- 56 -
7. ONDERHOUD
OPGELET! CONTROLEER VOORDAT U DE
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN UITVOERT OF HET SNIJSYSTEEM
IS UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
NORMAAL ONDERHOUD
DE WERKZAAMHEDEN VAN HET NORMALE ONDERHOUD KUNNEN
DOOR DE BEDIENER WORDEN UITGEVOERD.
TOORTS (Fig. N)
Controleer regelmatig, afhankelijk van de intensiteit van het gebruik
of eventuele onregelmatigheden bij het snijden, de slijtage van de
onderdelen van de toorts die contact hebben met de plasmaboog.
1- Afstandhouder.
Vervang de afstandhouder als deze is vervormd of zozeer bedekt is
met afval dat de correcte positie van de toorts niet meer kan worden
behouden (afstand en loodrechtheid).
2- Mondstuksteun.
Schroef de mondstuksteun met de hand los van de kop van de
toorts. Maak de steun nauwkeurig schoon of vervang hem als hij is
beschadigd (verbrandingen, vervormingen of barsten). Controleer of
het bovenste metalen deel intact is (veiligheidsactuator toorts).
3- Mondstuk / Kap.
Controleer de slijtage van het doorgangsgat van de plasmaboog en de
interne en externe oppervlakken. Als het gat groter is geworden ten
opzichte van de oorspronkelijke diameter of is vervormd, vervang dan
het mondstuk. Als de oppervlakken bijzonder sterk zijn geoxideerd,
maak ze dan schoon met zeer fijn schuurpapier.
4- Ring luchtverdeler.
Controleer of er geen verbrandingen of barsten zijn en of de gaatjes
die de lucht doorlaten niet zijn verstopt. Vervang de ring onmiddellijk
als deze is beschadigd.
5- Elektrode.
Vervang de elektrode als de diepte van de krater die wordt gevormd
op het emitterende oppervlak ongeveer 1,5 mm is
(Fig. O)
.
6- Buisje luchtverdeler.
Controleer of er geen verbrandingen of barsten zijn en of de gaatjes
die de lucht doorlaten niet zijn verstopt. Vervang de ring onmiddellijk
als deze is beschadigd.
7- Hoofddeel toorts, handgreep en kabel.
Gewoonlijk hebben deze onderdelen geen bijzonder onderhoud
nodig, behalve regelmatige inspectie en een nauwkeurige reiniging
die moet worden uitgevoerd zonder gebruik van oplosmiddelen van
welke aard dan ook. Als er schade aan de isolering is zoals breuken,
barsten en verbrandingen of losser geworden elektrische geleidingen,
mag de toorts niet meer worden gebruikt omdat dan niet aan de
veiligheidsvoorwaarden wordt voldaan.
In dit geval kan de reparatie (buitengewoon onderhoud) niet ter
plekke worden uitgevoerd, maar moet deze worden overgedragen
aan een erkend assistentiecentrum, dat de specifieke tests kan
uitvoeren na de reparatie.
om de toorts en de kabel in goede staat te houden, moeten er enkele
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:
- toorts en kabel niet in contact brengen met warme of gloeiende
delen.
- de kabel niet onderwerpen aan overmatige trekkrachten.
- de kabel niet over scherpe, snijdende of schurende randen laten
lopen.
- de kabel opnemen in regelmatige lussen als deze langer is dan
nodig.
- niet met vervoersmiddelen over de kabel rijden en er niet op
trappen.
Opgelet.
- Voordat er werkzaamheden aan de toorts worden uitgevoerd, moet
deze tenminste gedurende de hele “post-lucht”-periode kunnen
afkoelen.
- Behalve in bijzondere gevallen is het raadzaam de elektrode en het
mondstuk tegelijkertijd te vervangen.
- Volg de montagevolgorde van de onderdelen van de toorts
(omgekeerde volgorde ten opzichte van de demontage).
- Let goed op dat de verdelerring in de goede richting wordt
gemonteerd.
- Plaats de mondstuksteun terug en schroef deze met de hand helemaal
vast met een lichte druk.
- Monteer de mondstuksteun nooit zonder dat eerst de elektrode, de
verdelerring en het mondstuk zijn gemonteerd.
- Houd de hulpboog niet onnodig lang ingeschakeld in de lucht om
het verbruik van de elektrode, de verdeler en het mondstuk niet te
vergroten.
- Draai de elektrode niet te strak aan omdat daardoor de toorts kan
beschadigen.
- Een snelle en correcte controleprocedure van de verbruiksmaterialen
van de toorts is van vitaal belang voor de veiligheid en de werking van
het snijsysteem.
- Als er schade aan de isolering wordt opgemerkt zoals breuken,
barsten en verbrandingen of losser geworden elektrische geleidingen,
mag de toorts niet meer worden gebruikt omdat dan niet aan de
veiligheidsvoorwaarden wordt voldaan. In dit geval kan de reparatie
(buitengewoon onderhoud) niet ter plekke worden uitgevoerd, maar
moet deze worden overgedragen aan een erkend assistentiecentrum,
dat de specifieke tests kan uitvoeren na de reparatie.
Persluchtfilter (Fig. H)
- Het filter heeft een automatische condensafvoer die steeds in werking
treedt als het filter wordt losgekoppeld van de persluchtleiding.
- Inspecteer het filter regelmatig; als er water in de beker zit, moet deze
handmatig worden geleegd door de afvoer omhoog te duwen.
- Als de filterpatroon bijzonder vuil is, moet deze worden vervangen om
overmatig verlies van lading te voorkomen.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN BUITENGEWOON ONDERHOUD MOETEN
UITSLUITEND UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF
GESCHOOLD PERSONEEL OP HET GEBIED VAN ELEKTRONICA-
MECHANICA EN OVEREENKOMSTIG DE TECHNISCHE NORM IEC/EN
60974-4.
OPGELET! VOORDAT MEN DE PANELEN VAN DE MACHINE
WEGNEEMT EN NAAR DE BINNENKANT ERVAN GAAT, MOET MEN
CONTROLEREN OF DEZE UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD VAN
HET VOEDINGSNET.
Eventuele controles uitgevoerd onder spanning aan de binnenkant
van de machine kunnen zware elektroshocks veroorzaken
gegenereerd door een rechtstreeks contact met gedeelten onder
spanning.
- Regelmatig en in ieder geval met een zekere frequentie in functie
van het gebruik en de stofgraad van de ruimte, de binnenkant van
de machine nakijken en het stof wegnemen dat zich heeft afgezet op
de transformateur, de gelijkrichter, de inductantie, de weerstanden
middels een straal droge perslucht (max 10 bar).
- Vermijden de straal perslucht te richten op de elektronische fiches;
zorgen voor hun eventuele schoonmaak met een heel zachte borstel
of geschikte oplosmiddelen.
- Bij gelegenheid verifiëren of de elektrische verbindingen goed
vastgedraaid zijn en of de bekabelingen geen beschadigingen aan de
isolering vertonen.
- De integriteit en de dichting van de buizen en aansluitingen van het
circuit van de perslucht controleren.
- Op het einde van deze operaties de panelen van de machine terug
monteren en hierbij de stelschroeven tot op het einde toe vastdraaien.
- Strikt vermijden operaties van snijden uit te voeren met een open
machine.
- Nadat men het onderhoud of de reparatie heeft uitgevoerd, de
verbindingen en bekabelingen herstellen zoals ze oorspronkelijk
waren en erop letten dat ze niet in contact komen met componenten
in beweging of met componenten die hoge temperaturen kunnen
bereiken. Alle geleiders omwikkelen zoals ze oorspronkelijk waren
en erop letten dat de verbindingen van de primaire transformator
in hoge spanning goed gescheiden zijn van die van de secundaire
transformators in lage spanning.
Alle aanpasstukken en de originele schroeven gebruiken om de
constructie terug te sluiten.
8. OPZOEKEN VAN DEFECTEN
BIJ EEN EVENTUELE ONBEVREDIGENDE WERKING EN VOORDAT MEN
MEER SYSTEMATISCHE NAZICHTEN UITVOERT, OF DE HULP INROEPT VAN
EEN SERVICECENTRUM, CONTROLEREN:
- Controleren of gele led niet brandt die de ingreep signaleert van
de thermische beveiliging van te hoge of te lage spanning of van
kortsluiting.
- Verifiëren of de verhouding van nominale intermittentie in acht
werd genomen; ingeval van een ingreep van de thermostatische