AL-KO BKS 35, Instructions For Use Manual

Page: 29 / 210

29
NL
470 009_d
BKS 35 / 40 II
1 Geleiderail 9 Gashefboom 17 Achterste greep/laarsbeugel
2 Zaagketting 10 Brandstoftankdop 18 Brandstofpomp (primer)
3 Vonkenrooster 11 Olietankdop 19 Smoorklephendel (choke)
4 Kettingremhendel/handbe-
scherming
12 Ventilatorbehuizing 20 Luchtfilterdeksel
5 Beugelgreep 13 Aanslagklauw 21 Bougie
6 Startgreep 14 Kettingspanbout 22 Bescherming uitlaat
7 Stopschakelaar 15 Kettingvanger 23 Kettingbescherming
8 Veiligheidsvergrendeling 16 Railbevestigingsmoer
Montage
Onderdeeloverzicht (A)
Let op!
Bij alle montagewerkzaamheden:
Motor uitschakelen
„
Bougiedop lostrekken
„
Draag veiligheidshandschoenen.
„
Geleiderail en zaagketting
Kettingrem lossen Trek daarvoor de 1.
handbescherming richting beugelgreep (G).
De railbevestigingsmoeren (B/1) met 2.
de meegeleverde schroevendraaien-/
sleutelcombinatie losdraaien.
Neem afdekking los. 3.
Plaats de geleiderail op de beide geleidebouten 4.
(C/1) en schuif de geleiderail in de richting van
het kettingwiel (C/2).
Leg zaagketting om de geleidingsster van de 5.
geleiderail (D/1) en in de groef van de geleiderail.
Trek daarbij de zaagketting iets in pijlrichting (D/2).
Let op de looprichting van de zaagketting (E).
De snijkanten aan de bovenzijde van de geleiderail
moeten in de richting van het uiteinde van de rail
wijzen.
Geleid de zaagketting over de kettingvanger. 6.
De zaagketting hangt aan de onderzijde van de
geleiderail iets door.
Controle van de kettingspanning
Controleer de kettingspanning zo vaak mogelijk.
De zaagketting is correct gespannen als deze:
tegen de onderkant van de geleiderail aanligt
„
in het midden van de geleiderail ca. 3 – 4 mm
„
opgetild kan worden
eenvoudig met de hand doorgetrokken kan worden
„
Bij bedrijfstemperatuur wordt de zaagketting langer en
gaat deze doorhangen.
Neem afdekking los. Let er op dat de 7.
kettingspanhaak aangrijpt in de geleiderail. Trek
eventueel de geleiderail naar voren, tot de haak
aangrijpt.
Draai de railbevestigingsmoeren handvast aan.
8.
Trek ter controle de zaagketting met de hand iets 9.
door, zodat deze correct op het kettingwiel en in
de geleiderail ligt.
Draai de kettingspanbout naar rechts, tot de
10.
zaagketting aanligt tegen de onderkant van de
rail (F).
Draai de railbevestigingsmoeren stevig vast.
11.
Let op!
Gebruik de machine alleen in volledig gemonteerd
toestand.