de spanning van de riem onder de zitting
(afb. 4a).
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De wandelwagen is uitgerust met een veiligheidssysteem met vijf
verankeringspunten bestaande uit twee schouderbanden, twee afstel-
knoopsgaten, een buikgordel en een tussenbeenstuk met gesp.
LET OP: om ze te gebruiken voor kinderen vanaf de geboorte tot on-
geveer 6 maanden moeten de schouderbanden eerst door de twee
afstelknoopsgaten worden gehaald.
5. Na het kind in de wandelwagen te hebben gezet, maakt u de gordels
(fig. 5) vast, door de twee vorken (A) eerst door het knoopsgat in de
schouderbanden (B) te halen en ze vervolgens in de gesp te steken.
Regel de lengte van de schouderbanden, zodat deze aansluiten op
de schouders van het kind. Verzeker u ervan dat de gordels altijd
correct zijn vastgemaakt.
Druk op de zijvorken en trek eraan, om de buikgordel los te maken.
LET OP: om de veiligheid van uw kind te garanderen, dienen de veilig-
heidsgordels altijd te worden gebruikt.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
De rugleuning kan op 5 standen worden afgesteld.
6. Door op de knop op de rugleuning van de wandelwagen te drukken,
kan de schuine stand ervan worden geregeld. Door de knop op de
rugleuning los te laten, wordt de rugleuning op de dichtstbijzijnde
stand vastgezet. Om de rugleuning omhoog te zetten, hoeft u hem
maar omhoog te duwen. (fig. 6a, 6b)
LET OP: met het gewicht van het kind kunnen deze handelingen moei-
lijker zijn.
DE VOETENSTEUN AFSTELLEN
De voetensteun van de wandelwagen kan voor meer comfort van het
kind worden afgesteld.
7. Druk, zoals in afbeelding 7 wordt getoond, tegelijkertijd op de twee
hendeltjes onder de zitting om de voetensteun op de gewenste
stand te zetten.
ACHTERSTE REMMEN
De achterwielen zijn uitgerust met samenwerkende remmen, waar-
door met één enkel pedaal tegelijkertijd op beide achterwielen wordt
geremd.
8. Om de wandelwagen te remmen, duwt u één van de twee hendels in
het midden van de achterste wielgroepen naar beneden, zoals wordt
getoond in afbeelding 8.
9. Om het remsysteem te deblokkeren, duwt u één van de twee hen-
dels in het midden van de achterste wielgroepen naar boven, zoals
wordt getoond in afbeelding 9.
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt. Laat de wandelwagen nooit met
het kind erin op een helling staan, ook al zijn de remmen geactiveerd.
LET OP: na de remhendel te hebben aangetrokken, verzekert u zich
ervan dat de remmen goed op beide achterwielgroepen geplaatst zijn.
De rem van het product moet altijd aan staan als je het kind erin zet
of eruit haalt.
ZWENKENWIELEN
De voorwielen van de wandelwagen zijn zwenkende wielen.
10. Om de wielen vrij te laten draaien, haalt u de hendel tussen de twee
wielen omhoog (fig. 10a). Gebruik de vrije wielen op een effen op-
pervlak. Om de wielen te vergrendelen, zet u de hendel weer op de
lage stand (fig. 10b).
LET OP: de zwenkenwielen garanderen een betere bestuurbaarheid
Summary of Contents for MULTIWAY 2
Page 2: ...2 ...
Page 3: ...3 4A 2 3A 4A 7 8 5 6A 6B 3B 4 ...
Page 4: ...4 10B 9 10A 11 12C 15A 15B 13 14 15 12A 12B ...
Page 5: ...5 18 16 17 19 22 26 23 24 25A 25B 20 21 ...
Page 71: ......