-- 91 --
1. Gebruik houten of plastic wiggen (A) om
te voorkomen dat de staaf of de ketting
(B) in de snede vast komen te zitten.
Wiggen besturen ook het vellen (afb.
11C).
2. Als de doorsnede van het gezaagde hout
groter is dan de lengte van de staaf, moet
u twee sneden maken als in afbeelding
11D.
A
B
Zaag nooit helemaal door de stam. Laat
altijd een scharnier achter. Het scharnier
stuurt de boom. Als de stam volledig wordt
doorgezaagd, raakt u de controle over het
vellen kwijt. Steek een wig of koevoet in de
snede voordat de boom instabiel wordt en
begint te bewegen. Dit voorkomt dat de
geleidestaaf vast komt in de velsnede als u
de valrichting verkeerd hebt berekend. Zorg
er voor dat niemand binnen het bereik van
de vallende boom komt voordat u hem
omduwt.
WAARSCHUWING:
Voordat u de
laatste snede maakt, moet u altijd nogmaals
controleren of er geen omstanders, dieren of
obstakels in het gebied zijn.
WAARSCHUWING:
Als
de
velsnede dicht bij het scharnier komt, moet
de boom beginnen te vallen. Als de boom
begint te vallen, verwijdert u de zaag uit de
snede. Stop de motor, leg de kettingzaag
neer en verlaat het gebied langs het
terugtrekpad (afb. 11A).
Afb. 11C
Afb. 11D
VELSNEDE:
Een boom ontleden betekent de takken van
een gevallen boom verwijderen. Verwijder
de ondersteunende taken (A) pas nadat de
stam in stukken is gezaagd (afb. 12). Zaag
takken die onder spanning staan van
onderaf om te voorkomen dat de
kettingzaag vastloopt.
WAARSCHUWING:
Zaag nooit
steuntakken af terwijl u op de stam staat.
ONTLEDEN
Kortzagen is het in stukken zagen van een
gevallen stam. Zorg dat u stevig aan de
hoge kant kunt staan als u op een helling
moet zagen. Indien mogelijk moet de stam
ondersteund zijn als het af te zagen einde
niet op de grond steunt. Als de stam aan
beide kanten ondersteund wordt en u moet
in het midden zagen, maak dan een snede
omlaag halverwege door de stam en maak
daarna de ondersnede. Dit voorkomt dat de
stam de staaf en ketting vastklemt. Let op
dat de ketting niet ind e grond zaagt omdat
de ketting hierdoor snel bot wordt.
Ga bij het kortzagen op een helling altijd
heuvelopwaarts staan.
KORTZAGEN
Afb. 12
Afb. 13B
Afb. 13A
Afb. 13C
1. Stam over de gehele lengte ondersteund:
Zaag vanaf de bovenkant en let op dat u
niet in de grond zaagt (afb. 13A).
2. Stam aan één einde ondersteund: Zaag
eerst aan de onderkant 1/3 door de stam
om splinteren te voorkomen. Zaag
daarna vanaf de bovenkant naar de
eerste snede en vermijd klemmen (afb.
13B).
Gewoonlijk bestaat vellen uit twee
zaaghandelingen, kepen (C) en de velsnede
maken (D).
Maak eerst de bovenste snede voor de keep
(C) aan de kant van de boom in de
velrichting (E). Let op dat u de onderste
snede niet te diep in de stam maakt.
De keep (C) moet diep genoeg zijn om een
scharnier (F) te maken die breed en sterk
genoeg is. De keep moet breed genoeg zijn
om de richting van de val van de boom
zolang mogelijk te sturen.
WAARSCHUWING:
Zaag een
boom niet om tijdens krachtige of wisselende
wind of als er gevaar voor eigendommen
bestaat. Neem contact op met een
boomspecialist. Zaag een boom niet om als
er gevaar bestaat voor het raken van
elektrische of andere leidingen; waarschuw
het elektriciteitsbedrijf voordat u begint.
ALGEMENE RICHTLIJNEN VOOR HET
VELLEN VAN BOMEN:
WAARSCHUWING:
Loop nooit
voor een boom langs waarin een keep is
gemaakt.
Maak de velsnede (D) aan de andere kant
van de boom 3 tot 5 cm boven de rand van
de keep (C) (afb. 11B).
Afb. 11B
A